Menu

Premium

Onze weg in de wereld

6e zondag van Pasen (Johannes 16,16-24)

De lezingen van deze zondag cirkelen rond de vraag hoe onze weg in de wereld mag zijn wanneer Jezus bij zijn Vader in de hemel is. Volgens Johannes verbindt de Geest ons met Jezus en zijn Vader en leert ons de hele waarheid. Jesaja verzekert armen en behoeftigen uit Israël en de volken dat de God van Israël hen niet zal verlaten (41,17-20). Ontzag voor de Heer leren we in Psalm 34,12-23. 1 Petrus 3,10-12 citeert deze psalm en leert ons een levenshouding van rechtvaardigheid, ook als onrechtvaardigen ons in het nauw drijven.

Als Jezus weet dat zijn tijd gekomen is om uit de wereld terug te keren naar de Vader, houdt Hij een maaltijd met zijn leerlingen (Joh. 13,1-2). Jezus wast de voeten van de leerlingen, Judas vertrekt, en dan luisteren we mee met de uitgebreide tafelgesprekken van Jezus met de leerlingen. Het is de laatste keer dat ze zo samen zijn. Bijna aan het slot vinden we de evangelieperikoop van deze zondag. Daar zijn we aangekomen na een lange ‘Johannestocht’. Op het eerste gezicht cirkelen we aan tafel rond het geheim van de Heer. Bij elke rondgang geeft Jezus zijn toehoorders een verdieping in het geheim. Ten slotte vinden we in die gesprekken de weg naar begrip voor het mysterium van onze Heer en de diepte van dat mysterium.

Vertrek en terugkeer

Aan tafel heeft Jezus de liefdeband van de Zoon, de leerlingen en de Vader van verschillende kanten belicht. Hij heeft niet verzwegen hoe die liefdeband zwaar onder druk wordt gezet door de heerser van de wereld. Al heel snel kregen de Heer en zijn leerlingen te maken met die haat van de wereld. Het moment staat voor de deur dat zij van elkaar gescheiden zullen worden. Kan dan die liefdeband in stand blijven? En blijft de vreugde bewaard als ze zonder Jezus’ vertrouwde gezelschap verder moeten? Ze zullen Hem onderweg ook niet meer van alles over het geloof en het leven kunnen vragen; dat zal de Pleitbezorger (16,7 – NBG21), de helper (Joh. 16,7 – BGT), de Geest van de waarheid (16,13 – NBV21) voortaan doen. In de perikoop van vandaag gaat Jezus tegen het einde in op de gemoedstoestand van de leerlingen rond zijn vertrek en terugkeer.

Ze zullen Jezus nog maar een korte tijd zien (‘even’, aldus M. de Jonge1), en na nog een korte tijd terugzien. Binnen het evangelie zelf wijst dit naar het lijden en sterven, en vervolgens naar de opstanding van de Heer. Vandaag is de zondag voor de Hemelvaart des Heren. Dan denken we als vanzelf aan het moment dat Hij de aarde verlaat om zijn plaats naast de Vader in te nemen, verder weg dan ooit. In het beleven van de kerk is het ook een afscheid geworden van Jezus in zijn tijd tot Hij terugkomt op de jongste dag. De leerlingen aan tafel hebben Jezus enkele jaren van dichtbij gezien en waargenomen (Gr.: theooreoo).

Bij zijn terugkeer zullen ze Hem weer zien – niet als waarnemers van buitenaf, maar werkelijk zoals Hij is, van binnenuit (Gr.: horaoo). Driemaal zegt Jezus dit (16,16-19); het is dus een vaststaand feit, ook al is het in de toekomst, ook al begrijpen de leerlingen nu niet wat Jezus bedoelt.

Verdriet en vreugde

Nu de maaltijd ten einde loopt en de scheiding voor de deur staat, geeft Jezus aandacht aan de gemoedstoestand van de leerlingen. Die scheiding zal zeer pijnlijk zijn, pijnlijk als geboortepijn (16,21-22). Geen moeder zal zich de pijn bij een bevalling niet herinneren – maar als het kind er is en opgroeit, ‘denkt ze niet meer aan de pijn’ (16,21 – BGT). Maar wie van ons kinderen herinnert zich nog hoe moeilijk en pijnlijk het was om geboren te worden? Jezus gebruikt hier het voorbeeld van een vrouw die baart, maar net als in het laatste hoofdstuk van Jesaja (66,7-10) gaat het niet over de ervaring van de moeder die baart, maar over die van de kinderen die geboren worden.

Voor hen is er gelukkig haar vertroostende moederborst om te drinken en verzadigd te worden. Ze zal hen op haar schoot wiegen en op haar heup dragen (66,11-13). In Jeruzalem wordt het hart van de mensen blij!

De leerlingen zullen bij Jezus’ dood op oosterse wijze luid hun rouw klagen. Maar hun verdriet zal worden veranderd in vreugde die niemand hun zal afnemen, vreugde uit de hemel: hun Heer leeft weer! Als de Zoon terug is naar de Vader, komt de Geest. Het verdriet om de scheiding van de veilige en liefdevolle aanwezigheid van de Zoon zal veranderen in vreugde door de Geest die altijd bij hen is.

In de verzen 23 en 24 worden de Griekse werkwoorden erootaoo (16,23) en aiteoo (driemaal in 16,23-24) verschillend vertaald. NBV21 vertaalt beide werkwoorden steeds met ‘vragen’; NB14 vertaalt erootaoo met ‘vragen’ en aiteoo met ‘bidden’; BGT ten slotte vertaalt erootaoo met ‘vragen stellen’ en aiteoo met ‘vragen’, ‘bidden’ en ‘vragen’. Tussen deze beide Griekse woorden is een onderscheid in ‘diepte’ (vgl. ‘zien’, 16,15-19). Vragen stellen (Gr.: erootaoo) hoeft niet meer – de Geest zal hun alles leren wat ze moeten weten om te blijven geloven, om in de wereld staande te blijven en om de liefde onder elkaar te bewaren.

Bij een gebed in de naam van Jezus zal de Vader het ook geven (16,24). Of staat er: ‘Als iemand bidt, zal de Vader het geven in de naam van Jezus’? De band van liefde met de Zoon geeft richting aan het gebed. De Vader zal een gebed verhoren omdat Hij van de Zoon houdt. De liefde van de Vader, de Zoon en de Geest geeft de verhoring.

Deze exegese is opgesteld door Hans Fortuin.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken