Seksualiteit voorbij punten scoren
Terugblikken op de Theologencolumn (nr. 1)
We blikken terug op drie jaar de Theologencolumn. Deze week reageert Marloes Meijer op Frank Bosmans ‘Seks en theologie.’
„De mens heeft alle vrijheid gekregen om een partner te kiezen.”
Marloes Meijer
Frank Bosman schreef eerder al een column over seksualiteit en theologie. Hij pleit ervoor theologen te betrekken in gesprekken over seksualiteit, samen met mensen uit andere disciplines. Ik zou het wat sterker willen beweren. Vanuit bijbel en theologie hebben we een boodschap over seksualiteit die de hele wereld mag horen. Ook onze eigen kerkelijke wereld overigens.
Scoren
‘Cum girl, I’m tryna get your pussy wet. Work that, lemme see you drip sweat,’ zo klonk het gisteren in mijn sportschool tijdens een work-out waar jonge en minder jonge mensen aan meededen. Sowieso hoor ik (niet alleen daar) regelmatig teksten waar ik boos van word. Dat zegt misschien iets over mijn eigen ‘keurigheid’, maar het zegt ook dat ik iets hieraan ten diepste verafschuw.
Waarom heb jij dat vinkje (✓) niet?
Het gaat hier namelijk over ‘scoren’. Je scoort als je ‘that pussy wet’ krijgt (✓), los van wat het aan dat pussy vastzittende lijf en hart daar verder van vinden. Dat ‘scoren’ doen we in de kerk overigens ook graag. De kerkelijke discussies over ‘seks buiten het huwelijk’ en het zegenen van ‘alternatieve relaties’ draaien om datzelfde ‘scoren’. Scoren met de juiste heteroseksuele huwelijksrelatie (✓) en het resultaat: de kinderen (✓). Wie een andersoortige relatie heeft, moet zich verdedigen en scoort aanzienlijk minder. Net als wie om welke reden dan ook geen kinderen heeft gekregen. Je wordt meewarig en onderzoekend aangekeken en vaak ook nieuwsgierig bevraagd. Waarom heb jij dat vinkje niet?
Hoteldebotel verliefd
Terwijl we toch het prachtige scheppingsverhaal in Genesis 2:18-25 als basisverhaal hebben. Ik weet het, dat is de tekst waar de Nashville-vrienden naar verwijzen. Maar ‘vreest niet,’ als je de tekst zelf leest, en de lagen die de traditie eromheen gebouwd heeft, loslaat, kom je schatten op het spoor.
We ontmoeten een mens (ha-adam), een aardwezen, gemaakt van aarde, gekleid uit modder (adama). Geen man, geen vrouw, gewoon een mens. Een levende ziel die verlangt naar een verwante ziel. Daarom maakt God eerst dieren uit stof, maar die keurt de mens af als partner. Dan maakt God uit de mens zélf, nóg een mens. Een mens als ha-adam zelf: een medemens. En ha-adam wordt hoteldebotel verliefd op deze mens. De mens heeft alle vrijheid gekregen om een partner te kiezen. Nergens schrijft God iets voor qua gender, kleur, vorm etc.
De mens heeft alle vrijheid gekregen om een partner te kiezen.
Ieder mens mag kiezen voor een partner met wie je je zo innig verbonden voelt dat je haast weer zou kunnen versmelten tot één: ‘been van mijn gebeente en vlees van mijn vlees.’ Zo nauw verbonden kun je zijn met een ander mens: uit hetzelfde hout gesneden – of in dit geval, uit dezelfde klei gekleid. En dus ook: gelijkwaardig.
Gelijkwaardig
De mens zélf benoemt de ander tot isja, vrouw. En zichzelf noemt hij isj, man. Gewoon, zoals mensen graag de dingen die ze zien benoemen. En daarin klinkt de verbondenheid door. Wij zijn ieder anders, maar tegelijk bijna hetzelfde: isj en isja. Het is zo’n intiem en zorgvuldig proces dat God en mensen samen doormaken, dat kan niet anders dan gezegend zijn.
Wie weleens goed verliefd is geweest, kent het wel. Je bent jezelf niet meer. Je vergeet de gewoonste dingen, bent er met je hoofd niet bij. Liefde haalt je uit je dagelijkse, vaste bestaan. Zoals bij de man die zijn familie verlaat.
Er is hier trouwens geen sprake van een huwelijk. Als dat er wél zou zijn, is deze tekst éxtra bijzonder, aangezien dit ingaat tegen het gebruikelijke. In die tijd verliet een vrouw haar familie om bij een man in te trekken na een huwelijk. Hier staat het andersom. Maar er is dus geen sprake van een huwelijk. Alleen van een gelijkwaardige liefde die je vaste grond laat verliezen en laat vliegen (zoals Chagall zo mooi kan schilderen).
Versmelten en aankleven
En dan worden beide partners zomaar ineens weer ‘één van lichaam.’ Ze versmelten in elkaar, zou ik denken. Of meer eigentijds: knuffelen, seks hebben, lepeltje-lepeltje liggen – zeker in warme nachten geheel conform het ‘aankleven’ van de Statenvertaling. Maar nergens staat welk resultaat je daarmee moet beogen. Noch qua voorplanting, noch qua lichamelijke reacties. Het één van lichaam worden is voldoende resultaat: het bij elkaar horen, je in elkaar herkennen. Dat is het resultaat waarvan ik geloof dat God het ‘gezegend’ noemt: dat twee mensen zich in elkaar herkennen. ‘He, jij bent mij en ik ben jou. Wij horen bij elkaar.’
Het één van lichaam worden is voldoende resultaat: het bij elkaar horen, je in elkaar herkennen.
Verwondering en herkenning
Samen één zijn, dat vraagt om zorgvuldigheid, en om verwondering en herkenning tegelijk. En er gaat een liefdevol keuzeproces in alle vrijheid aan vooraf. Dat is iets heel anders dan ‘seks om te scoren.’ Die verwondering en herkenning, die zorgvuldigheid en gelijkwaardigheid, zijn overigens ook de stevige hekken die rond misbruik heen staan. Dat is niet en nooit de bedoeling. Seks kan en mag alleen tussen gelijkwaardige partners die zich in elkaar willen herkennen, die willen samensmelten – wederzijds.
Is het heel raar dat ik zou willen dat we vaker op deze manier over seksualiteit spreken? Dat we op deze manier een stem zijn in het publieke debat en mensen helpen om op die manier, respectvol met hun eigen lichaam en dat van anderen om te gaan? En daarbij ook hun ziel mee te laten spreken? En daarin wellicht ook God te herkennen?
Voorbij de regels en de vinkjes, voorbij de stoerigheid en het scoren op zoek naar een diepere verbondenheid en herkenning. Als dat geen goed nieuws is, weet ik het ook niet meer.
Marloes Meijer is dominee in Engelen, zzp’er en pionierspastor voor de pioniersgemeenschap van de Protestantse Kerk Nederland. Ook is zij eindredacteur van tijdschrift De Eerste Dag.