Preekschets Exodus 14 – Paasnacht of Paasmorgen
Schriftlezingen:
Paasnacht o.a. Exodus 14 en Lucas 24: 1-10(11)
Paasmorgen: Exodus 14 en Matteüs 28
Het eigene van het Paasfeest
Pasen is het grote feest van de christelijke kerk. Christus is opgestaan. De dood is overwonnen, het nieuwe leven met Christus begint. De oudste christelijke paasviering vond plaats in de nacht. Er werd gevast, gelezen en gebeden. Eén van de lezingen was Exodus 14. Verder werd de doop werd bediend, en bij het kraaien van de hanen werd de opstanding van Christus gevierd. Later kwamen er diensten overdag. En in de gereformeerde traditie verdween de nachtdienst (ook wel paaswake genoemd). In de twintigste eeuw keert deze hier en daar weer terug en tegenwoordig is de paaswake ook in veel protestantse kerken een vast en waardevol gebruik.
Aanwijzingen voor de exegese van Exodus 14
Hoewel in Exodus 12 al sprake was van de bevrijding uit Egypte komt vandaag het definitieve keerpunt. We hebben het midden van onze Exodus-reeks bereikt waar Israël door de Rietzee gaat, Egypte definitief achter zich laat en aan het nieuwe leven begint. Aanvankelijk lijkt de geschiedenis in een snel tempo naar een dieptepunt af te steken. De uittocht uit Egypte loopt dood (letterlijk) in de richting van de Rietzee. Het volk gaat zelfs het dodelijke water in, maar het wordt hun definitieve doorgang naar de bevrijding.
Een parallel met Goede Vrijdag en Pasen dringt zich op. Goede Vrijdag brengt de verlossing door het bloed van het Lam. Toch zitten de vrouwen en de leerlingen op de Paasmorgen nog in de wereld van de dood. Maar op die morgen heeft God laten merken dat de dood van Jezus definitief voorbij is. Hij mag het graf verlaten. En gaandeweg begint tot de vrouwen en de leerlingen door te dringen dat het bevrijde leven de nieuwe werkelijkheid is. Door het doopwater, dat herinnert aan de doortocht door de Rietzee, komt het sterven en opstaan van Christus ook in het leven van de gedoopten.
In deze schets nu eerst iets meer over het verband tussen Rietzee, opstanding en doop. Daarna nog enkele details uit Exodus 14.
De uittocht uit Egypte was de grote bevrijding die een centrale plaats heeft in de geschiedenis van het oude testament. Het spreekt haast voor zich dat de vergelijking zich opdrong tussen de oudtestamentische bevrijding door de uittocht en de nieuwtestamentische bevrijding door het sterven en opstaan van Christus. Dit temeer omdat Jezus stierf en opstond tijdens het Pesachfeest. Tijdens dit feest werd de uittocht in zijn brede context herdacht. Tijdens de laatste dag van het feest wordt Exodus 13: 17-15: 26 gelezen. Het is niet zeker of dat in de dagen van Jezus’ sterven en opstanding al gebeurde. Maar vast staat wel dat de doortocht door de Rietzee herdacht werd, onder andere bij Psalm 113, één van de Hallelpsalmen die tijdens de maaltijd klonken. Sacks noemt het splijten van de Rietzee het meest verheven wonder van de uittocht. Het staat diep in het joodse geheugen gegrift en heeft niet alleen op het Pesachfeest maar ook in het dagelijks gebed een plaats.
Meer specifiek legt Paulus het verband in een brief die hij rond Pesach schreef. In 1 Korintiërs 10: 2 noemt hij het trekken door de zee een doop, een onderdompeling. Het volk ging in de zee – ook al was dat op een drooggemaakt pad – symbolisch de verdrinkingsdood in. Zo liet het volk het oude leven achter. En het verliet de zee om een nieuw leven te beginnen, verlost van de Egyptenaren die in de zee omkwamen. Op deze manier spreekt dezelfde Paulus in Romeinen 6 over de christelijke doop. Wie gedoopt wordt sterft en staat op met Christus. Terwijl het hele volk de doortocht door de Rietzee herdenkt -het oude leven is voorbij, een nieuw bevrijd leven begint- gaat Jezus voorop in een nieuwe doortocht. Hij sterft voor onze zonde en staat op in een nieuw leven. Daarbij stelt hij de doop in om ons in die doortocht mee te nemen.
Als we nog inzoomen op enkele onderdelen van het verhaal dan valt op dat de omkeer in de gedachten van de Farao en zijn hovelingen tot een snelle reactie leidt. De agressie, opgewekt door de achtereenvolgende nederlagen maakt veel los. Bij het lezen voel je hoe de spanning opgevoerd wordt (Houtman).
De Egyptische legers bereiken de Israëlieten juist op een punt waar ze geen kant meer op kunnen. Ze komen klem te zitten tussen de achtervolgers en de Rietzee, beiden even dreigend. De verdrinkingsdood in de Rietzee is de enige manier om aan het vijandige leger te ontkomen. En de HEER laat ze inderdaad die kant opgaan (vers 15). Aan hun reacties merk je dat ze zich al bijna dood zien, zoals in 12: 34 de Egyptenaren uitriepen dat de dood over hen gekomen was. Het werkwoord צץק , dat het luidkeels roepen in vers 10 aanduidt wordt ook gebruikt in 12: 30. Het staat voor schreeuwen in een uitzichtloze situatie. Ze hebben zich er al bij neergelegd dat er geen uitweg meer is (Fensham).
Over de dood gesproken: de reacties van de Israëlieten vragen even onze aandacht voor de Egyptische dodencultuur met zijn piramides en andere graven. De Israëlieten zijn hier nog niet los van (Fensham).
Op dit moment, waarop er niets anders meer is dan de dood spreekt Mozes over de definitieve bevrijding (vers 13).
De Engel van God, nauw verbonden met de wolk- en vuurkolom, elders wel de Engel van de HEER (3: 2, 23: 20-23, 32: 34, 33: 2) of Engel van zijn tegenwoordigheid (Jesaja 63: 9), speelt een speciale rol in de uittocht. Het lijkt een speciale engel te zijn die soms met de HEER geïdentificeerd wordt, maar ook weer van Hem te onderscheiden is. In hem worden de contouren van de Zoon van God zichtbaar.
De HEER zelf – of moeten we juist zijn Engel/Zoon noemen – gaat voor hen uit en gaat ook met hen mee door de Rietzee.
Let er op hoe de doortocht een mentale verandering teweegbrengt. Vergelijk de oude mens in vers 11 met de nieuwe mens in vers 31 (Houtman).
Aanwijzingen voor een Paaspreek over Exodus 14
Er is een mooie verbinding te leggen tussen de Paasdienst, Exodus 14 en Matteüs 28 door een meditatieve preek te houden over het graf. Denk aan het gesloten graf van Jezus, de verwachting van de vrouwen en de leerlingen op Paasmorgen. Maak de stap naar de Egyptische grafcultuur (Exodus 14: 11) en meer in het algemeen het leven in Egypte (slavernij, dood eerstgeborenen, afgoderij). Beschrijf hoe de Rietzee het graf lijkt te worden voor Israël. Zet daar tegenover de weg naar het leven door de dood-zee heen. Hét oudtestamentische verlossingsevangelie! Zo brengt Christus door de dood heen leven. Hij staat op uit het graf en neemt ons mee in het nieuwe leven. Ook de doop is een graf dat leven brengt. Benoem de mentale verandering van de Israëlieten voor en na de doortocht (vers 11 en 31). Vertel er ook heel nuchter bij dat het voor de Israëlieten (en voor ons) soms lijkt alsof er niks veranderd is door de doortocht. Het vervolg van Exodus geeft sprekende voorbeelden, net als ons eigen leven. En toch hebben we de doortocht gemaakt.
Er zijn meer invalshoeken mogelijk. Wie twee keer mag preken, bijvoorbeeld in de nacht en de morgen of ’s middags nog kan kiezen voor een speciaal thema zoals de wolk- en vuurkolom of de Engel van God, of een benadering vanuit 1 Korintiërs 10: 1-2. Ook is het mogelijk de tweede preek over het lied van Exodus 15: 1-18,21 te houden.
Aanwijzingen voor de liturgie van de Paaswake
Een paaswake is, vergelijkbaar met een kerstnachtdienst, een dienst die wat later op de zaterdagavond gehouden wordt, liefst als het al donker is.
De wake begint in stilte in een donkere kerk waarin de paaskaars wordt binnengedragen. Hierbij klinkt de roep ‘Christus is het licht’ en antwoordt de gemeente ‘Heer, wij loven U!’, herhaald tot de kaars het liturgisch centrum bereikt heeft. Ook kan de gemeente een loflied op Christus als het Licht zingen. Men kan, naar oosters-orthodox gebruik het licht doorgeven door de kerk door middel van kleine kaarsjes (sprietjes).
Een tweede onderdeel is het lezen van een aantal gedeelten uit het oude testament (onder andere te vinden in het Dienstboek). Meestal wordt een selectie gemaakt, waarbij in dit geval zeker Exodus 14 niet mag ontbreken.
Bij de verkondiging van de opstanding wordt Lucas 24: 1-10(11) gelezen.
Voor of na de verkondiging van de opstanding past de doopbediening of de herinnering aan de doop. Dit laatste kan door bij het doopvont Romeinen 6: 1-14 te lezen, enkele woorden over de doopherinnering te spreken en een lied te zingen, bijvoorbeeld GK 178 of het dooplied van Sela.
De dienst mag uitbundig eindigen.
Een uitgewerkte paasnachtviering (met verschillende opties) is te vinden op de site van het Steunpunt Liturgie.
Het lied van Mozes en Mirjam
In de synagoge wordt het verhaal van de uittocht tweemaal per jaar gelezen: tijdens Pesach én als onderdeel van de doorgaande Tora-lezing. Het lied van Mozes en Mirjam is een vast onderdeel van de gebeden en lofprijzingen in de ochtenddienst van elke sabbat en van de grote feesten.
Al heel vroeg in de geschiedenis van de christelijke kerk ontstaat de gewoonte om in de Paasnacht twaalf passages uit het OT te lezen. Na drie perikopen uit Genesis (schepping, zondvloed en offer van Abraham) volgt Exodus 14 en aansluitend daarop het gezongen Exodus 15 ‘Cantemus domino’.
In het Liedboek is het lied in strofevorm te vinden: ‘Ik zing voor de Heer en ik prijs zijn gezag’, een grootse tekst van Jan Wit, met een even indrukwekkende melodie van Adriaan C. Schuurman.
Aanwijzingen voor de liturgie van de Paasmorgen- en Paasmiddagdienst
Als start van de dienst past de aloude Paasgroet ‘De Heer is opgestaan’ (NLB Gezang 617) of ‘Christus is waarlijk verrezen’ (Adem in Ons (Taizé) 124). Gloria en Halleluja mogen weer volop klinken.
Waar schuldbelijdenis en genadeverkondiging een plaats hebben in de zondagmorgendienst kan gebruik gemaakt worden van teksten uit 1 Johannes 1: 5-2:2.
In een gemeente die geen Paaswake kent kan iets van de oudtestamentische lezingen in de morgendienst klinken. Met name valt in dit geval te denken aan Exodus 14.
Als het avondmaal gevierd wordt heeft een viering zonder formulier of met een kort formulier de voorkeur om de verkondiging van de opstanding en het feestelijk karakter van de dienst voluit tot zijn recht te laten komen.
Liederen bij Exodus 14:
NLB 595, NLB 605, NLB 645, NLB 1002.
HH 56, HH 60, HH 478.
Literatuur
-
Frank C. Fensham, Exodus [De Prediking van het Oude Testament] Nijkerk 19842.
-
Kees (C.) Houtman, Exodus vertaald en verklaard [Commentaar op het Oude Testament] Kampen 1986-1996.
-
Jonathan Sacks, Exodus boek van de bevrijding [Verbond en dialoog – Joodse lezing van de Tora] Middelburg 2019.
-
Werner H. Schmidt, Exodus [Bibilischer Kommentar zum Alten Testament II] Neukirchen 1988-2019.
Zie ook
-
Preekschets bij Exodus 3:1-18 voor de eerste zondag van de Veertigdagentijd.
-
Preekschets Exodus 4:18-32 – voor de tweede zondag van de Veertigdagentijd
-
Preekschets Exodus 6:1-9 en 28-7:7 – voor de derde zondag van de Veertigdagentijd
-
Preekschets Exodus 7:8-25 – voor de vierde zondag van de Veertigdagentijd
-
Preekschets Exodus 9:13-35 – voor de vijfde zondag van de Veertigdagentijd
-
Preekschets Exodus 11 – Palmzondag
Deze tekst is afkomstig uit ‘Een teken van leven. Handreiking voor de Veertigdagentijd, Pasen en paastijd 2020’ van het Steunpunt Liturgie GKV.
De complete handreiking is daar te downloaden, een bijbelleesrooster en uitgewerkte vespers (voor de Stille Week) zijn te koop. Zie www.steunpuntliturgie.gkv.nl.