Menu

Premium

Preekschets Efeziërs 2:14

Efeziërs 2:14

Want hij is onze vrede, hij die met zijn dood de twee werelden één heeft gemaakt, de muur van vijandschap ertussen heeft afgebroken.

Schriftlezing: Efeziërs 2:11-15

Het eigene van de zondag

Na het Pinksterfeest komt het eropaan of het spreken en handelen van Jezus door zijn leerlingen wordt overgenomen. Het is de tijd van wasdom. Daarbij speelt de leiding van de heilige Geest een belangrijke rol: die leidt ons naar een toekomst waarin God alles in allen zal zijn. In de reeks geweld, gerechtigheid en vrede, gaat het vandaag ten slotte over vrede.

Uitleg

Apostel Paulus is de schrijver van de brief aan de gemeente te Efeze. Aanvankelijk was hij een vervolger van de eerste christenen, maar zijn wonderbaarlijke ervaring op weg naar Damascus heeft hem volledig doen inzien dat dat niet de juiste weg was. De stem van Jezus was hem geopenbaard: ‘Saul, Saul, waarom vervolg je mij?’ (Hand. 9:4). Dat hij door deze ervaring van een vervolger een stichter van gemeenten werd, mag met recht een wonder heten. Hij is zich gaan inzetten om vanuit Christus samen met Joden en niet-Joden tot één nieuwe mens te komen.

Ook al wordt er verschillend gedacht over de precieze datering van deze brief, toch geven sommigen aan dat deze werd geschreven in aanloop naar de Joodse opstand tegen de Romeinen, die in het jaar 70 in Jeruzalem tot de verwoesting van de tweede tempel heeft geleid.

Eén van de zorgen in de prille Joods-heidense gemeente was de invloed van een vroeger heidens leven op de verkondiging van de eenheid in Christus. Dit kon leiden tot buitengewoon ernstige dwalingen en de vereniging onder spanning plaatsen. Veel brieven hebben dan ook het karakter van een vermaning of een oproep om de leden te laten beseffen waartoe men feitelijk gemeente dient te zijn.

Paulus zag zich in deze gemeente geplaatst voor een broeierige sfeer tussen Joden en niet-Joden die de eenheid onder druk zette. Daarvan is in dit tekstfragment nog iets voelbaar in de vorm van een wij-zijverhouding. Zo wordt er over ‘Israëls burgerschap’ gesproken, over besnedenen en onbesnedenen, maar het meest pregnant is wel een ‘muur van vijandschap’.

Het gebruik van het woord ‘muur’ heeft twee mogelijke achtergronden. In de Joodse traditie staat dat voor iets wat staat als een huis. Een gezegde was dat wie de Tora leert, bouwt aan een stevige muur. Daar tegenover staat dat als iemand de Tora niet goed leert, aan een muur bouwt die zijn stevigheid mist. De muur waarop hier gewezen wordt is een metafoor voor de geboden die als een soort geestelijke omheining de gewone omgang tussen Joden en niet-Joden onmogelijk maakte, vanwege het verschil tussen hen die consequent de Tora bestuderen en de onoverkomelijke verschillen tussen beide groepen. Van beide kanten riep dat reacties op: van de kant van de Joden afzondering of zelfs verachting. Men kan zich daarom afvragen hoe die ‘vijandschap’ zich op straat zal hebben geuit: ‘Kijk, daar heb je weer zo’n voorhuid!’? Want de Griekse betekenis voor de onbesneden heiden is tevens ‘voorhuid’. De reactie van de kant van niet-Joden zal minstens ergernis hebben opgeroepen.

Toch is er ook een andere verklaring waarbij het gebruik van ‘muur’ slaat op de afscheiding tussen Joden en niet-Joden in het binnenste deel van de tempel te Jeruzalem. De verwoesting van de tempel zou de eerste hoorders hebben kunnen versterken in het idee dat er geen belemmering meer bestond voor de beide groepen om sociaal met elkaar om te gaan, vandaar het ‘afbreken’ in de tekst. In dat geval moet de brief na 70 na Christus zijn geschreven.

Boeiend is dat er in de verhoudingen binnen deze gemeente waarschijnlijk een disbalans ontstaan is, waarbij de niet-Joden aan meerderheid wonnen. Paulus zal zijn brief dan ook aan deze groep hebben gericht. Die raakte steeds meer vervreemd van de Joodse oorsprong, met als gevaar dat werd vergeten dat niet zij de wortel, maar de wortel hén draagt (Rom. 11:19).

Bij de uitleg is het belangrijk dat de oorsprong van de gemeente met de verandering door Christus met elkaar worden verbonden. Dat voor Paulus Christus ‘onze vrede’ is voor zowel Jood als niet-Jood, staat in een lange traditie van hoop dat de messiaanse tijd vrede zal brengen. Daarom leent Jesaja 57:19 zich goed hierbij te betrekken: ‘Vrede, vrede voor iedereen, ver weg of dichtbij – zegt de heer-, ik zal genezing brengen’, indachtig het veraf geweest zijn en het dichtbij gekomen zijn van de niet-Jood tot het heil van Israël. Voor Paulus is de kern, dat Christus uit twee groepen van verschillende komaf, één nieuwe mens weet te scheppen. Voor de gemeente betekent dat vasthouden aan de weg die Christus zelf is gegaan, tot op het kruis. Wanneer we over ‘vrede’ spreken, moeten we niet daar dan allereerst beginnen? In hem ontspringt een weerbare weerloosheid die uiteindelijk zal inspireren tot een betere, nieuwe wereld. Speren worden ploegscharen, wonden genezen. Nu al.

Aanwijzingen voor de prediking

De scopus zou op ‘Christus onze vrede’ kunnen liggen, maar dat roept vragen op. Bijvoorbeeld: wanneer we over ‘vrede’ spreken, over wat voor vrede hebben wij het dan?

Een preek zou daarom in de vorm van een brief gecomponeerd kunnen worden waarin iemand uit het Christian Peacemakers Teams en iemand die het leger beroepshalve dient met elkaar een denkbeeldig gesprek voeren. De eerste weet wat te vertellen over het begeleiden van Palestijnse kinderen in de bezette gebieden in Israël/Palestina. De laatste weet als militair op vredesmissie van zijn of haar ervaringen te vertellen. De basisvraag zou kunnen zijn: weten zij als twee tegenovergestelde belangenbehartigers elkaar te vinden op grond van het getuigenis dat ‘Christus onze vrede’ is, zonder dat dat wordt geïndividualiseerd tot een mijn vrede? Daarvoor kan het nodig zijn om in te leven in de positie van Jood en niet-Jood. Maar misschien komen zij wel tot de ontdekking dat Paulus weinig reëel in zijn christologie is, dat er één nieuwe mens geboren kan worden uit twee tegengestelde belangen. Het onderscheid tussen synagogen en kerken toont aan dat het ideaal van Paulus om Joden en niet-Joden tot één gemeente te brengen, feitelijk is mislukt. Zadelt hij ons niet op met een allang verloren strijd? Of moeten we ‘Christus is onze vrede’ anders benaderen? Hoe dan?

Kan een preekvoorbereidingsgroep hierover zijn licht misschien laten schijnen? Zijn er voorbeelden van Paulus’ ‘nieuwe mens’ in deze tijd? Hoe vertolkt de gemeente die?

Eén ding moet echter vaststaan: Christus is in de gemeenschappelijke zin des woords ‘onze vrede’, daar zou in de verkondiging niets van mogen worden afgedaan. Wat betekent dat wanneer groepen of mensen niet tot elkaar komen? Hoe dan ook, dat getuigenis kan een blijvend richtsnoer zijn in tijden waar eenheid nog weinig zichtbaar is.

Eigenlijk mag in de verkondiging ook niet ontbreken dat de wortel die de gemeente draagt essentieel is voor het besef dat ‘Christus-onze-vrede’ teruggaat op de God van Israël die een scheppende en bevrijdende God is.

Liturgische aanwijzingen

Genoemd werd al Jesaja 57:19, maar in het licht van de messiaanse vrede voor alle volken kunnen ook Micha 4:1-4 en 5:4 gelezen worden. Matteüs 5:9 ‘Gelukkig de vredestichters, want zij zullen kinderen van God genoemd worden’ is ook een goede combinatie. De man die dit uitspreekt is dezelfde als de Christus die Paulus verkondigt. Ten slotte is Jakobus 3:18 een mogelijkheid: ‘Waar in vrede wordt gezaaid, brengt gerechtigheid haar vruchten voort voor hen die vrede stichten.’ Voor de gemeentezang is Psalm 119:1 t/m 3 geschikt om het motief van het ‘zoeken naar zijn vrede’. Tr 199:2, ‘De muur beslecht’ en uit Gezang 285 ‘Geef vrede, Heer’, met name het derde couplet ‘en vredestichters zijn’.

Geraadpleegde literatuur

M. van Loopik, Balk en splinter, Amsterdam, 2011, 80-84; A. van Roon, De Brief van Paulus aan de Epheziërs, Nijkerk, 1976; Internationaal Commentaar op de Bijbel 2, Kampen, 2001, 1950-1951. Voor informatie over Christian Peacemakers Teams (cpt) raadpleeg www.cpt-nl.org; of www.cpt.org. Voor een maandelijkse Nederlandse update over het werk van cpt admin@cpt-nl.org.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken