Preekschets 2 Kronieken 33:12-13 – 2e zondag van de herfst
Toen Manasse zo in het nauw gedreven was, probeerde hij de HEER, zijn God, mild te stemmen door zich voor de God van zijn voorouders te verootmoedigen. Hij bad tot God, en God liet zich vermurwen en verhoorde zijn smeekbede. Hij liet hem terugkeren naar Jeruzalem en herstelde hem in zijn macht. Toen erkende Manasse dat de HEER God is.
2 Kronieken 33:12-13
Schriftlezing: 2 Kronieken 33: 1-20
Aanleiding voor deze preekschets: geloofsverlating
Nederlandse kerken hebben te maken met kerkverlating en geloofsverlating. In de tienjaarlijkse onderzoeken God in Nederland komt dat naar voren. Lastig daarbij is dat niet alle kerken en christelijke gemeenschappen op dezelfde manier een ledenadministratie bijhouden: hoe zit het met de evangelische beweging? Veel mensen binnen de kerken hebben ermee te maken. Geliefden verlaten de kerk en breken zelfs met het geloof.
Over de term geloofsverlating kun je een discussie voeren. Is die terecht, gezien het vijfde hoofdstuk van de Dordtse Leerregels over de volharding van de heiligen? Of is een breuk met het geloof het bewijs dat het nooit echt geweest is? Volgens mij is dit een weinig vruchtbare benadering van de moeite dat mensen soms enthousiast meedoen, belijdenis doen, mooie getuigenissen afleggen en een tijd later is het allemaal verdampt. Dit is niet alleen een jeugdprobleem. Ook in het leven van ouderen is dit aan te wijzen
Zie ook:
Preekschets Deuteronomium 4: 30-31 – 1e zondag van de herfst
Preekschets Hebreeën 6: 4-6 – 3e zondag van de herfst
Uitleg
Wanneer speelde dit allemaal rond koning Manasse? In de Bijbel roept dit stukje van de koningentijd wat chronologische vragen op. Daarom valt het ook niet gemakkelijk te plaatsen binnen de chronologie van het Assyrische rijk, waar Manasse naartoe gevoerd is, met een haak door zijn neus. Als mogelijke data voor zijn regering vond ik 695-642 voor Christus. Daarmee is hij de langst regerende koning over Juda. Zijn wegvoering zou dan vallen in het jaar 681 voor Christus. Hoe lang hij in Assyrië verbleef, staat er niet bij. Daarover doordenkend: hij was twaalf toen hij koning werd, en veertien laar later werd hij weggevoerd. Kronieken geeft een positief bericht over het einde van zijn regering, dat echter helemaal niet in de parallelplaats in Koningen naar voren komt. De veertien jaar zonder God zijn meer bepalend voor zijn beleid dan de, vermoed ik, veel langere periode met God.
Manasse heeft voor een Judese koning een opvallende naam, die verwijst naar het noordelijke rijk. Het zegt iets over de verwachtingen die zijn vader Hizkia over hem had. Van Hizkia is bekend dat hij ziek werd en genas omdat God zich liet verbidden en er nog vijftien jaar bij kreeg. Manasse is in die laatste periode geboren, want hij was twaalf toen Hizkia stierf. De dynastie van Davids huis, met de beloften daaraan verbonden, en Manasse hoorden bij elkaar.
Hizkia was de koning die zich tot het uiterste inspande om het volk van God terug te brengen tot de echte dienst van God. Hij ruimde overal de afgoden op, ook in het gebied van het tienstammenrijk, tijdens zijn regering weggevoerd naar Assyrië. De mensen uit dat gebied – en de beide regio’s van de stam Manasse vormden het grootste gedeelte daarvan, nodigde hij uit om het Pesachfeest mee te vieren, met getalsmatig weinig succes. Maar ook uit het noorden waren er mensen die meededen met de restauratie van de tempel. Was de naamgeving van Manasse een uitgestoken hand naar de achterblijvers in het noorden en een stille hoop dat de eenheid van het rijk terug zou komen en het beter zou gaan met de dienst van de Heer? Een naam die spreekt van de verwachting van zijn vader?
Het pakt heel anders uit. Juda krijgt een koning die kind is. Zijn het zijn raadgevers die de draad van grootvader Achaz weer oppakken en er nog een flinke schep boven op doen? Was het zijn moeder Chefsiba die een slechte invloed had (dat was wel vaker zo bij de koningen van Juda)? Tot in de tempel toe stonden de altaren voor de hemellichamen die hij vereerde. Inmiddels was het recht ook ver te zoeken. Hij vergoot bloed. Er komt een soort eenheid met het noorden, volgens de profeten. Maar heel anders dan Hizkia verwacht had. Juda gaat dezelfde toekomst tegemoet als het noorden. Zo komt hij naar voren in het boek Koningen.
Kronieken vult daar nog bij aan dat hij een van zijn zonen als mensenoffer bracht en vertelt over zijn wegvoering naar Babel, toen kennelijk in de macht van Assyrië. Daar komt hij tot inkeer en gaat bidden, God laat zich vermurwen en Manasse keert terug. Hij werkt aan de versterking van Jeruzalem en spant zich in om alle sporen van het begin van zijn regering uit te wissen. Kronieken 33 noemt daarbij met name het godenbeeld dat hij had laten maken voor in de tempel. Er is een geschrift ‘gebed van Manasse’ bijgevoegd bij de Septuaginta, maar niet in het Hebreeuws bekend. Het geeft woorden aan zijn berouw. Let op de groei van Manasses geloof. Hij probeerde de Heer gunstig te stemmen, als start. Bij terugkeer erkent hij dat de HEER God is. God komt Manasse tegemoet.
Opvallend is de leeftijd van zijn zoon Amon, als die koning wordt. Die is dan tweeënwintig. Als de chronologie een beetje klopt, is Amon dus van na de periode in Babel. Maar hij gaat in de voetsporen van de jonge Manasse. De koers van de oudere Manasse slaat bij Amon niet aan, wel bij de zoon van Amon, Josia. Met Amon loopt het slecht af: paleisdienaars slaan hem dood en op hun beurt worden zij gedood door het volk dat Josia als koning wil.
Aanwijzing voor de prediking
In de laatste hoofdstukken van Koningen en Kronieken gaat het bijna onafwendbaar op de ballingschap af. Men herinnert zich na de ballingschap dat er van koning Manasse een breder verhaal te vertellen valt. Een verhaal van bekering. Van de zin van bidden. Van een pauze in de weg naar beneden. Dat moet de mensen bemoedigd hebben, als ze merken dat het leven na de ballingschap op de oude voet voortgaat. De onverschilligheid in de dienst van de Heer uit zich dan niet in afgodendienst, maar in vrome praatjes. Vergelijk de dialogen van Maleachi. Daar ligt ook een link naar vandaag. Hoe laat is het op Gods klok? De bekering van Manasse laat de zin van bidden zien en is een fundament onder wat Petrus schrijft over God die niet wil dat sommigen verloren gaan, maar dat allen tot bekering komen. Laat het gebed doorgaan voor de terugkeer van wie God verlieten!
Tegelijk laat het ook iets zien van de verwachtingen die ouders kunnen hebben, ook rond het geloof van hun kinderen, en hoe die wel of niet uitkomen. Bij Manasse duurt het lang voordat het geloof rijpt, bij zijn eigen kind helemaal niet, maar bij zijn kleinkind wel weer. Onze hoop is misschien niet zo verweven met de heilshistorie rond de koningen van Juda, maar wel heel reëel. Hoe sturend kun je zijn in je opvoeding? Hoeveel werkelijkheidszin hebben je verwachtingen? En waar zijn ze eigenlijk op gebaseerd? Bidden doe je met hoop op verhoring. Maar maak daar geen irreële verwachtingen van. Ook in de Bijbel komen niet alle verlaters daadwerkelijk tot bekering.
Manasse is de ultieme bekeerde boef die, had hij vandaag geleefd, furore gemaakt zou hebben in kerkdiensten. Je zou bijna wild gaan leven om zelf zoiets door te maken. Christus kwam ook voor het walmende vlammetje en de geknakte rietstengel. Aandacht voor het spectaculaire moet ook de gewone man/vrouw helpen in zijn/haar geloof. Blijf letten op jezelf, wees trouw in je dienst en laat je steeds zelf bij Christus brengen. Vandaaruit zal het gebed rust brengen.
Ideeën voor kinderen en tieners
Voor kinderen: Manasse leerde van de straf die hij kreeg van God. Dat is best moeilijk. Krijg je zelf wel eens straf? Hoe ga je daarmee om? Eerst word je er boos over misschien, later anders?
Voor tieners: Opvallend is de rol die Manasses vader had en die hij zelf had voor zijn zoon en kleinzoon. Hoe kijk je zelf naar de mensen om je heen die geloven? Hoe geef je wat je bij hen (uiteraard ook moeders) ziet een plek in je eigen leven?
Liturgische aanwijzingen
-
Voor de sfeer van de tijd na de ballingschap zie Maleachi 3. Vooral ook omdat God in dat hoofdstuk nadrukkelijk spreekt over bekering. Zo eindigt het Oude Testament. De bekering van Manasse onderstreept de zin van die oproep. Heeft die bekering daarom achteraf nog een plaats gekregen in het waarschijnlijk jongste boek van het Oude Testament?
-
Een nieuwtestamentische lezing kan vanuit 2 Petrus 3. In dat hoofdstuk gaat het over de verwachting van de terugkomst van Christus en gepaard daarmee, van het oordeel. Maar ook over de ruimte voor bekering en het geduld van God. Een ruimte die je elkaar ook moet gunnen.
-
Erg voor de hand liggend zou zijn de gelijkenis van de verloren zoon en de Vader die hem bij terugkomst tegemoet komt (Lucas 15:11-32).