Op weg naar 2025
Anders verder
Bij het opruimen van mijn werkkamer kom ik veel tegen. Zoals dat boekje uit 1985: ‘De lege kerk een grote zorg’, het themanummer ‘Krimp zonder kramp’ van Ouderlingenblad (2001) en een oud exemplaar van Toer over de kracht van de kleine gemeente, getiteld ‘Vrees niet, klein kuddeke’ uit 2006.
Onderop de stapel oude uitgaven ligt een pagina uit Kerkinformatie, waarin geschreven wordt over heroriëntatie van de dienstenorganisatie, te bespreken in de voorjaarssynode van 2006. En dan nog een knipsel uit 2012, waarin Kleinjan, journalist bij Trouw, schrijft over samenwerking in de Protestantse Kerk, waar ‘Eén plus één geen twee is’.
Even stilstaan en omkijken
Ik blader alles nog eens door. De teksten van toen zijn nog steeds actueel. Anders gezegd: zolang zijn we dus al bezig om een begaanbare weg te vinden, om -ook op kleine schaal -vitaal te blijven en de teruglopende geldelijke middelen zowel plaatselijk als landelijk zo goed mogelijk in te zetten.
Inmiddels zijn we op weg naar 2025 met als routeplanner de visienota Waar een Woord is, is een weg. Eind 2014 startte dit breed opgezette proces. Moderamenleden, preses en scriba voorop, gaan al twee jaar overal in het land in gesprek met kerkleden. Regelmatig wordt er over gepubliceerd en de website van de Protestantse Kerk biedt voor belangstellenden veel materiaal. Maar niet iedereen heeft interesse voor dit proces. Er is immers in de eigen gemeente al zoveel te doen dat tijd en aandacht vraagt – en dat met steeds minder mensen. Bovendien raakten de ontwikkelingen tot nu toe nog niet echt aan de plaatselijke orde der dingen. Men kon nog denken: ‘Dit is ver van mijn bed’. Dat is in 2017 anders.
Werken aan de weg
Inmiddels heeft de visienota geleid tot concrete voorstellen om de ambtelijke structuur van de Protestantse Kerk bij de tijd te brengen. En nogmaals is de manier van werken in de dienstenorganisatie onder de loep genomen. Dit heeft inmiddels geleid tot veranderingen, die plaatselijke gemeenten niet kunnen ontgaan. Denkt u maar aan de nieuwe opzet van de dienstverlening door het nieuwe team Ondersteuning Gemeenten. Er zijn immers geen regionaal werkende gemeenteadviseurs meer in dienst, behalve voor Kerk in Actie.
In november jl. hebben de afgevaardigden uit de 74 classes, samen de Generale Synode Meer informatie over de visienota en de bijbehorende ambtelijke structuur, vervat in gespreksnotitie op vormend, de aanpassingen in de kerkordeteksten, becommentarieerd en vastgesteld. Daarmee is een eerste portie wijzigingen van de huidige kerkorde klaar om in het land besproken te worden. De kerkorde geeft immers aan, dat na de eerste lezing in de synode de teksten aan de kerkenraden moeten worden voorgelegd, zodat deze hun mening en opmerkingen kunnen inbrengen in de classicale vergadering. Vervolgens worden deze commentaren (consideraties genoemd) naar Utrecht gezonden. Op basis van deze consideraties bespreekt de synode nogmaals de wijzigingen (tweede lezing); daarna volgt de definitieve vaststelling.
Van 74 naar 11 classicale vergaderingen
Dit voorjaar is het dus zover, dat plaatselijke kerkenraden voluit betrokken worden in het proces van beweging en verandering. Het inhoudelijke gesprek zal zowel in eigen kring als op classicaal niveau gevoerd gaan worden. In het vervolg van dit artikel schets ik de kaders van de voorliggende wijzigingen en licht ik enkele grote lijnen toe.
Waarom deze weg?
‘Vaak genoeg wordt de vraag gesteld naar de toekomst van de kerk. Gezien de actualiteit is het begrijpelijk, dat er vaak een zorgelijke toon in deze vraag zit. Het is niet fair om over deze zorg heen te walsen. Het is wel zaak om moed en vertrouwen te putten. Dat kan in de wetenschap dat er een levend Woord is, Christus de Heer. Waar dit Woord is, is een weg om te gaan.’ Zo eindigt synodescriba dr. Plaisier het voorwoord bij de visienota, in definitieve vorm in januari 2016 uitgebracht. De vraag naar de toekomst van de kerk is dan al in brede kring besproken. Via een enquête hebben gemeenteleden kunnen meepraten, tientallen classicale vergaderingen en kerkenraden zijn geraadpleegd, evenals synodeleden, medewerkers van de dienstenorganisatie en mensen van buiten de kerk. Resultaat: we moeten opnieuw nadenken over de kernen van kerk-zijn. Waarom zijn we kerk? Waarom geloven we? Hoe kunnen we komen tot verdieping van geloof? Welke, al dan niet nieuwe, vormen van gemeente-zijn, zijn daarbij mogelijk en nodig? Zo’n houding past bij het protestantisme: Ecclesia reformata, semper reformanda (de kerk die gereformeerd is, moet steeds weer gereformeerd worden).
Tegelijk is daar de steeds verder voortgaande krimp van mensen, geldelijke middelen en bestuurskracht; we moeten ons daartoe verhouden. Wat kunnen we laten vallen, omdat het afleidt van waarom het echt gaat? Maar ook: wat moeten we laten vallen, omdat het niet meer te betalen is? In de visienota worden als sleutelwoorden voor deze reorganisatie van de kerk genoemd: transparantie, eenvoud en ruimte. Daarmee kan het leven in de plaatselijke gemeente gediend worden. Tegelijk zijn en blijven we samen kerk. Gemeenten vormen geen eilandjes, maar zullen gezamenlijk in onze samenleving getuigen dienen te zijn van het evangelie.
Het eerste deel van de visienota beschrijft waar het op aankomt in de kerk en biedt een agenda. Deel II duidt waar het naar toe gaat met de inrichting van de kerk. Dat vraagt om ‘anders verder’, om beweging, hetzij op gympen, hetzij met sandalen of zondagse schoenen. Aanpassing van de kerkstructuur en de kerkordelijke regels zullen deze beweging kunnen bevorderen, zo is de gedachte.
De pas erin houden
De wijzigingen in de kerkordelijke regels worden in drie etappes besproken. Dit voorjaar houden we ons bezig met twee thema’s: kerk zijn met elkaar op bovenplaatselijk niveau en vormen van gemeente-zijn. De teksten zijn digitaal aan de kerkenraden verzonden en zijn via de website van de Protestantse Kerk voor iedereen beschikbaar. In januari en februari hebben de Regionaal Adviseurs van de Classicale Vergaderingen overal in hun regio’s een toelichting op deze teksten gegeven. Een service voor ambtsdragers, zodat zij op basis van bruikbare informatie hun mening kunnen vormen. Dat is immers voorwaarde om zinnig mee te kunnen doen in de bespreking met het oog op weloverwogen consideraties.
Bovenplaatselijk kerk-zijn
Het regionale verband van gemeenten, in de visienota ‘de tussenlaag’ genoemd, zal flink worden gewijzigd. En omdat deze wijziging per 1 januari 2018 is voorzien, moet het om te beginnen hierover gaan. We horen als gemeenten in een bepaalde regio bij elkaar, dat wordt al eeuwen vormgegeven in de classis. Ook is de classis als tussenlaag een scharnier tussen de plaatselijke gemeenten en de generale synode. Bij de vereniging in 2004 waren er grote verwachtingen van het functioneren van de classis. Maar zijn deze gerealiseerd? Is het kerkelijk gesprek tussen gemeenten in de classis echt van de grond gekomen? Het vinden van geschikte afgevaardigden kost steeds meer moeite en op de kerkenraadsagenda is de classis vaak een sluitpost.
Bij problemen wordt er wel veel van de classis verwacht en dat vraagt een deskundig breedmoderamen; dat is zeker in de toekomst niet te garanderen. Daarom: anders verder. Met minder (vergader)last en meer stimulansen voor het geestelijk welzijn van de regio.
Plaatselijke kerkenraden worden voluit betrokken in het proces van beweging en verandering
De voorgestelde veranderingen beogen de onderlinge ontmoetingen van gemeenten effectiever te kunnen organiseren. Er zullen honderden ambtsdragers minder uit gemeenten nodig zijn voor het bovenplaatselijke kerkenwerk. Nu telt de Protestantse Kerk 74 classes, straks zullen dit er 11 zijn, zo is het voorstel. De naam blijft hetzelfde: classicale vergadering -met tussen de 20 en 30 afgevaardigden. Door deze schaalvergroting zal voortaan niet elke kerkenraad rechtstreeks in de regio vertegenwoordigd zal zijn. Dus zal elke classicale vergadering een verkiezingsregeling moeten maken. 2018 wordt een overgangsjaar: vier leden uit elke huidige classicale vergadering zullen verkozen worden in de nieuwe vergadering. Omdat ontmoeting en uitwisseling tussen gemeenten prioriteit blijft, moet de kring, waarin men elkaar zal treffen relatief klein blijven. Vandaar het voorstel tot een indeling in ringen. Daarnaast wordt het nodige verwacht van predikanten en kerkelijk werkers, ofwel de werkgemeenschap.
Sleutelwoorden voor deze reorganisatie: transparantie, eenvoud en ruimte
De classispredikant
Een nieuw fenomeen wordt de classispredikant, tevens voorzitter van de classicale vergadering. Deze ervaren predikant wordt voor vijf jaar gekozen door en verbonden aan de classicale vergadering. De classispredikant wordt het persoonlijke gezicht van de regio naar buiten en de inspirerende pastorale spil van het classicale werk. Vierjaarlijkse bezoeken aan gemeenten/kerkenraden met stimulansen voor het kerkelijk leven en creativiteit rond missionaire presentie vormen diens core business.
Daarnaast is deze pastor pastorum bedoeld als metgezel van predikanten en kerkelijk werkers om met hen in gesprek te blijven over hun welbevinden in ambt en beroep. Bij spanningen in gemeenten kan zij of hij snel handelen met een voorlopige maatregel of visitatoren inschakelen. Want het nieuw te vormen, kleinere, classicale college voor visitatie zal vooral buitengewone visitaties gaan doen, naast betrokkenheid bij gemeenteontmoetingen.
Elf classispredikanten zullen een boeiende en complexe functie krijgen, met aspecten van gemeenteopbouw, visitatie, werk-en loopbaanbegeleiding, beleid en bestuur, kortom: geestelijk leiderschap. De toekomst zal leren hoe deze ‘bisschoppelijke’ figuur in de Protestantse Kerk tot zijn recht kan komen.
Eenvoud en ruimte voor gemeenten
Voor plaatselijke gemeenten zullen de kerkordelijke regels eenvoudiger worden, met ruimte voor nieuwe vormen en missionaire kansen. Daarom zal ordinantie 2 logischer worden opgezet. Toenadering en samenwerking tussen gemeenten wordt gestimuleerd, met veel aandacht voor maatwerk. Als maar duidelijk is wie waarover beslist en dat het vermogensbeheer aan de mede door de overheid gestelde eisen voldoet. Een kleine gemeente kan als huisgemeente blijven bestaan, onder verantwoordelijkheid van een naburige kerkenraad of de classicale vergadering of besluiten tot opheffing. Ook wordt gerekend met meer ruimte voor nieuwe gemeentevormen, zoals pionieren.
Op weg
U merkt: er is veel voorwerk gedaan en de synode heeft een constructieve voorzet gegeven om als Protestantse Kerk anders verder te kunnen gaan. De voorstellen zijn zeker niet volmaakt, wel realistisch. Het woord is aan nu aan u, ambtsdragers in plaatselijke gemeenten. Veel wijsheid toegewenst!
Mw. drs. S.H.H. Bloemert was tot 2011 gemeentepredikant, het laatst in Heerlen. Sindsdien is zij Regionaal Adviseur Classicale Vergaderingen Zuid-Nederland.