Sport en vrouwen? ‘Koran heeft het nooit verboden’
Nawal Al-Moutawakel over de sportieve emancipatie van moslimvrouwen
In ‘God aan de bal’, onze reeks over sport en zingeving, staat een nieuwe baanbreker centraal: Nawal El-Moutawakel.
Als eerste islamitische, Afrikaanse én Arabische vrouw die in 1984 olympisch goud veroverde op de 400 meter horden, schreef ze geschiedenis. Vandaag, decennia later, spreekt ze nog altijd met vuur als feministe en rolmodel. “De Koran heeft sport voor vrouwen nooit verboden, hoor!” Haar verhaal toont hoe sportieve emancipatie deuren opent naar bredere maatschappelijke vooruitgang.
Ze droeg een lichtpaars ensemble. Haar rood aangezette lippen pasten perfect bij haar gitzwarte haardos, evenals haar paarse oorbellen. Nawal El-Moutawakel, toen 39 jaar, had ingestemd met een interview voor het Nederlands-Vlaamse loopblad Runners’ World. Als sportjournalist was ik benieuwd naar haar verhaal, haar meningen en haar inzet voor de sportieve emancipatie van moslimvrouwen.
Met stenen bekogeld
El-Moutawakel zat tegenover me in een oogverblindend chique hotelzaal in het Canadese Edmonton. Tijdens het wereldkampioenschap atletiek van 2001 was de oud-atlete er uitgenodigd als een van de legenden van de sport. Ze ontpopte zich al snel als een kleine, maar vurig pratende en intelligente vrouw die zich goed wist uit te drukken. Charmant en vastbesloten, met een ijzeren wil en niet van haar stuk te brengen.

Haar vader en moeder, afkomstig uit het relatief liberale Casablanca, behandelden hun vijf kinderen – jongens én meisjes – op gelijke voet. In het conservatieve Marokko was dat vloeken in de kerk. Beide ouders deden aan sport, en ook zijzelf deed dat maar al te graag. Zelfs al vonden sommige Marokkanen sport niets voor meisjes, omdat het in strijd zou zijn met de islam. Daarom werd ze weleens bespot of met stenen bekogeld. Er vloeiden tranen, maar ze beet door.
Vrouwen, sport en islam: een onmogelijke combinatie?
En sport strijdig met de islam? Daarop antwoordde ze gevat: ‘De Koran heeft sport voor vrouwen nooit verboden, hoor! Maar er zijn taboes en obstakels die overwonnen moeten worden.’ Zoals bij wel meer verboden voor vrouwen ging het meer om conservatieve mannen die een voorwendsel zochten om hun vrouw aan de haard te houden. Dat zei ze me niet. Ik probeerde alleen haar gedachten te raden.
Soms gaat het om kleine, praktische dingen, vond ze – zoals de chador, de sluier. Ze behaalde haar olympische goud zonder hoofdsluier of lichaamsbedekkend pak, in tegenstelling tot sommige moslima’s die er ook tijdens wedstrijden voor kiezen hun lichaam zoveel mogelijk te verhullen. El-Moutawakel maakte er voor zichzelf komaf mee en gaf haar mening, maar zonder te bruuskeren. ‘Ik denk niet dat je hierin de revolutie moet prediken. Wel moet je de tijd zijn werk laten doen.’
Ik vroeg haar niet of ze moslima was. Het leek vanzelfsprekend. En als ze het niet was, kon ze het zich maatschappelijk gezien onmogelijk veroorloven dat te bekennen.
Eerste Arabische vrouw met gouden medaille op de Olympische Spelen
El-Moutawakel had al wat watertjes doorzwommen toen ze in augustus 1984 in Los Angeles minder dan een minuut nodig had om geschiedenis te schrijven. Ze won die dag vanuit de ideale baan drie met een straatlengte voorsprong en leek over de horden te zweven. In die tijd studeerde ze al met een beurs aan de Iowa State University in Ames, in de Midwest, waar ze later haar diploma lichamelijke opvoeding zou behalen. Tijdens de Spelen was zij de enige vrouw die Marokko vertegenwoordigde. Alle andere atleten waren mannelijk. Ook bij de begeleiders liep er geen enkele vrouw rond – behalve de vrouw van de minister van Sport, maar dat was een toeriste. Dokters, coaches, fysio’s, journalisten: allemaal mannen. “Best eenzaam,” zei El-Moutawakel.
Haar gouden medaille op de 400 meter horden maakte haar op haar tweeëntwintigste in één klap wereldberoemd. ‘Ik ben de eerste islamitische, Arabische en Afrikaanse vrouw die een gouden medaille heeft gewonnen op de Olympische Spelen. Met die prestatie heb ik mijn spoor nagelaten in de geschiedenis van de sport,’ beschreef ze de topprestatie van haar sportieve biografie. Hoe ze zich daarbij voelde? ‘U kunt niet geloven hoe gelukkig ik die dag was. In alle bescheidenheid: ik ben er best trots op.’

Telefoontje van de Marokkaanse koning
De Marokkaanse koning bepaalde dat alle meisjes die die dag in het land geboren werden Nawal zouden heten. Meteen na de finale belde hij haar persoonlijk op om haar geluk te wensen. Beiden versterkten elkaar: de koning kon met haar uitpakken als toonbeeld van sportief succes en de vrouwenemancipatie in zijn land, terwijl zij zich door hem gesteund voelde om op alle mogelijke manieren door te gaan met vrouwen te versterken – zolang ze zijn leiderschap maar niet bevroeg. Dat de koning niet per se de grootste democraat is, is een open deur intrappen. Maar, zo zei ze me wel: ‘Hij neemt het op tegen corruptie en analfabetisme, twee van de belangrijkste plagen van het land. En hij wil de Marokkaanse vrouw de plaats in de maatschappij geven die haar toekomt.’
Meteen na de finale bepaalde de koning dat alle meisjes die die dag in Marokko geboren werden, Nawal zouden heten
El-Moutawakel gebruikte haar olympische titel om met mooie beeldspraak haar punt te maken: ze benadrukte het belang van een goede start in het leven, een nog betere finish, en natuurlijk greep ze de horden aan om erop te wijzen dat we ook in het leven horden moeten overwinnen. Zo vond ze haar levensdoel – eentje met ettelijke horden. ‘Ik werd me bewust van de positie van de vrouw in mijn land en in de islamwereld. Ik vond het mijn plicht om met al mijn kracht de sport voor vrouwen uit de taboesfeer te halen, de achterstelling aan te pakken en barrières te slechten.’
Courir pour le plaisir: rennen voor vrouwenrechten
Daarom richtte ze in Casablanca een stratenloop in: Courir pour le plaisir – Lopen voor het plezier – waaraan alleen vrouwen mochten deelnemen. ‘En ze kwamen, vrouwen van 15 tot 65, in hun chador. Spectaculair oogt dat niet, maar effect had het wel. Sport biedt vrouwen een uitgelezen kans om zich sociaal te emanciperen. Ook de economische ontwikkeling van ons land kan er alleen maar wel bij varen als het vrouwen goed gaat.’
Ja, ze neemt geen blad voor de mond. ‘Vooral op het platteland struikel je over afgetobde, arme en ongeletterde vrouwen. Vrouwen moeten beseffen dat ze hun lot zelf in handen moeten nemen. Ze mogen niet langer een object zijn, of een gevangene in hun eigen huis.’ Dat klinkt behoorlijk feministisch in haar land en regio, hoewel het in wezen doodnormaal lijkt wat ze vraagt.
Van atleet tot een van de machtigste vrouwen in de wereldsport
Nawal El-Moutawakel trouwde, behield haar eigen achternaam, kreeg twee kinderen en trad toe tot beleidsorganen in binnen- en buitenland, zowel binnen de sport als in de politiek, om de bakens te verzetten. Haar missie: niet alleen meer vrouwen aan het sporten krijgen, maar ook meer vrouwen in beleidsfuncties binnen én buiten de sport, zodat het beleid vrouwvriendelijker wordt. Minstens vijftig procent is haar logische doel. Inmiddels is El-Moutawakel op haar drieënzestigste een van de machtigste vrouwen in de wereldsport. Ze is vicevoorzitter van het Internationaal Olympisch Comité (IOC), organisator van de Olympische Spelen. Haar intelligentie, zin voor diplomatie en vasthoudendheid worden alom geprezen.

Historische mijlpaal: de Olympische Spelen van 2024
Tijdens de Olympische Spelen van 2024 in Parijs kon ze haar geluk niet op: voor het eerst in de geschiedenis van de Zomerspelen en de Paralympische Spelen namen er evenveel vrouwen als mannen deel. Toch blijft er nog een hele weg te gaan: in beleidsfuncties overvleugelt het aantal mannen bijna altijd het aantal vrouwen. Hoewel met de Zimbabwaanse oud-zwemster Kirsty Coventry nu voor het eerst in de geschiedenis een vrouw aan het hoofd staat van de belangrijkste sportorganisatie, het IOCl. Een mijlpaal. El-Moutawakel noemt Coventry een ‘vriendin’: beiden zijn vrouw én Afrikaans.
Vooruitgang voor vrouwen in de topsport
Uit streng conservatieve landen en religies neemt soms nog geen enkele vrouw deel aan sportcompetities, en is sporten voor hen door hun religie – of althans door wie die religie interpreteert – zelfs verboden, zoals in Afghanistan. En natuurlijk gaat het om meer dan alleen de kwantiteit: stilaan wordt ook de kwaliteit van de sportbeoefening belangrijk. Denk maar aan een vrouwveilige sportomgeving, aandacht voor psychologisch welzijn, omgaan met ongesteldheid en lichamelijke kenmerken van vrouwen, verschillen in aanpak tussen mannen- en vrouwensport, en de professionalisering en verkoopbaarheid van vrouwensport.
Maar het gaat de goede richting uit. En aan het belang van sport twijfelt niemand meer. ‘Waar vind je zoveel mensen van verschillende nationaliteiten bij elkaar, die vreedzaam met elkaar omgaan? In de sport krijg je bovendien loon naar werken. Alleen je prestatie telt, niet je huidskleur, ras of godsdienst. Het zou mooi zijn als dat in alle maatschappelijke sectoren zou gelden,’ besloot El-Moutawakel ons interview, dat 24 jaar geleden plaatsvond maar nog altijd brandend actueel is. Sindsdien, en zeker sinds El-Moutawakels goud in 1984, hebben vrouwen in de topsport een reusachtige weg afgelegd. De ene na de andere horde valt. En zo gaan vrouwen er ook maatschappelijk op vooruit.

Over de auteur
Frank Van de Winkel bracht als journalist onder meer verslag uit over de Olympische Spelen en wereldkampioenschappen atletiek en is kerkganger.