Radicale theologie is een koorddansact
In deze column reageert Bram Kalkman op het Theologisch drieluik van Jos de Keijzer over radicale theologie.
Deel 1: wat is het?
Deel 2: deconstructie
Deel 3: goed nieuws
Bram Kalkman
“Radicale theologie is de luis in de pels van de gelovige die het maar al te zeker weet, maar evengoed van de overtuigde atheïst.”
Afgelopen voorjaar kwam Onzeker Weten uit: de poging van Rikko Voorberg, Gerko Tempelman en mij om de radicale theologie uit de niche van ingewikkelde filosofen te halen en voor een breder publiek toegankelijk te maken. We vonden er zelf woorden voor onze onbestemde mix van geloof en ongeloof in: onzeker weten als koorddansact tussen weten en niet-weten. En we zijn niet de enige op dat koord. In deze blog reageer ik op het Theologisch drieluik van Jos de Keijzer over radicale theologie.
Het is de plaats tussen zekere gelovige en overtuigd atheïst die radicale theologie interessant maakt.
Radicale theologie in een notendop presenteren is een nogal ondankbare taak. Gelukkig heeft Jos in zijn Theologisch drieluik die kastanjes al deels voor me uit het vuur gehaald. Deels, want we verschillen ook van mening, wanneer het aankomt op het hart van de radicale theologie: de omgang met zekerheid en onzekerheid.
Radicale theologie is voor mij het verzet tegen de notendop zelf, het breekijzer in al te kloppende verhalen en het vraagteken bij rustgevende antwoorden. Ze is de luis in de pels van gelovigen die maar al te zeker zijn van hun zaak, maar net zo goed van de overtuigde atheïst die met eenzelfde stelligheid alles wat niet wetenschappelijk aangetoond kan worden, tot het rijk van fabeltjes en projecties verwijst. Radicale theologie balanceert in de ruimte daartussen. Dat maakt haar lastig te plaatsen, maar het is juist die plek middenin de onzekerheid die het voor mij zo boeiend maakt. Het niet proberen op te lossen, maar ermee proberen te leven – met vallen en opstaan.
Stelligheid op de loer
Leven met onzekerheid valt niet altijd mee. We willen grip op de zaak. Een duidelijk omlijnd hokje om in te zitten. En zo eindigen we voor je het weet met een nieuw waterdicht systeem. Een neiging die ook de radicale theologie niet vreemd is. Dan is onzekerheid de nieuwe zekerheid en niet-weten het volgende dat je stellig weet.
Die stelligheid sluipt er zomaar in bij de denklijn à la Slavoj Žižek en een flirt daarmee proef ik in de blogs van Jos. De Sloveense filosoof is een belangrijke denker in de radicale theologie: een messcherp cultuurcriticus, maar ook nogal zeker van zijn zaak. Haarfijn legt hij bloot hoe we ook zonder God met religieuze toewijding ons heil verwachten van de markt of een sterke leider. Geluk ligt om de hoek als je maar dit of dat doet. En ook geloof kan zo werken, leert Žižek ons als ware profeet. Dus is het voor hem zaak om verhalen te ontmaskeren, zodat we de naakte, harde en materiële werkelijkheid recht in de ogen kunnen kijken.
John Caputo laat ten opzichte van Žižek meer ruimte voor het ongrijpbare van het leven.
De gedachte van ‘we hebben met religie afgerekend en nu moeten we af van het religieuze in nieuwe verschijningsvormen, zoals de markt’ vind ik een te stellige variant van radicale theologie. Žižek weet wat mij betreft te zeker dat met God al afgerekend is. Hij verbreekt de spanning. Tuimelt van het koord af. Bovendien kan het ook iets al te heroïsch krijgen. Iets zelf-feliciterends, in de trant ‘anderen geloven nog, maar ik doorzie hoe het echt zit en ga het leven aan zonder troostende verhalen.’
De ongrijpbare God
Waar Jos wat mij betreft teveel op die trein van Žižek springt, vind ik zelf meer inspiratie in de tweede denkstroom binnen de radicale theologie: die van filosoof John Caputo. Hij is beter in staat de spanning te bewaren. Caputo laat meer ruimte voor het ongrijpbare aan het leven. Er is meer dan het materiële, al kan hij er niet de vinger op leggen wat dat is. We worden geroepen, maar kunnen nooit met zekerheid zeggen waardoor. Er is iets ongrijpbaars dat ons ten diepste drijft en in beweging zet. Daarover kun je van alles geloven, maar weinig weten.
Caputo komt uit een katholiek nest en voor hem is het christendom de taal om over dat ongrijpbare te spreken. ‘God’ is voor hem voorlopig het beste woord om dat ongrijpbare te benoemen. In de wetenschap dat hij het daarmee nooit kan omvatten, maar daar gaat het ook niet om. De roep vraagt niet om een intellectueel antwoord, maar om een reactie in je leven.
Radicale theologie is een uitnodiging om ten midden van onzekerheid ergens voor te gaan.
Allemaal op het koord
Radicale theologie schetst voor mij een pad voor zo’n leven met onzekerheid. Als ze tenminste de spanning weet te bewaren van een koorddansact tussen weten en niet-weten, geloof en ongeloof. Het is een uitnodiging om ten midden van onzekerheid ergens voor te gaan. Zonder garanties dat je het bij het rechte eind hebt en zonder resultaatsbelofte. Niet alleen voor de enkeling die balanceert tussen wal en schip, maar omdat we allemaal al lang op dat koord staan. Omdat we uiteindelijk allemaal onzeker weten.
Bram Kalkman is religiewetenschapper en verdiept zich in het snijdvlak tussen filosofie en geloof.