Oogappel
Af en toe horen we zeggen: ‘Zij/hij is mijn oogappel.’ Degenen die deze uitdrukking gebruiken, geven daarmee aan dat zij erg veel van die ander houden. Er is sprake van een bijzondere band. Vooral ouders zeggen dit wel als ze over hun kinderen spreken.
Ook in de bijbel lezen we over de oogappel, eveneens als een krachtig relationeel woord.
Grondtekst
In vier teksten spreekt de bijbel over de oogappel, alleen in het Oude Testament. Het woordgebruik is niet overal gelijk. Allereerst is er de ‘ies-jon ‘ajin, letterlijk ‘het mannetje van het oog’ (Deut. 32:10; Spr. 7:2). Over de betekenis van ‘iesjon zijn de meningen verdeeld: in het algemeen denkt men aan een verkleinwoord van ‘iesj, ‘man’; ook is wel gedacht aan een woord voor ‘duisternis’, dus het donkere gat in het oog. Verder zien we bat ‘ajin, letterlijk ‘dochter van het oog’ (Klaagl. 2:18). In Zacharia 2:12[8] babat ‘ajin, letterlijk ‘(klein)dochter van het oog’; de vraag is of hier ‘mijn’ of ‘zijn’ oogappel bedoeld is. De rabbijnen hebben uit eerbied voor God voorgesteld om ‘zijn’ te lezen (minder antropomorf). Tot slot verschijnt in Psalm 17:8 ‘iesjon bat ‘ajin, letterlijk ‘het mannetje, de dochter van het oog’, twee keer hetzelfde (tautologie). In alle teksten gaat het over de pupil, over het poppetje van het oog. Zie ook Sirach 17:22 en de discutabele tekst in 3:25: ‘Als u geen ogen/oogappel hebt, zult u zonder licht zijn…’. Het Nieuwe Testament mist het woord. Wel treffen we het aan in het latere geschrift Barnabas 19:9 (vgl. Hebr. 13:7, 17; Didachè 4:1).
Letterlijk en concreet
De pupil van het oog komt in de bijbel in letterlijke betekenis eigenlijk niet voor. De pupil fungeert als dichterlijke uitdrukking voor het gehele oog en aldus wordt zij figuurlijk gebruikt. In de geschriften 3 Makkabeeën 5:47 en 4 Makka-beeën 18:21 verschijnt het wel in letterlijke betekenis. In de eerste tekst ziet de goddeloze koning met eigen pupillen hoe de Joden de dood tegemoet gaan. In de tweede tekst lezen we over het doorboren van de oogappels; voor het slachtoffer is dat een grote vernedering en een onherstelbare verminking.
Beeldspraak en symboliek
a.Het meest sprekende deel van het oog is depupil. Zij spreekt tot de verbeelding van de bijbelse mens. Hoewel het woord pupil of oogappel maar enkele keren voorkomt, heeft het vanwege zijn intensiteit grote bekendheid gekregen. Vooral in de context van de relatie tussen God en zijn volk Israël. God noemt en beschouwt Israël als zijn oogappel. De oogappel is een zeer gevoelig en kwetsbaar lichaamsdeel, dat van alle kanten bescherming behoeft. Hij is van onschatbare waarde voor het zien en is daarom uiterst kostbaar. De profeet zegt namens de Heer tot het volk: ‘…wie jou aanraakt, raakt mijn oogappel aan…’ (Zach. 2:12[8]). Deze woorden spreekt de profeet tot bedreigde en opgejaagde Joden. Zij mogen, als hart onder de riem, weten dat zij Gods oogappel zijn. Dat wil zeggen: God beschermt en bewaart zijn volk. Wie Israël treft, treft Hem en wel op een zeer gevoelige plaats. Israël is waardevol in zijn ogen. Eenzelfde gedachte bevat Deuteronomium 32:10. Israël wordt hier vergeleken met een man die ronddoolt in de woestijn en aan gevaren bloot staat. God zoekt de dwalende en vindt hem en deze is nu verzekerd van bewaring. Drie werkwoorden voor bewaring komen voor: beschutten, opletten, behoeden. Vaker zien we zulke werkwoorden in relatie tot de oogappel. God behandelt Israël zoals iemand met zijn oogappel omgaat: met zorg en aandacht. De dichter van Psalm 17:8 bedoelt hetzelfde. De bidder, die de gemeenschap vertegenwoordigt, bidt of God hem wil bewaren zoals de pupil van het oog wordt beschermd. Deze mens behoeft bescherming, omdat hij bedreigd wordt door vijanden. De oogappel symboliseert zorg, aandacht, bewaring, nabijheid, geborgenheid en intimiteit.
b.De relatie tussen oogappel en bewaring zien we eveneens in Spreuken 7:2, waar de leerling de onderwijzing (torah) van de wijsheidsleraar ernstig neemt. Bewaren is niet zozeer beschermen, maar eerder onderhouden. Het is leven volgens de Tora. Zoals je zorgt voor je oogappel, zo zul je zorgdragen voor de woorden van de Heer. Het onderricht is even kostbaar als de oogappel. De schrijver van Barnabas roept de gelovigen op de verkondiger van Gods woord te beminnen als je oogappel (17:9). Daarmee wil hij de prediker, vanwege zijn kwetsbaarheid en vanwege het belang van de boodschap die hij brengt, bescherming bieden.
c.In Klaagliederen wordt het geteisterde volk, aangesproken met het beeld ‘dochter van Sion’, aangespoord te blijven klagen en wenen voor Gods aangezicht. Laat je oogappel niet rusten!, zegt de dichter. Hij bedoelt: laat je tranen onbeperkt vloeien. Het dierbaarste is vervuld met verdriet. De Heer zal eens de betraande ogen zien en het lot keren.
Praxis
a.Liederen:
Liedboek: Psalm 17; 79; 105; 139; Gezang 322; 376; 405; 485; Psalmschrift: Psalm 17; Zingend VI: 75; 104.
b.Poëzie:
Hans Bouma, Mijn God, Kampen 1977, blz. 105: ‘Mens van Gods dromen’. Jan Willem Schulte Nordholt, Verzamelde gedichten, Baarn 19962, blz. 128: ‘Oog van God’.
c.Verwerking:
Als thema’s zien we bescherming, bewaring, zorg, liefde, aandacht. Allemaal woorden die in de relatie van belang zijn, vooral in de relatie van God en mens. De kunstenares Désirée Dolron heeft op indrukwekkende wijze de niet-ziende blik tot uiting gebracht door in de ogen van afgebeelde personen de irissen en pupillen te vervagen. Ogen zonder pupillen stralen leegte, machteloosheid en vervreemding uit. Zij geeft aan die beelden het motto ‘De stilte van het oog’ mee. Aan de hand van de beelden kunnen we de thema’s van de oogappel aan de orde stellen.
Verwijzing
De oogappel als centraal deel van het ‘oog‘ hangt zeer nauw samen met dat lichaamsdeel.