Menu

Premium

Preekschets Exodus 8:12

Exodus 8:12

De HEER zei tegen Mozes: ‘Zeg tegen Aäron dat hij met zijn staf op de grond moet slaan, dan zal in heel Egypte het stof veranderen in muggen.’

Schriftlezing: Exodus 8:12-15
Thema: De aarde is je vader niet

Het eigene van de zondag

De zondagen in januari lenen zich wat betreft het kerkelijk jaar goed voor een preek over een geschiedenis uit het Oude Testament.

Uitleg

Perspectief binnen de tekst

Deze derde plaag lijkt op het eerste gezicht niet zo ernstig voor de Egyptenaren. Muggen zijn vervelend maar niet levensbedreigend. De Egyptenaren waren wat dit betreft wel wat gewend. Op oude afbeeldingen zie je dat de farao speciale slaven had voor het verjagen van insecten in zijn omgeving. Dat gebeurde met behulp van struisvogelveren die bevestigd waren op een bamboestok. Ook waren er in die tijd al wel wat middeltjes tegen muggenbeten.

Sommige uitleggers spreken over luizen. Het is een oude exegese die ook wordt gevolgd door Flavius Josephus. Hij spreekt over onreine luizen die de mensen ziek maken.

De kern van deze plaag is dat Aäron moet slaan op het stof van de aarde. Daardoor verandert het stof in ongedierte. Voor de Egyptenaren was de aarde een god met de naam Geb. Deze Geb was getrouwd met Noet, de godin van de hemel. Samen hadden ze kinderen: Isis en Osiris. Deze kinderen hadden tot taak het land en de dieren vruchtbaar te maken. Opmerkelijk is dat de Egyptenaren niet spraken over ‘moeder aarde’, zoals dat in het Westen wel gebeurt.

Wanneer de goddelijke aarde wordt veranderd in ongedierte, klinkt daarin opnieuw de goddelijke ironie van de HEER door (vgl. Psalm 2). De vruchtbare aarde wordt veranderd in een plaag.

Bij deze derde plaag staan de Egyptische magiërs machteloos. Sterker nog: nu gaat er bij hen een bel rinkelen. Hun conclusie is deze keer: ‘Hier moet een god de hand in hebben!’ De farao wordt nu gewaarschuwd door zijn eigen mensen. De farao trekt zich echter niets van hen aan.

De Egyptische wetenschap was ontstaan in de tempels. De priesters hadden tot taak de kalenders voor allerlei festiviteiten op te stellen. Daartoe hielden ze zich bezig met sterrenkunde.

Zo hadden de geleerde priesters een scherp oog gekregen voor onregelmatigheden in de natuur.

De waarschuwing van de magiërs is terecht. Het is de HEER die de ramp bewerkt. In dit verband kan nog worden gewezen op de woorden van de profeet Amos in Amos 3:6: ‘En geschiedt er ooit onheil in een stad zonder toedoen van de HEER?’

Perspectief van de bijbelse auteur

Het is opmerkelijk dat de farao bij deze derde plaag niet van tevoren wordt gewaarschuwd. Ook de afloop van de plaag wordt niet vermeld. De auteur geeft de indruk dat deze plaag nauw verbonden is met de volgende: de plaag van de steekvliegen. Er is iets voor te zeggen dat de muggen door God zijn aangevuld met steekvliegen om de farao tot andere gedachten te brengen. Het effect is dat de farao de Israëlieten toestaat offers te brengen aan de HEER, maar dan wel binnen de grenzen van Egypte.

De auteur beschrijft heel duidelijk het proces waarin de plagen steeds zwaarder worden en de farao begint te marchanderen. Hij wil uit alle macht voorkomen dat de Israëlieten vertrekken. Hij heeft hen nodig voor de bouw van zijn steden. Een werk dat te min en te gevaarlijk is voor zijn eigen onderdanen.

De farao blijft zich verharden. Hij verhardt zich net zo lang totdat de HEER hem geen kans meer geeft om toe te geven. Dat moment is bij de zesde plaag aangebroken. In de vertaling van NBG 51: ‘Maar de HERE verhardde het hart van Farao‘ (Exodus 9:12). De farao passeert daarmee ‘the point of no return’.

Het feit dat de HEER voorafgaande aan de tien plagen heeft aangekondigd ervoor te zorgen dat de farao zal weigeren het volk Israël te laten gaan, betekent niet dat aan de farao zijn eigen verantwoordelijkheid wordt ontnomen. De farao kan dus niet worden getekend als een tragische figuur die niet anders kon dan weigeren en wie dus geen blaam treft. De farao is en blijft verantwoordelijk voor zijn eigen beslissingen.

Perspectief tegenwoordige hoorder

In Openbaring 5 wordt beschreven dat alleen het lam (Jezus Christus) in staat is de boekrol te openen. De boekrol staat symbool voor de geschiedenis die wordt uitgerold over de wereld. Daarbij komen rampen en oorlogen vrij.

In het licht van het visioen dat Johannes op Patmos te zien krijgt, kan de vraag worden gesteld: heeft de Zoon van God ook van doen gehad met de Egyptische plagen? Dat lijkt een anachronisme. Toch legt de apostel Paulus dit verband wel in zijn brief aan de gemeente te Korinte. De apostel noemt weliswaar niet direct de uittocht uit Egypte, maar wel de doortocht door de Rode Zee en de trektocht door de woestijn: ‘Ze dronken uit de geestelijke rots die hen volgde – en die rots was Christus’ (1 Korintiërs 10:4).

Op grond hiervan mag worden geconcludeerd dat de Zoon van God ook een rol heeft gespeeld bij de bevrijding van het volk Israël uit de slavernij van Egypte.

Door het leggen van dit verband brengt de apostel Paulus de Egyptische plagen dicht bij de nieuwtestamentische gemeente. Het straffen van de Egyptenaren is een onderdeel van de bevrijdingsgeschiedenis waarbinnen ook de gelovige van vandaag zijn plaats mag weten. Dankzij de bevrijding uit Egypte kon het Pascha worden gevierd en kan vandaag de avondmaalstafel worden gedekt.

Gods bevrijding komt in de weg van oordelen die over de wereld gaan. Op die manier baant het koninkrijk zich een weg. Het is belangrijk om met ogen van het geloof te kijken naar de ellende in de wereld van deze tijd. Dan hoor je in de oorlogen en de rampen de stappen van de terugkerende Christus. Ze zijn als de tikken van Gods klok waarvan wij de wijzers niet zien.

Aanwijzingen voor de prediking

Toen Aäron de aarde sloeg, sloeg hij in de ogen van de Egyptenaren een godheid. Zij meenden dat hun welvaart te danken was aan het huwelijk tussen ‘vader aarde’ en ‘moeder hemel’. Zo hadden de geleerde priesters het het volk geleerd. En die welvaart had Egypte groot en hoogmoedig gemaakt. De Egyptenaren waren trots op hun cultuur en keken neer op de armoedige Hebreeën en andere buitenlandse volken.

Ze meenden dat hun welvaart gegarandeerd zou zijn wanneer zij zich zouden houden aan de voorgeschreven rituelen ter verering van ‘vader aarde’ en ‘moeder hemel’.

De derde plaag is daarom een rechtstreekse aanslag op het geloof in ‘vader aarde’. De vruchtbare aarde wordt tot een wolk van muggen die mensen teisteren. Het gesloten Egyptische systeem wordt in één klap onderuitgehaald. Het hoeft maar even door God te worden aangeraakt om in elkaar te storten. ‘Vader aarde’ kan dan niet meer zorgen voor de mensen, evenmin als ‘moeder hemel’ en haar kinderen.

Er is weinig fantasie voor nodig om een lijn te trekken van de hoogstaande Egyptische cultuur naar de West-Europese cultuur van deze tijd. De cultuur van deze tijd is voor velen net zo goed een gesloten systeem geworden waarbinnen geen plaats is voor de God van hemel en aarde.

Gaat het een keer fout en ontstaat er een economische crisis, dan wordt dit geweten aan het overtreden van financiële en economische wetmatigheden. Voor de overtuiging dat de HEER oordelend kan ingrijpen is nauwelijks meer begrip.

Ook deze derde plaag staat in het kader van de bevrijding van het volk Israël. De zegen van deze bevrijding ervaren de Israëlieten niet pas wanneer zij in het beloofde land zijn aangekomen. Wanneer ze straks hun slavenwerk in Egypte kunnen neerleggen, is dat al een verademing. Zo is het voor Gods volk van deze tijd een verademing te weten dat de economische machten van deze tijd het niet voor het zeggen hebben. Gods kinderen hoeven niet als slaven te werken.

Ideeën voor kinderen en tieners

Op het internet zijn afbeeldingen te vinden van de farao op zijn troon met naast zich een slaaf die de vliegen weghoudt met behulp van struisveren op een bamboestok. Aan de hand hiervan kan het verhaal aan de kinderen worden verteld.

Ook zijn er afbeeldingen van ‘vader aarde’ Geb met over zich heen gebogen ‘moeder hemel’ Noet. Die afbeeldingen bieden een goed handvat om de tieners duidelijk te maken van wie de Egyptenaren de vruchtbaarheid van het land verwachtten. Vervolgens kan een lijn worden getrokken naar de afgoden van deze tijd.

Liturgische aanwijzingen

Naast Exodus 8:12-15 als eerste lezing kan vervolgens worden gekozen voor Openbaring 5:6-14 als tweede lezing.

De muggenplaag wordt in Psalm 105:31 genoemd. De muggen worden in één adem met de steekvliegen van de vierde plaag genoemd. Dit bevestigt de nauwe samenhang tussen de beide plagen. In de berijming van het Nieuwe Liedboek worden muggen en steekvliegen samen aangeduid als ‘ongedierte’.

Heel toepasselijk bij het thema ‘De aarde is je vader niet’ is Psalm 24: De aarde en haar volheid zijn des Heren koninklijk domein. Vandaar dat in Psalm 99 de aarde wordt opgeroepen te sidderen voor Gods almacht en in Psalm 100 om te juichen voor de HEER.

Geraadpleegd

  • Flavius Josephus, Joodsche Historiën, boek II, hoofdstuk V.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken