Preekschets Filemon 15-16
Filemon 15-16
Zesde zondag na Epifanie
Misschien hebt u hem korte tijd moeten missen om hem voor altijd terug te krijgen, niet meer als een slaaf, maar als veel meer dan dat, als een geliefde broeder. Voor mij is hij dat al, hoeveel te meer moet hij het dus voor u zijn, zowel in het dagelijks leven als in het geloof in de Heer.
Schriftlezing: Filemon
Het eigene van de zondag
Op de zesde zondag van de Epifanie staat, net als de vierde en de vijfde zondag, het effect van de verschijning van Jezus in de praktijk van de gemeente centraal, zoals dat beschreven wordt in de brief van Paulus aan Filemon. Op deze zondag staan we in het bijzonder stil bij het effect dat de verschijning van Jezus heeft op de bestaande (maatschappelijke) rollen en relaties in en vanuit de gemeente.
Uitleg
Zie ook de uitleg van de vorige twee zondagen. Samen met de uitleg van deze zondag vormt de uitleg één geheel. Op deze zondag staan we nader stil bij de diverse rollen en relaties die er binnen de gemeente bestaan. Maar de gemeente is niet wereldvreemd en staat midden in de wereld met alle verschillende maatschappelijke verbanden. In de brief aan Filemon speelt het maatschappelijke instituut ‘slavernij’ een centrale rol. Voor ons is het moeilijk ons daar in te verplaatsen omdat wij in de geschiedenis de diepe en zwarte keerzijde van dit instituut hebben gezien en het nu vanzelfsprekend vinden dat het niet meer bestaat. Er kan zelfs een verontwaardiging bij ons opkomen omdat wij nergens lezen dat Paulus de slavernij als zodanig ter discussie stelt en afkeurt. Laten we daar overheen stappen en kijken naar de bedoeling van Paulus.
Er bestaat een nauwe relatie met de brief die Paulus aan de gemeente van Kolosse heeft geschreven. In de brief aan Kolosse schrijft Paulus in algemene termen over het christelijk leven in de gemeente. De verschillende groepen in de gemeente worden door Paulus in Kolossenzen 3:18-4:6 ook aangesproken: vrouwen, mannen, kinderen, vaders, maar ook meesters en slaven. Geen afwijzing dus van de slavernij, maar Paulus vraagt zijn lezers op een christelijke wijze om te gaan met elkaar, met inachtneming van de maatschappelijke verhoudingen. De brief aan Filemon kan gezien worden als een illustratie van de opmerkingen die Paulus in de brief aan Kolosse maakt inzake de verhouding tussen meester en slaaf.
Toch is er in deze brief meer aan de hand. De specifieke problematiek in deze brief gaat over een verstoorde relatie binnen het maatschappelijk gereguleerde instituut ‘slavernij’. Onesimus heeft zich niet gehouden aan de regels die golden voor hem. Filemon had recht van spreken als hij zou besluiten Onesimus op welke wijze dan ook te straffen. Paulus had op verschillende manieren kunnen reageren. Hij had kunnen zeggen: (i) Onesimus, ga terug en onderga je straf, neem de verantwoordelijkheid voor je daden; of: (ii) Onesimus, ga terug en ik vraag Filemon om jou gewoon weer aan te nemen als slaaf, waarbij ik dan een beroep doe op zijn christelijke deugd vergevingsgezindheid; of (iii) Paulus had toch ook kunnen zeggen, en sommigen vinden dat hij had moeten zeggen: Filemon, schaf de slavernij in je huis en in je huisgemeente af.
Paulus doet eigenlijk geen van drie. Of misschien juist wel alle drie tegelijk. Paulus vraagt aan Filemon om Onesimus als broeder in Christus te ontvangen. Paulus plaatst als het ware de liefde en trouw van het geloof (zie vorige week) en de onderlinge geloofsgemeenschap in de gemeente (zie twee weken geleden) als norm tussen Filemon en Onesimus in. Als we ons gemeente van Jezus Christus noemen, zullen we elkaar ook in Christus aanvaarden, onvoorwaardelijk, zoals Christus zijn gemeente heeft aanvaard. In dat licht komen dan de onderlinge relaties te staan en mogen de onderlinge relaties ook besproken worden, inclusief de misstanden, maar gegrond in de acceptatie van de onderlinge band die gevolg is van de band tussen Christus en zijn gemeente.
Het is op zich bijzonder dat deze persoonlijke en kleine brief in de canon een plaats heeft gekregen. Hoewel we uit de brief dat niet kunnen opmaken, is het zeer waarschijnlijk om aan te nemen dat Filemon na het ontvangen van de brief van Paulus, overhandigd door Onesimus zelf, Onesimus daadwerkelijk weer in genade heeft aangenomen in zijn huis en ook in de huisgemeente. Als daar geen sprake van zou zijn geweest, zou deze brief waarschijnlijk niet dat gewicht zijn toegekend als hij nu heeft en waarschijnlijk ook niet in de canon zijn opgenomen.
Uit de vroege kerkgeschiedenis lezen we mogelijk een aanwijzing van wat er verder met Onesimus is gebeurd. Ignatius van Anthiochië had in het jaar 110 te Smyrna een ontmoeting met de bisschop van Efeze. Ignatius heeft hier over geschreven in zijn brief aan de gemeente van Efeze (voor de Engelse versie van deze brief zie www.newadvent.org/fathers/0104.htm, geraadpleegd op 23 januari 2010). In deze brief wordt een aantal toespelingen gemaakt op de brief aan Filemon. Tevens is Ignatius duidelijk over de naam van deze bisschop van Efeze, namelijk Onesimus. Het is dus niet onwaarschijnlijk dat het gaat over dezelfde Onesimus die eerst als slaaf was weggelopen bij zijn meester Filemon en daarna weer in genade is aangenomen en uiteindelijk bisschop is geworden. Een reconstructie op basis van een buiten-bijbelse bron, maar wel een mogelijke gang van zaken. Als Onesimus op het moment waarop Paulus de brief schrijft aan Filemon circa twintig jaar was, zou hij bij zijn ontmoeting met Ignatius ongeveer zeventig jaar zijn geweest. Dat zou dus kunnen kloppen en dat zou betekenen dat Onesimus ten tijde van het gebeuren dat hij is weggelopen bij zijn meester Filemon en bij Paulus heeft aangeklopt en vervolgens weer op pad is gestuurd met deze brief over zijn eigen situatie in handen een jongere van negentien a twintig jaar is geweest. Dit gegeven zegt ook iets voor onze jongeren en voor de wijze waarop wij hen zien. In de privésfeer, in de gemeente en in de samenleving.
Aanwijzingen voor de prediking
Uit de eerste verzen van deze brief blijkt al wel dat Paulus speelt met de verschillende rollen en relaties binnen de gemeente. In kort bestek komt er van alles voorbij: gevangene, broeder, geliefde, medewerker, zuster, medestrijder, heiligen, mijn kind, slaaf. Alsof Paulus wil zeggen dat er diverse rollen kunnen zijn in de gemeente. Rollen die ook nog eens kunnen wisselen. Ook valt op dat Paulus zichzelf in de brief geen apostel noemt. Deze rol gebruikt hij niet in deze brief. Hij wil in deze persoonlijke kwestie niet zijn apostolisch gezag inzetten. Hij wil dat Filemon en zijn huisgemeente er zelf achter komen dat hun houding en hun visie op de gemeenteleden gebaseerd moeten zijn op de agapè voor elkaar, voor alle gemeenteleden, dus ook voor die slaaf. Een bijzondere rol van de gemeente staat centraal in deze brief en wordt vijf keer genoemd, de rol van kurios.
Paulus speelt met deze rollen om Filemon te laten zien dat hij zijn vastgeroeste, maatschappelijk bepaalde rolpatronen moet loslaten. Onesimus kan dan wel een slaaf zijn en hij kan dan wel onrechtmatig gehandeld hebben, maar daar is in de christelijke gemeente niet alles mee gezegd. Nee, daar is nog niets mee gezegd. Paulus geeft Onesimus een bijzondere rol in zijn eigen leven. ‘Mijn kind’ noemt hij hem. Heel intiem dus. Dat moet een schok zijn geweest voor Filemon, die Onesimus zag als een stuk gereedschap. En nu in dit geval ook nog als een stuk gereedschap dat niet meer functioneert. Paulus speelt met rollen en met woorden. In vers 11 houdt hij Filemon de spiegel voor: jij noemde hem ‘nutteloze’, een niet functionerend stuk gereedschap. Maar deze rol komt in de christelijke gemeente niet voor. Voor mij is Onesimus (‘de nuttige’) van nut gebleken en dat kan hij voor jou ook zijn.
De relaties en rollen die in de samenleving vanzelfsprekend en normaal lijken, komen in Christus’ gemeente in een ander daglicht te staan. ‘In Christus’ worden rollen en relaties geheiligd en veranderd. In de relatie tussen Paulus en Onesimus is de slaaf een kind van geloof geworden (vs. 10). In de relatie tussen Filemon en Onesimus mag de nutteloze van nut worden (vs. 11). In de relatie tussen Paulus en Onesimus is de slaaf als een geliefde broeder gezien (vs. 16). En daarom ook de dringende oproep tot Filemon: neem je slaaf aan als geliefde broeder.
Hoe is dat nu bij ons in de gemeente en in de samenleving? Welke rollen en welke relaties zijn normerend en bepalend? Kunnen en durven wij de rollen en relaties in onze gemeente en in ons privéleven te zien als relaties en rollen ‘in Christus’?
Om de boodschap van de preek boeiend over te brengen voor kinderen zou het verhaal van Onesimus in verschillende scènes door de preek heen verweven kunnen worden in korte fragmenten van steeds een paar zinnen. We weten niet exact wat er gebeurd is tussen Filemon en Onesimus, maar we kunnen er wel een verhaal bij bedenken. Ook weten we niet wat er na de ontmoeting tussen Filemon en Onesimus is gebeurd, maar er is wel een reconstructie mogelijk. De volgende scènes zouden dan verteld kunnen worden:
scène 1: Onesimus loopt weg en zoekt onderdak bij Paulus;
scène 2: Paulus neemt Onesimus in huis en neemt hem aan als zoon in het geloof;
scène 3: Paulus praat er met Onesimus over dat hij terug moet naar zijn meester en dat hij een brief zal schrijven die hij mee kan nemen;
scène 4: Onesimus komt aan bij Filemon en wordt in genade aangenomen; van nutteloze wordt hij van nut;
scène 5: jaren later wordt Onesimus voorganger in de huisgemeente van Filemon en weer later bisschop van Efeze.
Liturgische aanwijzingen
Psalm 78:1, 2, 14 en 15; Gezang 228 (NH 1938); kinderlied: lied 421 (EvLB).