Preekschets Zacharia 8:2
Zacharia 8:2
Negende zondag na Pinksteren
Ik brand van liefde voor Sion…
Schriftlezing: Zacharia 8:1-17
Het eigene van de zondag
Wanneer halverwege onze zomertijd, tijdens de joodse vastendagen op de 17e Tammoez en op de 9e Av, gedacht wordt aan de ballingschap en tegelijk ook aan de terugkeer uit de ballingschap, dan komt vanzelf de vraag centraal te staan naar de status van de huidige staat Israël. Is de bijbelse landbelofte een legitimering voor deze staat en voor zijn politiek? In de christelijke gemeente vliegt men elkaar boos in de haren. De geest is uit de fles.
Uitleg
Zacharia, 520 voor het begin van onze jaartelling. De Joden kunnen zich weer vestigen bij Jeruzalem, maar stoten op verzet bij de plaatselijke bevolking. Het probleem wordt herkend in de tijd van de opbouw van de staat Israël in de twintigste eeuw. Wat betekent in zo’n context het beroep van de profeet Zacharia op Gods liefdesverklaring: ‘Ik brand van liefde voor Sion’? Is dat een keuze voor één volk en één plaats, waarbij de anderen worden buitengesloten? Het woord is zeker serieus te nemen als liefdesverklaring. Als een vrouw tegen een man zegt: ik houd van jou, dan betekent dat niet dat alle andere mannen kunnen doodvallen. Integendeel, die liefdesverklaring draagt de belofte in zich dat ieder een ander zal vinden die tegen hem zegt: ik houd van jou. Dat bijzondere gebeuren werkt universeel aanstekelijk. Maar als die man dan zou zeggen: ik houd van alle vrouwen en dus ook van jou, zal ze terecht lastige vragen gaan stellen. Deze laatste vorm van algemenisering werkt averechts. Zo is het bij de God van Zacharia. Die is nu eenmaal geen allemans God, zo’n wereldknuffel voor ieder die in iets hogers gelooft. Bij een allemans God kan men terecht lastige vragen stellen. Die is per definitie onbetrouwbaar. Maar de God van Zacharia houdt van zijn volk Israël en bereidt vol liefde en geduld voor dat volk een plaats op aarde en laat het niet vallen. En door de manier waarop deze God van Israël houdt, geeft Hij elk volk ter wereld de verzekering: zo word jij bemind en zo wordt er voor jou een plaats bereid. Zijn liefde ontsteekt een vuur dat over de hele wereld gaat. Het bijzondere van deze liefde is dat zij de andere volken niet buitensluit, maar inspireert. De trouwbelofte aan Israël werkt vruchtbaar voor alle volken, om te beginnen de Palestijnen. Dat is althans de bedoeling. Dat betekent dan wel, dat er voor Israël geen vrede kan zijn, zolang er geen vrede is voor de Palestijnen. In hun vrede is Israëls vrede gelegen. En omgekeerd: er is geen plaats voor de Palestijnen zolang er niet ook plaats is voor de Joden. De zorg voor een politieke staat van de één moet gelijk opgaan met de zorg voor een politieke staat van de ander. Zo werkt deze God. Hoe meer God van Israël houdt, des te inniger heeft hij de wereld lief en vice versa. God is onopgeefbaar met Israël verbonden en zo – op dezelfde manier waarop hij van Israël houdt – is deze God ook onopgeefbaar verbonden met elk ander volk op aarde. Onmogelijke liefde, zeggen wij. Maar Zacharia hoort God zeggen: waarom zou het voor mij onmogelijk zijn?
Aanwijzingen voor de prediking
‘Waarom zou het voor mij onmogelijk zijn?’ De onmogelijke liefde van God gaat als een baan licht door de gemeente, die de discussie over de staat Israël niet aankan. Hoe kan men in het begin van de preek de aandacht richten op dat licht, op die bijzondere liefde met haar universele uitstraling? Het licht brengt in ieder geval een glimlach op het gelaat van Zacharia en daardoor kan hij zingen:
‘Dit zegt de Heer van de hemelse machten: Opnieuw zullen er op de pleinen van Jeruzalem oude mensen zitten, steunend op hun stok vanwege hun hoge leeftijd en de straten zullen krioelen van de spelende kinderen’ (8:4, 5).
Er zit in het lied van de profeet een opmerkelijke tegenstelling. God wordt benoemd als een God van de hemelse machten, de Heer van de legerscharen, een weerbare strijder die meer dan één leger achter zich heeft. Maar het doel van zijn actie is een plein waar grootouders en kinderen in alle rust praten en spelen. Legers en een plein van vrede – dat gaat in onze gedachten niet goed samen. Bij legers denken we aan jonge mensen die een gevaarlijke job moeten doen. We zien als resultaat van die job vernietiging van diezelfde jonge levens, verwoesting van steden, oude mensen en kinderen die vluchten voor geweld. Bij een vredig plein denken we aan een zomers plein in Italië, waar oude mannen en vrouwen in de schaduw aanschuiven om elkaars gezelschap te zoeken en waar je kinderstemmen hoort als gierende zwaluwen. We proberen die tegenstelling in Zacharia’s lied te begrijpen. God trekt op met geduchte legers en het gevolg is dat de meest kwetsbare groepen in de samenleving zich veilig weten. Zal dat ooit zo kunnen toegaan op de pleinen in Gaza, Beiroet en Jeruzalem? Er zijn presidenten die dat wondertje graag even zouden willen voltrekken. Een groot leger, een snelle oorlog en dan is het vrede. Maar dan blijkt achteraf dat de moderne oorlogsvoering toch nog ingewikkelder was dan de strategen dachten. Foutje – met fatale gevolgen. Tegen hen zegt Zacharia, dat vrede op aarde een Godswonder is. Er zijn hemelse machten nodig, legers beschermengelen, om te zorgen voor die grootouders en die kleinkinderen en voor de sandwichgeneratie die voor beiden instaat. Inderdaad een leger! Maar dan in de gestalte van een hand die een spelend kind beschermt, of een zorgzame beweging die de voet van de oudere behoedt, of een plens water om een heetgebakerde politicus af te koelen, of een nuchtere gedachte die paniek bezweert, of een vrij geweten dat de tirannie weerstaat, of een wijs woord dat vrije mensen op hun grenzen wijst, of een gebeurtenis waardoor rouw omkeert in vreugde en een weg wijst waar gisteren nog een blokkade was. Dat doen de heilzame, hemelse machten en ze hebben daarbij vaak een verrassend menselijk gezicht. Waar het om gaat, is dat het werkt. Het zijn geen machteloze bewegingen. Ze hebben effect. Wees dus blij, zegt Zacharia, dat God werkelijk beschikt over legers met uitvoerende macht. Vandaar dat hij blijft bij die tegenstelling: God is ‘de Heer der heirscharen’, met het oog op de vrede op aarde. Hij vertrouwt erop dat die tegenstelling werkt en hij werkt er zelf aan mee.
Iemand vraagt aan Zacharia: Waarom werkt het dan niet en gaat het er zo beroerd aan toe tussen mensen en volken en staten? Dan wordt de profeet ineens bloedlink. Hij laat zich niet piepelen. Zijn reactie is glashard. De dingen gaan beroerd omdat jullie, die mensen en volken, onder elkaar geen recht doen en geen vrede willen. Jullie vragen niet lang genoeg door bij de ander naar wat hij wil en wat hij van je verlangt. Jullie zoeken uitsluitend naar je eigen recht en vergeten dat de ander recht heeft om te delen in je welvaart en om een veilige plaats te krijgen in de samenleving. Jullie doen mooie beloften, maar komen je woorden niet na. Daarom gaat het mis en daarom zijn de machtsverhoudingen tussen mensen en volken uit het lood geslagen en daarom kom je aan de toekomst van vrede niet toe. Dat is de crisis, waarin – God beter het – God zelf jullie tegen elkaar opzet, waarin het land ophoudt vruchtbaar te zijn, waarin het oorlog is van allen tegen allen. Dan is er geen basis meer voor de samenleving. Dat is niet alleen het probleem rondom Jeruzalem. Ook in Nederland heeft niemand de garantie dat we in dit land kunnen blijven wonen. Hoe lang zal het duren voordat horden mensen hier de welvaart komen halen, die wij hun onthouden hebben? Dat is de andere kant van het merkwaardige Godsvertrouwen van Zacharia. Hij is een profeet en geen doetje. Maar hij blijft toonvast zingen: God komt met zijn legers en brengt vrede en recht. Het kan anders. De aarde is ertoe bestemd om een plaats te zijn waar ouderen rust vinden en kinderen spelen.
Liturgische aanwijzingen
De Gezangen 23 en 27 vertolken het profetische visioen, waarin alle volken betrokken worden in de belofte voor Israël.
Geraadpleegde literatuur
Lees naast elkaar 1) over de Joden in het Romeinse Rijk voor en na de verwoesting van Jeruzalem door M. Goodman, Rome and Jerusalem. The clash of ancient civilisations, London 2007, en 2) de analyse van de oprichting van de moderne staat Israël na de laatste wereldoorlog, Hannah Ahrendt, Het zionisme bij nader inzien, Amsterdam 2005.