Preekvoorbereiding met de CD
Het zal weinig lezers van dit magazine ontgaan zijn: vorig jaar verscheen Christelijke dogmatiek van dr. G. van der Brink en C. van der Kooi. Het boek kreeg veel aandacht en intussen wordt een derde druk voorbereid.
In deze bijdrage wil ik dan ook geen bespreking geven van deze nieuwe dogmatiek. Dat is door velen al gedaan. Zelf ben ik wel onder de indruk van de breedte, diepte én contextualiteit van dit werk. Na Berkhof is dit de eerste dogmatiek in het Nederlandse taalgebied, die aansluit bij de klassieke theologie én een poging doet om dit te verwoorden met het oog op onze tijd. Na de ‘KD’ van Barth is er nu de ‘CD’ van Van der Brink en Van der Kooi…
Preekvoorbereiding
Kan zo’n dogmatiek helpen bij de preekvoorbereiding? Preken is geen verkondiging van het dogma, maar van het Woord van God. Noordmans heeft dit onvergetelijk onder woorden gebracht in zijn ‘kleine dogmatiek’, Herschepping: ‘De verstandige prediker trekt het dogma scheef, dat wil zeggen: preekt niet voorzichtig alles tegelijk, maar één ding met kracht.’ In de verkondiging wordt dat specifieke Bijbelwoord, dat op die zondag opengaat, uit de doeken gedaan, dat punt gemaakt, dat ‘éne ding met kracht gepreekt’. Of, zoals Noordmans in datzelfde boek schrijft: ‘Wij preken nooit over de drie-eenheid of over de godheid van Christus. Wij spreken het Woord Gods. Het dogma moet ons echter waarschuwen als wij de weg van alle trouwe predikers verlaten. Het is de enige die slapen mag in de kerk en het wordt pas wakker als de goede prediker met Homerus even inslaapt.’ Het dogma – en dus ook de dogmatiek als een uitgebreide doordenking van het dogma – functioneert als een waakhond. Ze slaapt tijdens de preek en slaat aan als de prediker inslaapt…
Bij de preekvoorbereiding kan een dogmatiek wel helpen om de piketpaaltjes uit te zetten: dit zijn de grenzen. De auteurs zelf gebruiken het beeld van de krijtstrepen, waarbinnen gehinkeld kan worden. Niet voor niets is er een geloofsregel. Er moet geen onzin verkondigd worden. Een dogmatiek ordent ook je gedachten met betrekking tot de verschillende geloofsonderwerpen. En zulke onderwerpen spelen altijd mee bij de verkondiging, die immers over hét object van ons geloof gaat. Juist bij de preekvoorbereiding kan de dogmatiek dus behulpzaam zijn.
In die zin is het wel tekenend dat Wim Dekker (Areopagus) een leeskring ovor predikanten startte rond de Christelijke Dogmatiek. Tussen twee haakjes: binnen no time was deze kring volgeboekt en werd er een tweede kring gestart, die ook snel vol zat. Dit hadden we niet verwacht. Natuurlijk moeten predikanten binnen de PKN hun punten halen in het kader van de Permanente Educatie, maar dat het integraal doorlezen en bestuderen van een dogmatiek van bijna 700 bladzijden zoveel animo zou opleveren, was en is zeer verrassend! Maar het is ook veelbetekenend dat een ‘centrum voor contextuele en missionaire prediking’ dat Areopagus is, een cursus organiseert rond een dogmatiek. Dit gaat ook van de vooronderstelling uit dat een dogmatiek een rol kan spelen bij de verkondiging en de voorbereiding daarop.
Een voorbeeld
Zelf ontdekte ik dat bij de voorbereiding van een preek voor de laatste zondag van het kerkelijk jaar. Ik had al besloten dat het deze keer een preek zou worden over de ‘laatste dingen’. Voorgaande jaren had ik gekozen voor een meer pastorale preek rond thema’s als verdriet, gemis, troost en het eeuwige leven. Dat had te maken met de setting van de betreffende kerkdienst. Ook in onze gemeente worden in die dienst de namen genoemd van de overleden gemeenteleden. Veel nabestaanden zijn dan in de kerk. Tegelijk wordt deze zondag niet voor niets ‘Eeuwigheidszondag’ genoemd. Juist op deze zondag mag de eschatologie ook volop aan bod komen: waar mogen we op hopen? Wat is de Bijbelse verwachting?
Om die reden had ik voor deze zondag als tekstgedeelte 1 Thessalonicenzen 4:13-5:6 gekozen. De tekst voor de preek was vers 13 en 18: ‘Broeders en zusters, wij willen u niet in het ongewisse laten over de doden, zodat u niet hoeft te treuren, zoals zij die geen hoop hebben (…) Troost elkaar met deze woorden.’ Dat ‘niet in het ongewisse laten’ wordt door Paulus in deze perikoop onderbouwd met het apocalyptische tafereel van een aartsengel die op de bazuin zal blazen, doden die opstaan en samen met hen die nog leven de Heer in de lucht tegemoet zullen gaan (vers 16,17). Dit bijbelgedeelte is voor menig christen één van de loca probantia voor de zgn. ‘opname van de gemeente’, in het Engels ‘the rapture‘. Zulke christenen zitten ook onder mijn gehoor. Helemaal geen aandacht besteden aan ‘de opname’ in de preek, vond ik geen optie. Preken is immers altijd contextueel en je moet ook iets durven zeggen met het oog op zulke verwachtingen. Maar hoe dan?
Hoofdstuk 16 van de Christelijke Dogmatiek hielp mij. Allereerst al in het intro. Elk hoofdstuk begint met het doel van het hoofdstuk – daarin leggen de auteurs eerlijk hun kaarten op tafel wat ze met het hoofdstuk willen bereiken – en een om erin te komen – daarin worden een aantal suggesties aan de lezer gegeven om op meditatieve of creatieve wijze het betreffende onderwerp te verkennen. Bij dit hoofdstuk werd daar o.a. de suggestie gedaan om de film Melancholia van Lars von Trier te kijken en daarbij de vraag te stellen: wat vertelt deze film je over zijn visie op het leven en de toekomst? Zo’n suggestie is aan mij als filmliefhebber welbesteed! De aangrijpende film vertelt het verhaal van twee zussen en het naderend einde van de wereld, doordat de planeet Melancholia onafwendbaar op de aarde afstevent. De ene zus wordt zwaar depressief – die naam van de planeet spreekt al boekdelen! – en de andere zus verzet zich, tevergeefs, tot het einde.
Ik merkte dat deze film eigenlijk een contrastverhaal is, met de voleinding waar Paulus over schrijft en de hoopvolle troost die hij aanreikt. Dit werd dan ook de insteek van mijn preek. Tegelijk moest ik ook iets met die ‘chiliastische uitleg’ met het oog op die zgn. ‘opname van de gemeente’. In de commentaren had ik al gelezen over de historische achtergrond van dit beeld: hoe een koning bij het bezoek aan een stad werd tegemoet getreden door de inwoners, terwijl zijn herauten op de bazuin bliezen. En dat zo’n koning juist zo werd binnengehaald. Het gaat hier dus niet om het weggevoerd worden naar de hemel, maar het binnenhalen van de Koning der koningen op de aarde, bedoeld voor zijn eeuwig koninkrijk.
In de betreffende passage in de Christelijke Dogmatiek wordt er ook verder doorgedacht over de implicaties van die ‘opname-theorie’: ‘De gedachte van een opname van de gemeente voordat de grote verdrukking begint, ontleend aan een dubieuze exegese van 1 Thessalonicenzen 4:17, versterkt de tendens tot onteschatologisering. Zij maakt de gelovigen tot een groep mensen die de dans ontspringt op het moment dat op aarde de hel losbreekt… Het drama van mens en wereld wordt behandeld als een voorstelling waarbij de gelovigen vanaf het balkon in de hemel de rol krijgen van toeschouwers bij een verschrikkelijke eindstrijd. De notie van Gods raad is hier geworden tot een protocol dat gevolgd moet worden en leidt tot distantiëring aan menselijke zijde.’
Dit doordenken hielp mij om in de preek eerlijk de implicaties en consequenties van deze gedachte te verwoorden. Aansluitend bij Noordmans zou je kunnen zeggen dat de dogmatiek hier wakker werd om een bepaalde uitleg en verwachting te doorlichten. Daar maak ik als prediker graag gebruik van, want er is ook vandaag de dag behoefte aan een heldere en kritische verwoording!
N.a.v. Dr. G. van der Brink en dr. C. van der Kooi, Christelijke Dogmatiek, Boekencentrum Zoetermeer 2012