Preekschets Prediker 12:1b – Kerkdienst in het verpleeghuis
Prediker 12:1b
Gedenk daarom je schepper in de dagen van je jeugd –
voordat de slechte dagen komen en de jaren naderen waarvan je zegt:
In deze jaren vind ik weinig vreugde meer.
Schriftlezing: Prediker 12:1-8
Het eigene van de zondag
Deze preekschets is niet bij een specifieke zondag gedacht. Veelal zal in een verpleeghuis het oecumenisch leesrooster worden gevolgd. Het kan aantrekkelijk zijn om daarvan af te wijken op die zondagen waarop de voorgestelde tekst weinig aanknopingspunten biedt voor de kerkgangers in een verpleeghuis.
Uitleg
‘Gedenk daarom je schepper in de dagen van je jeugd’ is de kapstok waaraan Prediker drie blokken tekst heeft opgehangen die elk met ‘voordat’ beginnen: 1b: voordat de slechte dagen komen, 2: voordat de zon verduistert, 6: voordat het zilverkoord wordt weggenomen. In 12:7 grijpt hij terug op het gedenken van Hem die het leven heeft gegeven en in 12:8 rondt Prediker zijn raadgevingen af met het citeren van het begin van het eerste hoofdstuk.
‘Gedenk daarom je schepper’ is iets anders dan ‘gedenk te sterven’. Het gaat erom Hem te gedenken die er was voordat wij er waren en er nog zal zijn wanneer wij er niet meer zijn. Hij omvat ons leven. Jesaja 46:4: ‘Tot in je ouderdom blijf ik dezelfde, tot in je grijsheid zal ik je steunen.’
De meeste exegeten zijn het er wel over eens dat vers 2-5 in beeldende taal de ouderdom beschrijft. In vers 2 wordt de metafoor van de naderende winter gebruikt: de zon schijnt minder fel, de maan en de sterren zijn door de wolken aan het zicht onttrokken, na een regenbui trekken de wolken, anders dan in de zomer, niet weg. De regentijd is de tijd waarin niet meer gewerkt kan worden.
In vers 3-5 gebruikt Prediker het allegorische beeld van een huis. Het is merkwaardig dat de
In vers 6 worden vier symbolen voor het leven gebruikt: het zilveren koord, de gouden lamp, de waterkruik en het scheprad. Het zilveren koord is het levenslicht (vgl. 2 Sam. 21:17; Job 18:6; 21:17 en Spr. 13:9). Ook de gouden lamp verwijst naar het levenslicht. Een gebroken waterkruik en een kapot scheprad betekenen dat er geen water meer uit de bron geput kan worden. Sommige kerkvaders zagen hierin een positief teken: wanneer Christus weerkeert, geeft Hij het water dat eeuwig leven geeft.
Water komt op talloze plaatsen in de Bijbel voor als symbool van leven. Denk alleen maar aan de lezingen in de Paasnacht, de nacht waarin de nieuwe gelovigen door het water van de doop met Christus opstaan.
Prediker schetst een nuchter beeld van afnemende krachten en verval. Voor hem is er geen oorzakelijk verband tussen het handelen van de mens en zijn levenslot. In Prediker 1:15 zei hij al: ‘Wat krom is kan niet recht worden gemaakt, en wat ontbreekt kan niet worden meegeteld.’ Dat moeten we niet als defaitisme opvatten, integendeel. Prediker is realistisch. Hij geeft raad, die kan helpen om het leven te verlichten. Het komt erop aan dat een mens leert om te gaan met het leven zoals het is. Wie ‘ja’ tegen het leven zegt, kan leren leven met het perspectief van het loslaten van het leven.
Aanwijzingen voor de prediking
Wie voorgaat in een verpleeghuis dient zich, wellicht meer nog dan bij het voorgaan in een gemeente, af te vragen wie er aanwezig zullen zijn bij de kerkdienst, weekopening of weeksluiting. Is het een verpleeghuis waar revalidanten verblijven die weer naar huis gaan, of wonen er chronisch zieken? Zijn er dementerenden in de viering? Gaat het uitsluitend om ouderen of zijn er ook jongeren aanwezig? Wat zijn de kerkelijke achtergronden? Het is raadzaam om dicht aan te sluiten bij de toehoorders. Sommige mensen in een verpleeghuis volgen het nieuws, maar wat er in de wereld gebeurt gaat ook aan veel mensen voorbij.
Prediker blijft in zijn beeldende taal dicht bij het alledaagse leven van de mens: het weer, het huis, de huisraad. Gebruik in de preek beelden, voorbeelden en anekdotes uit het dagelijks leven van de hoorders. Dat roept herkenning op.
Prediker richt zich met zijn aanwijzingen tot jonge mensen. De woorden ‘Gedenk daarom je schepper in de dagen van je jeugd’ kunnen als mosterd na de maaltijd overkomen op toehoorders die de dagen van hun jeugd al ver achter zich hebben. Toch hebben deze woorden zin voor ouderen. In de eerste plaats omdat het goed is ons te binnen te brengen dat de Eeuwige ons leven lang met ons meegaat. Hem gedenken die ons het leven gaf past bij elke leeftijd. Ten tweede is er de laatste jaren veel aandacht voor dat het ophalen van herinneringen, het vertellen van het levensverhaal of het schrijven van een levensboek van betekenis is voor ouderen. Ze putten er hoop uit, het geleefde leven krijgt er meer betekenis door.
De centrale vraag voor mij luidt: wat is van waarde wanneer we letterlijk en figuurlijk aan den lijve ervaren dat het leven moeilijk wordt? We leven in een tijd waarin voor elk probleem een oplossing gevonden moet worden. ‘Dokter, doe er wat aan!’, roept een mens die ziek is of de ziekte van een dierbare van nabij meemaakt. Prediker brengt God niet ten tonele als ‘de grote oplosser van alle problemen’. Prediker houdt het uit in de weerbarstigheid van het leven. Het aanvaarden van onmacht en afhankelijkheid, het besef dat sommige dingen niet meer mogelijk zijn is een hele opgave. Het helpt wanneer mensen merken dat ze worden gezien als mens die worstelt met wat het leven hem of haar brengt.
Het is verleidelijk om in de preek ‘oplossingen’ aan te dragen. Zo merkt Lindijer over de kwetsbaarheid van de oudere mens op: ‘dat God juist het zwakke uitkiest. De kwetsbaarheid is de ruimte bij uitstek waar God met zijn kracht wil wonen’. Gelukkig voegt hij eraan toe dat dit geen boodschap is om aan ouderen over te brengen, maar wel helpt om ouderen en/of gehandicapten niet als waardeloos en overbodig te beschouwen.
Voor wie in een verpleeghuis verblijft werkt de grens van het leven steeds meer in alles door. Het is alsof men zich in een nieuw land moet oriënteren. Daar zijn geen vaste regels voor. Iedereen komt in dat land met zijn of haar eigen bagage en ballast en zoekt zijn of haar eigen weg.
Een MS-patiënt vertelt: ‘Voordat ik ziek werd vroeg ik me zelden af waar het in het leven nu eigenlijk om ging. In de jaren van mijn ziekte ben ik erachter gekomen dat de essentie van het leven niet ligt in opleiding, baan en geld, maar in heel andere dingen. Ik lees, luister muziek, praat met mijn vrouw. En verder hoef ik niet zo veel. Ik heb het gevoel dat ik alles al heb.’
De ouderdom kan ervaren worden als een bevrijde tijd en paradoxaal genoeg tegelijkertijd als een tijd van beperkingen. Het is aan ieder van ons om antwoord te geven op de vraag: is het leven als een koek die opraakt of als een boom die volgroeid is en vrucht draagt?
Wanneer het over de ouder wordende mens gaat mag het prachtige gedicht ‘Genesis’ van Ida Gerhardt niet ongenoemd blijven. Het begint zo:
Oud worden is het eindelijk vermogen
ver af te zijn van plannen en getallen;
een eindelijke verheldering van ogen
voordat het donker van de nacht gaat vallen.
Liturgische aanwijzingen
Als lezing uit het Nieuwe Testament valt te denken aan Romeinen 8:18-23 of 2 Korintiërs 5:1-10. Lucas 2:22-40 kan als evangelielezing dienen. Simeon en Hanna in de tempel maken de indruk zeer vitale ouderen te zijn. Het valt zelfs te betwijfelen of Simeon bejaard was.
Ook voor de keuze van de liederen geldt: bedenk wie er aanwezig zijn. Kies zo mogelijk liederen op melodieën die bekend zijn in verschillende kerkelijke tradities. Bedenk dat veel ouderen zijn opgegroeid met liedbundels die ouder zijn dan het Liedboek voor de kerken uit 1973.
Bij Prediker 12 zou ik enkele verzen uit Psalm 71 laten zingen, in ieder geval vers 6. Andere mogelijke liederen zijn: Psalm 90 en Psalm 92 (vers 8!); Gezang 44, Gezang 270 en Gezang 489.
Geraadpleegde literatuur
Naast de commentaren (onder andere M.A. Beek, Prediker Hooglied, Nijkerk, 1984