Preekschets Psalm 27
Wees dapper en vastberaden, ja, wacht op de Heer
Psalm 27:14
Schriftlezing: Psalm 27
Zie ook
Het eigene van de zondag
De zondagen in november bieden ruimte. Voordat de Advent begint kunnen diensten in deze tijd een meer thematische invulling krijgen. In de traditie zijn dit ook wel de zgn. Koninkrijks- of Eeuwigheidszondagen. Psalm 27 kan ook vanuit dat toekomstperspectief bekeken worden- komt het ooit? Op deze zondag staat vooral de spanning centraal tussen wel en niet geloven, en gaat het over de aan- of afwezigheid van God.
Uitleg
Psalm 27 is een bijzondere psalm. Veel exegeten houden zich bezig met de vraag of het nou één of twee psalmen zijn. Tussen vers 6 en 7 ligt een overgang die aanleiding geeft om twee afzonderlijke psalmen te veronderstellen. Zowel in vorm als in inhoud is er een cesuur. In het eerste deel wordt naar de Heer verwezen in de derde persoon (v1-6) en in het tweede deel wordt Hij aangesproken, en wordt de tweede persoon gebruikt. Ook inhoudelijk wordt de psalm gekenmerkt door twee nogal uiteenlopende stemmen. Het eerste deel is vol vertrouwen, het tweede is gevuld van angst en onzekerheid. Toch zijn goede redenen om te kiezen voor de eenheid van de psalm (bijvoorbeeld Waaijman en Kraus). Die keuze lijkt vooral af te hangen van de keuze voor de plaatsbepaling van de psalm. Waar klinken de stemmen die in de psalm aan de orde komen? Zijn het interne stemmen, met andere woorden is het de dichter zelf die zich moed inzingt? Of zijn het verschillende stemmen, als in een koor, of in de liturgie, waar stem en tegenstem hun plaats krijgen (zoals Craigie)? Kraus (Bibl. Kommentar Altes Testaments) kiest voor een nog andere plaats: hij situeert de Psalm in de verstrooiing. Ver weg van Jeruzalem wordt de dichter bespot en aangeklaagd. Hij wordt ter verantwoording geroepen omwille van zijn geloof. In de psalm krijgen beide stemmen de ruimte: die van de aanklagers en die van de gelovige. De dichter zingt zichzelf moed in. Schaeffer (Berit Olam) zet ook de herhaling uit v1 in dat kader. Zo probeert de dichter zijn angst te bezweren. Uit de structuuranalyse blijkt hoe de psalm cirkelt rond de uiting van intimiteit in v 4-10. Daaromheen zwerven de vijanden (vv 2-3 // 11-12). Begin en einde van de psalm is het vertrouwen (v1 en v14). Sterker nog: Waaijman wijst erop dat WEZER begin en einde is; als eerste en laatste woord van de Psalm. Wie deze structuuranalytische gegevens op een rij zet, ontkomt niet aan de indruk dat de psalm een eenheid is. Met name Waaijman ziet vanuit die structuur ook inhoudelijke argumenten om voor één psalm te kezen. De Naam van de HEER klinkt dertien maal. De veertiende keer wordt hij “God, mijn behoud” genoemd.
Zo bezien is de psalm een lied van vertrouwen; misschien wel tegen de klippen op. De berijmde psalm doet daar overigens vrolijk aan mee: ik ken geen angst voor angst en overval, het is de Heer die mij behouden zal. Die geloofszekerheid wringt met de angst en onzekerheid die in de verzen 7-9 klinken. Het komt mij voor als een Münchhausen-affect, schrijft Barnard (Tegen David aanpraten. Gepeins bij de psalmen) over de goegemeente die uit volle borst psalm 27 meezingt.
In ieder geval is de tekst als één psalm overgeleverd in de bijbel zoals wij die kennen. Veel kerkgangers zullen de eenheid van de psalm dan ook als vanzelf aannemen. Hoe tegengesteld de stemmen in de psalm dan ook kunnen zijn. Dat is geen onoverkomelijke hindernis lijkt me: de gespletenheid in de inhoud van de psalm brengt haar dichtbij. Mensen kunnen volop en voluit gelovig zijn en zich tegelijk afvragen waar en wie God is.
Aanwijzingen voor de prediking
De tweedeling in de psalm kan herkenning oproepen voor veel mensen vandaag: ín de kerk kunnen zij geloven, gelovig zingen en bidden, maar in de wereld daarbuiten komt God noch gebod aan de orde. Daar is (of lijkt) er geen ruimte voor. Dat wordt vaak secularisatie genoemd, maar ik pleit ervoor om het niet als proces (dus secularisatie) maar als situatie (dus seculier) te aanvaarden. In toenemende mate bestaat de gemeente uit mensen die seculier zijn- en de oude wereld en tijden alleen nog uit verhalen kennen. Psalm 27 – mogelijk een psalm uit de verstrooiing – kan zo een psalm van de seculiere, 21ste eeuwse mens worden. Hij weet. Hij weet van alles waarvoor in vroeger tijden God als verklaring wordt gebruikt. Het goede en het kwade, het geluk en de nood zijn in onze tijd steeds meer resultaat van eigen handig- of onhandigheid. Tenminste zo lijkt het: mensen zijn verantwoordelijk voor hun eigen geluk.
De tweedeling in de psalm biedt de ruimte om die spanning te verkennen: tegelijkertijd autonoom en afhankelijk, seculier én gelovig-zijn, tegelijkertijd vertrouwen én bang zijn. Afhankelijk van de actualiteit kan de insteek aan de ene of de andere pool gekozen worden. Aan de hand van Psalm 27 kunnen dan stem en tegenstem aan de orde komen. Ervan uitgaande dat psalm 27 een eenheid is, kunnen de kerkgangers zich herkennen in de verwarrende stemmen. Zij kennen de geluiden van hen die kerk en geloof vaarwel zeggen maar al te goed. Die geluiden zijn te horen tot in de kring van hun dierbaren. Partners, kinderen, vrienden hebben niets met geloof of kerkgang. Dat maakt dat die overwegingen ook vaak geïnternaliseerd worden en de eigen vragen worden. In een wereld als de onze is ieder mens seculier.
Het tweeledige van de psalm laat ook zien dat “het” antwoord niet echt bestaat, maar dat het misschien wel een altijddurend heen-en-weer is. Dat de psalmdichter toch niet opgeeft, heeft volgens mij alles te maken met het verlangen naar de nabijheid van de Heer (Dit ene vroeg ik…). De psalmen zijn voor alles toch gebeden, lof- of klaagliederen? Teksten tot de Heer?
Wat betekent het dan om te zingen: de Heer is mijn licht en mijn heil, wie zou ik dan vrezen?
Met de Kinderen
Neem een nachtlampje mee en laat het zien. Wie kent het? Zo’n nachtlampje is vaak heel prettig: het maakt je slaapkamer net wat minder donker. Daardoor kun je wat gemakkelijker onderscheiden waar je bent en wat je ziet. Dat helpt. Maar niet altijd. Soms ben je toch bang in het donker. Wat doe jij dan?
Liturgische aanwijzingen
Psalm 27 is op verschillende manieren vertaald en getoonzet. In het liedboek staat ook de prachtige vertaling van Gerhardt/vd Zeijde. De antifoon is gemakkelijk te zingen en kan helpen om de spanning van de psalm te ervaren.
Verder:
-
Soms groet een licht van vreugde (NLB 910): als je zingt, verandert je blik op de wereld om je heen
-
Nada te turbe (NLB 900)
-
U kennen, uit en tot u leven (NLB 653 of LB 78): Laat m’in u blijven, groeien, bloeien
Bronnen
-
H.J. Kraus, Psalmen /I (XV/I), Biblischer Kommentar Altes Testament, 1960
-
Peter C. Craigie, Psalms 1-50 [Word Biblical Commentary], 1983
-
Konrad Schaefer, Psalms [Berit Olam], 2001
-
W. Barnard, Tegen David aanpraten [Gepeins bij de psalmen], 2003
-
Kees Waaijman, Psalmen over recht en onrecht [Verklaring van een Bijbelgedeelte], z.j., tweede druk