Menu

Premium

Preekschets Johannes 20:19-23 – Pinksteren

Johannes 20:19-23

Pinksteren

Op de avond van die eerste dag van de week waren de leerlingen bij elkaar; ze hadden de deuren afgesloten, omdat ze bang waren voor de Joden. Jezus kwam in hun midden staan en zei: ‘Ik wens jullie vrede!’ Na deze woorden toonde hij hun zijn handen en zijn zijde. De leerlingen waren blij omdat ze de Heer zagen. Nog eens zei Jezus: ‘Ik wens jullie vrede! Zoals de Vader mij heeft uitgezonden, zo zend ik jullie uit.’ Na deze woorden blies hij over hen heen en zei: ‘Ontvang de heilige Geest.’

Schriftlezing: Johannes 20:19-23

Het eigene van de zondag

Pinksteren is de derde grote feestdag, na Kerst en Pasen. De minst bekende grote feestdag. In de cultuur buiten de kerk is er al helemaal niets van bekend. Dat komt misschien omdat er geen zichtbaar teken bij hoort, een dennenboom of paashaas. Het heeft dan ook geen heidense oorsprong, maar een Joodse. En toch is dit feest minstens zo belangrijk en uitbundig als die andere twee. Feest van de Geest waarbij er zoveel te vieren valt dat de rubrieken van Postille vandaag buiten hun oevers stromen en in elkaar overvloeien.

Uitleg

Dit gedeelte speelt zich in het evangelie vlak na het verhaal over de opstanding af. Ik heb het toch als alternatief pinksterverhaal gekozen vanwege het beeld van die blazende Jezus. Vanwege die fysieke handeling waarmee Geest en leven worden overgedragen van de ene op de andere mens. Het geeft die geestelijke Geest iets concreets en lichamelijks. Dit gedeelte moet en kan gecombineerd worden met andere perikopen, beelden en liederen, zoals Genesis 2:7 en Psalm 150, waardoor het beeld van het blazen, van de adem extra nadruk krijgt. Geest of pneuma komt van de Griekse wortelpneoo (‘blazen’, ‘waaien’, ‘ademen’). Empneoo of emphusaoo betekent ‘blazen’ of ‘snuiven’. De lucht van de adem werd gezien als drager van het leven. In Genesis 2:7 wordt de mens een levend wezen doordat God hem de adem inblies. Datzelfde blazen keert hier terug. Het komt maar weinig voor in het Nieuwe Testament. De leerlingen komen nu echt tot leven.

Dit verhaal speelt zich af op de avond van de eerste dag van de week. Het hele verhaal eindigt op de achtste dag. De eerste en de achtste dag zijn veelbetekenende uitdrukkingen. De eerste dag is in Genesis de dag van het licht, de schepping begint, de duisternis wordt doorbroken. Dat gebeurt ook in dit stukje. Het is mooi contrastrijk: die gesloten kamer, vol angstige, lamgeslagen mensen. Donker zal het er ook wel geweest zijn, want het is al avond. Er hangt een zwaarmoedige, bedrukte stemming ondanks de eerdere berichten vanuit de graftuin. De leerlingen hebben het een en ander gezien, maar er is meer voor nodig om te gaan voelen wat je hebt gezien, om er door in beweging gezet te worden. Het gaat om de ervaring dat Jezus nog steeds ‘werkt’. Woorden zijn veel, maar niet genoeg. Ze moeten ervaring worden in je lijf en leven. Johannes tekent hier de duisternis van die kamer, een beeld voor de nacht van de ziel. Alles lijkt potdicht en donker, maar juist dan kan inzicht dagen, kunnen beelden van verlossing opdoemen.

Zo’n beeld doemt hier op in de gestalte van Jezus. Hij ‘werkt’ dus nog. Jezus is geen hemelse figuur geworden, hoog en ver boven alle aardse ellende, maar dezelfde die Hij eerst was. Het lijden, de pijn, het onrecht ook zijn niet vergeten, ontkend, maar wel te boven gekomen. En alleen zo is er een vervolg mogelijk. De leerlingen worden gezonden, zoals Jezus eerst werd gezonden. Ze krijgen de Geest. Ook in Ezechiël (37:10) wordt de geest in dode zielen geblazen. Het is op deze eerste dag ook Pinksteren. Nu moeten de deuren open. De leerlingen gaan buiten de ontvangen vrede brengen, mensen losmaken uit hun vastgelopen leven.

Aanwijzingen voor de preek

Het beeld van de beademende Jezus en de blazende God zou ik willen uitwerken met nog een derde tekst, Psalm 150. Adem als een beeld van leven, van energie, waarmee God wordt geloofd en die naar buiten stroomt. Of adem hetzelfde is als heilige Geest kun je je afvragen. Maar ze hebben elkaar wel nodig. Adem is ook de ladder die beneden met boven verbindt. Zeker als je zingt. En misschien moet je in deze pinksterdienst dan ook meer zingen dan spreken, omdat zingen je optilt en verbindt met ‘boven’, omdat zingen echt de ervaring kan geven uit de donkerheid in het licht te worden getrokken. En misschien moet je er ook bij bewegen om beter te voelen wat het is als de heilige Geest, de adem van God je doorstroomt. Allemaal enge dingen in de protestantse kerk, maar wie weet wat de Geest kan ontketenen.

In de preek zou je ook iets kunnen zeggen over het werkwoord loven uit Psalm 150. Wie adem heeft gekregen, love God. Wat doe je met de van God gekregen adem? God loven! Maar wat is dat eigenlijk? Loven is meer dan alleen op zondag zingen in de kerk. Loven is het leven glans geven. Loven is de vertaling van het hebreeuwse werkwoord halleel. Halleluja zingen is de stofdoek laten wapperen zodat alles gaat glanzen als nieuw. Loven is het leven mooi maken, kleur geven. Zo kleurig maken als Pinksteren. Loven is ook een bewuste levenshouding aannemen waarmee God wordt geëerd. Alles met zorg doen, zelfs de eenvoudigste dingen daardoor glans geven en met God verbinden, heiligen. Adam wordt beademd, de leerlingen worden opgepoetst tot ze gaan glanzen.

Misschien is het goed om voor kerkgangers die zich niet zo glanzend voelen een pastorale notie toe te voegen in de preek. De beeldenrijkdom van deze zondag begint bij de terneergeslagenheid van de leerlingen. Ze hadden op dat moment geen idee dat er licht en lucht zou komen. En toch gebeurt dat. De poetsdoeken moet je nooit weggooien. Het mooie lied van Sytze de Vries kan hier ook bij gezongen worden: ‘Al is mijn stem gebroken, het lied van een ander draagt mij dan door de nacht.’

Aanwijzingen voor de liturgie

Boven is al een suggestie gedaan: veel zingen en bewegen (als de gemiddelde leeftijd het toelaat, en als de banken niet al te vast zitten). In Afrika loven ze de Heer door zingend naar de collectebus te dansen. Psalm 150 moet klinken (in enige bewerking) en het genoemde lied van

Sytze de Vries: Gezang 150 (Tt): ‘Zolang wij adem halen.’ Ook prachtig is Gezang 6 (Tt): ‘Van ver, van oudsher aangereikt.’ Blaasinstrumenten zijn natuurlijk onontbeerlijk, evenals op te blazen ballonnen.

Literatuur

Willem Barnard, Stille Omgang, Brasschaat 1992; Willem Barnard, Op een stoel staan, Haarlem 1979; Jan Nieuwenhuis, Het laatste Evangelie 2, Kampen 1996; Wil Derkse, Een levensregel voor beginners, Tielt 2008; Nico ter Linden, Het verhaal gaat, Balans 2003.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken