Menu

None

Op TeNaCh geënt: loflied Filippenzen 2

Israëlzondag 2023 – Preekschets Filippenzen 2:5-11

Vanuit het loflied in Filippenzen 2 zijn er duidelijke lijnen zichtbaar naar de Hebreeuwse Bijbel/het Oude Testament.

In aansluiting op de reeks oproepen in Filippenzen 2:1-5 zingt Paulus in 2:6-11 zijn loflied over de aardse weg van Christus en zijn verhoging. Het lied kan niet los gezien worden van wat voorafgaat. Paulus doet in het voorafgaande een appel op de gemeenteleden van Filippi om niet te handelen uit zelfzucht (NBG’51) of geldingsdrang (NBV21), maar vanuit nederigheid de ander belangrijker te achten dan zichzelf. Men moet oog hebben voor de belangen van anderen.

Direct na deze oproepen zingt Paulus over Christus, om Hem te tekenen als voorbeeld van nederigheid en daarmee dit appel nog te versterken. Ik laat de vraag naar de oorsprong van het lied liggen, evenals de veelbesproken vraag hoe het lied moet worden ingedeeld. Als lied is dit geen afgerond dogmatisch betoog.

Ten dienste van de wereld

Het lied tekent twee keuzes van Christus: eerst zijn menswording en daarna zijn zelfvernedering als mens tot de kruisdood. De menswording – zijn ‘ontlediging’ zoals het in het lied wordt genoemd – wil zeggen dat Hij zich volledig aan anderen ten dienste stelde. Op de vraag waarvan Hij zich ontledigde zijn vele antwoorden gegeven, omdat de tekst alleen aanduidend spreekt. Ik versta dat als zijn glorie, zoals in onder meer Exodus 16:10; 24:16 over Gods glorie wordt gesproken. In Johannes 17:5 spreekt Jezus van de heerlijkheid die Hij eertijds had.

Een komt onder ons als deelgenoot van onze menselijke werkelijkheid, die zich uiterst solidair opstelt en gehoorzaam is, die het ‘Hoor Israël’ uitvoert. Hij is de tegenpool van de adam uit de eerste hoofdstukken van Genesis. Hij grijpt niet boven eigen macht uit, maar stelt zich geheel in dienst van wat God van mensen vraagt, een rechtvaardige, een tsaddik. Het zijn zijn keuzes. Hij komt vrijwillig, ten dienste van de wereld. Hij wordt slaaf, dienstknecht, Gods medewerker, zoals H.M. van Praag de term weergeeft (Reformatorisch Dagblad, 11 maart 2023).

Koninklijk eerbewijs

De Schriften laten steeds zien dat de hemel op aarde moet bijspringen. Wij mensen kunnen onszelf niet redden. God geeft Mozes, rechters, profeten. Godsgeschenken. En bovenal de Thora: “… de hele Torah is aan ons gegeven omdat G-d de mond van de engelen heeft weten te snoeren! Anders hadden de engelen de Torah ontvangen in plaats van wij. (…) De Torah hoort bij de mensen hier op aarde, met al onze begeertes en onze gedachtes die niet altijd even zuiver zijn, en onze kleine en grote fouten.” (aldus rabbijn Aryeh Leib Heintz. Zie: Shawoe’ot | Een hemels gesprek over Torah en kaas (chabadutrecht.nl) (geraadpleegd: 26 mei 2023).

Gehoorzaamheid

Na het zingen over Christus’ komst in de wereld zingt het lied over zijn kruisdood. Zijn dood is de uiterste consequentie van zijn gehoorzaamheid. Zoals in de Hebreeuwse Bijbel/het Oude Testament mensen als Job en Jeremia leden onder hun gehoorzaamheid. Na Christus’ kruisdood volgt zijn verhoging. Hij verliest het leven en wint het daarna. Na zijn beide keuzes is het nu God die handelt, die voor Hem kiest. God reageert met Hem te verhogen en Hem de hoogste naam te geven. De verhoging en de naamgeving zijn geen toekomst, maar heden: ‘heeft verheven, heeft geschonken’. Het gaat om een koninklijk eerbewijs. Alle knieën, waar dan ook, buigen zich en belijden: ‘Jezus Christus is kurios, is HEER!’ Zoals in de lofverheffing op God in 1 Kronieken 16 en Psalm 96 ook de oproep voorkomt om zich neer te buigen (16:29; 96:9).

Naam boven alle namen

Mag deze belijdenis over Jezus als kurios – waarbij niet mag worden vergeten dat dit woord in de Griekse vertaling van de Hebreeuwse Bijbel/het Oude Testament de vertaling is van de heilige Godsnaam JHWH – gehoord worden als een duidelijk tegengeluid tegen machthebbers die zich met dezelfde titel tooiden? Er wordt stelling genomen. Hier tooit Hij zichzelf niet met deze titel, maar deze wordt gegeven, Hem toegezongen (vergelijk 1 Korintiërs 12:3). Mogelijk mag daarin ook een echo gehoord worden van de belijdenis van het volk na het offer van Elia op de Karmel (1 Koningen 18:39): ‘De HEER, Hij is God. De HEER, Hij is God!’ Ook daarbij buigt men zich neer (1 Koningen 18:39).

Hij krijgt een naam boven alle namen. Het doet denken aan hoe in de Koningspsalmen 95(:3), 96(:4) en 97(:9) de Eeuwige bezongen wordt met de woorden ‘boven alle goden’. De naam boven alle namen duidt op verheffing tot koningschap. De beweging die hier getekend wordt, doet denken aan wat in Johannes 3:13 wordt gezegd: ‘Niemand is opgevaren naar de hemel dan die uit de hemel is neergedaald, de Mensenzoon.’

Essentiële betekenis

Voor Paulus was Jezus’ opstanding van essentiële betekenis (zie onder meer 1 Korintiërs 15). Deze wordt in Filippenzen 2 niet met zo veel woorden benoemd. Tenzij die impliciet wordt meegehoord in het ‘hoog verheven’. Paulus’ loflied beoogt dat mensen zich richten op Christus weg en handelen. Dat doet denken aan de lof op de wijsheid (ook een gave van God!) in Spreuken 8, die eveneens een ethische toespitsing heeft (8:34-36).

Zo zijn er duidelijke lijnen zichtbaar vanuit het loflied in Filippenzen 2 naar de Hebreeuwse Bijbel/het Oude Testament. Hier zien we Eén die voluit naar het beeld van God heeft geleefd. Hij zag af van zijn heerlijkheid, maar kreeg die door de Eeuwige opnieuw geschonken.

Adri van der Wal is emeritus predikant.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken