Preekschets bij Hosea 2:3 – voor een zondag in de zomer
Dan noemen jullie je broeders weer Ammi en je zusters weer Ruchama.
Hosea 2: 3
-
Schriftlezing: Hosea 1 – 2:3
-
Thema: God maakt een nieuw begin.
-
Zie ook de tweede preekschets in deze serie: preekschets bij Hosea 2:16
Uitleg
Hosea 1:1
Hosea (betekenis: Hij heeft gered) trad vooral op in het noorden van Israël (het 10-stammenrijk), rond 750 voor Christus. Het was een tijd van grote welvaart, vooral onder koning Jerobeam II. Tegelijk was de afval van God groot. Allerlei goden en machten buiten de HEER werden gediend. God gaat door de woorden van Hosea het oordeel aankondigen, dat enkele tientallen jaren later daadwerkelijk voltrokken wordt. Hier worden ook de koningen van Juda genoemd. Dat is een verwijzing met name naar Jeruzalem met haar tempel: God woont nog steeds onder zijn volk en Hij regeert. Hosea’s boodschap richt zich vooral op het noordelijk rijk, al wordt Juda niet uit het oog verloren (zie bijvoorbeeld Hosea 1:7).
Hosea 1: 2-9
Hosea krijgt een persoonlijke opdracht van de HEER. Hij moet een vrouw (Gomer) trouwen die gemakkelijk overspel pleegt. Waarschijnlijk is hier geen sprake van een professionele prostituee, maar gaat het over een vrouw die regelmatig vreemd gaat. De nadruk ligt er op dat Hosea haar moet trouwen. Geen accent dus op wat de vrouw doet, maar op wat Hosea doet: trouwen met een overspelige vrouw. Het gaat hier niet om een visioen of iets dergelijks maar om een echt huwelijk. Daarmee doet Hosea in feite niets anders dan zijn God, die liefde geeft aan een ontrouwe echtgenote, Israël. Er zijn andere mannen/goden in het spel. Het is opvallend dat liefst 6x de naam van God: JHWH, genoemd wordt. Het gaat over de God die zich van zijn kant aan zijn volk verbonden heeft, noem het een huwelijk, waarin Hij volkomen trouw is.
In de volgende verzen komt in de naamgeving van zijn 3 kinderen uit dat God dit overspel niet accepteert en gaat straffen. In die namen zit een opklimming, het gaat naar een climax. Gods geduld is enorm, maar heeft een grens.
Het oudste kind heet Jizreël (betekenis: God zaait). Oorspronkelijk de naam van een stad. Als eerste genoemd in Rechters (4:14vv en 6:33vv). Zie voor het verband met Hosea 1 de beschrijving in 2 Koningen 9 en 10. Die hoofdstukken beschrijven een slechte periode in de geschiedenis, Het begint met het bekende verhaal van koning Achab die zijn buurman Naboth liet vermoorden om een stuk grond in bezit te krijgen. Daarna komt de wraak van Jehu die veel te ver ging; hij maakte van de straf voor Achabs huis een ware slachtpartij. God is dat niet vergeten en gaat het alsnog straffen. Daarom die eerste naam: Jizreël.
Het tweede kind is een dochter met de naam Lo-Ruchama. Geen-Ontferming. De naam geeft aan dat Gods geduld met zijn volk een keer ophoudt. Vers 7 laat zien dat God best en lang geduldig is: het tweestammenrijk Juda wordt nog gespaard als het tienstammenrijk ten onder gaat. Maar zijn geduld is niet einde-loos.
Het derde kind (weer een jongetje) heet Lo-Ammi, Niet-mijn-volk. De climax komt er nu duidelijk uit: bij deze derde naam begrijp je dat het nu afgelopen is. God verbreekt de band en neemt werkelijk afscheid van zijn volk. Hij wil zijn naam niet langer aan hen verbonden zijn. De echtbreuk levert uiteindelijk de echtscheiding op.
Hosea 2: 1-2
Hier klinkt de grote verrassing: God maakt een nieuw begin. Wat niet verwacht mocht worden, gebeurt toch. God spreekt de belofte uit van een prachtige toekomst van een talrijk volk. Daarin heelt Hij ook de breuk in Israël. De tien stammen en de twee stammen zullen weer tot één volk worden. Onder één leider. De rivaliteit tussen het Noordelijk en het Zuidelijk rijk zal tot het verleden behoren. En zelfs Jizreël zal zijn naam weer eer aandoen. God zal zaaien (en dus ook gaan oogsten). God maakt een nieuw begin, vanuit de situatie van de echtscheiding, de ballingschap (“waar tegen hen gezegd is”). Als een complete verrassing. Die nieuwe uitbarsting van Gods liefde haalt geen streep door de oordeels-woorden van Hosea 1. Het oordeel komt ook, in de ballingschap. Israël heeft Gods oordeel aan den lijve gevoeld. Toch heeft dat oordeel blijkbaar niet het laatste woord.
De vraag is: hoe kan dit? Daarop is een dubbel antwoord mogelijk: A. gezien de woordkeus (talrijk als de zandkorrels aan de zee) komt hier de aloude belofte aan Abraham en Jakob weer onder het stof vandaan, zie bv Genesis 32:13. B. ten diepste is dit alleen uit God zelf, vanuit zijn hart, te verklaren. Hij begint opnieuw, en Hij begint bij het absolute nulpunt. Van zijn volk is inderdaad niets meer te verwachten. God laat zijn hart spreken, Hij diept daar toch nog weer nieuwe liefde uit op: en toch….noem Ik jullie weer mijn lieve kinderen. En samen zijn ze weer broeders en zusters. (Een voorproefje van deze heling vinden we in de Paschaviering onder koning Hizkia, 2 Kronieken 30:10-11). In de ene Leider over het straks verenigde volk (een zoon van David) zien we de contouren van de komende Verlosser. In het NT komen vanuit deze woorden ook de heidenvolken in beeld, Romeinen 9: 25-26.
Hosea 2:3
In de naamsverandering van de jongste twee kinderen van Hosea en Gomer komt dit nieuwe begin uit. Ze duiden de totale ommekeer aan. Niet-mijn-volk wordt Mijn-volk en Geen-ontferming wordt Ontferming. De Man die zijn overspelige vrouw had verstoten, neemt haar opnieuw tot wettige echtgenote. Blijkbaar is bij God altijd een nieuw begin mogelijk. Zijn liefde alleen maakte dat mogelijk.
Aanwijzingen voor de prediking
In het begin van de preek kun je aandacht schenken aan het geven van namen. Vandaag gaan we daarbij minder op de betekenis af, wat in Bijbelse tijd veel meer voorkwam. Zo kun je een bruggetje leggen naar Hosea 1 en 2.
Geef niet te veel ruimte aan het bespreken van allerlei theorieën over het huwelijk van Hosea en Gomer. Nadruk ligt op het feit dat Hosea’s huwelijk lijkt op dat van God met zijn volk: liefde geven aan een overspelige echtgenote. Zij geeft zich aan andere mannen/goden. Je kunt een link leggen met de goden van deze tijd: welvaart, seks, geld, gezien worden. Ook in Hosea’s tijd was welvaart een echte afgod. Daar moest God de liefde van zijn volk mee delen.
Je kunt in de preek ook aandacht vragen voor het geduld van God: Hij schrijft niet snel af. Maar zijn geduld kent een grens. Hierbij helpt de uitleg van de namen van Hosea’s kinderen.
Kern van de preek is de ommekeer in de verhouding tussen God en zijn volk, vanuit zijn liefde. Ondanks zijn teleurstelling is Hij in staat een nieuw begin te maken. Die liefde streept het oordeel niet weg, maar laat wel zien dat voor Gods volk het oordeel niet het laatste woord heeft.
Goed toe te passen op veel pastorale situaties. Ook als je diep gevallen bent, kun je bij Hem opnieuw beginnen. Ook een oproep om zijn liefde te beantwoorden.
Hier kun je ook de lijn trekken naar Jezus Christus. HET geschenk van Gods liefde. Op Hem kwam ook onze ontrouw en zonde neer. Gods oordeel en zijn liefde treffen elkaar op Golgota. Het oordeel komt neer op Jezus, maar wordt ook door Hem zo gedragen dat er vrijspraak voor ons kan volgen. Dit vraagt van de hoorder geloof en overgave. Want wie die vrijspraak niet wil ontvangen, op hem of haar blijft Gods toorn rusten (woorden van Jezus zelf in Johannes 3:36).
Mooi om aan het eind van de preek de lijn te leggen naar het Nieuwe Testament, via Romeinen 9 en/of 1 Petrus 2:10. Bijzonder aan deze aanhalingen is, dat Paulus en Petrus de woorden van Hosea betrekken op de roeping van de heidenen, in de meest letterlijke zin: Lo-Ammi (ook onze achtergrond!).
Liturgische aanwijzingen
In deze dienst staat de verrassende liefde van God centraal. Psalmen die daarbij goed passen zijn 103 (vers 3 en 4), 118 (1 en 10, mooi aan het begin van de dienst).
Uit het Liedboek (2013) is mooi een lied als 885 Groot is uw trouw o Heer (ook als wij ontrouw zijn, blijft Hij dezelfde).
Als je graag een lied uit de Opwekkingsbundel laat zingen, is mooi 428: Genade zo oneindig groot.
Voor de kinderen
Als je de preek begint met een stukje over namen en betekenissen daarvan, kun je ook aansluiten bij een kindermoment hierover. Kinderen vragen naar namen en ook vragen of ze de betekenis ervan kennen. Daarvan zelf in elk geval een paar voorbeelden noemen, bv Hans< Johannes < God is genadig, Peter Wat de commentaren betreft heb ik vooral geraadpleegd die van H.W.Wolff over Hosea in de BKAT en uit het Nederlandse taalgebied de commentaren van C. van Leeuwen (POT) en van C.van Gelderen – W.H. Gispen (COT). Van oudere datum en wat meer praktisch uitgewerkt is het boek van H.Veldkamp: De zoon van Beëri. Over het boek Hosea.Geraadpleegd