Menu

None

Steensma – Geroepen tot de dienst

Stapels met boeken

Met zijn boek Geroepen tot de dienst – Bijbels-theologische bezinning op de plaats van vrouwen in de kerk heeft de auteur Douwe Steensma een grondige studie gegeven van veel relevante Bijbelgedeelten en van gegevens uit de umwelt van de Bijbel en uit de vroege kerk. Hij heeft daarmee een grote hoeveelheid literatuur over dit onderwerp op een duidelijke wijze samengepakt. Steensma heeft vanwege de ruimte en leesbaarheid ervoor gekozen om de discussie met andere auteurs te beperken. Het is daardoor een boek geworden dat niet alleen voor theologen, maar ook voor geïnteresseerde gemeenteleden goed leesbaar is.

Boekomslag Geroepen tot de dienst

De keuzes van Steensma voor een duidelijke lijn hebben echter ook een nadeel. Hij valt in de eerste zinnen in het woord vooraf direct met de deur in huis: “Het grootste deel van de huidige christenheid verbiedt de participatie in kerkelijke ambten. Dit verbod heeft een lange traditie. Deze traditie is niet in overeenstemming met de norm van het Koninkrijk van God”. (7)

Het boek lijkt zo een verdediging te worden van een tevoren ingenomen standpunt. Het was sterker geweest om de Schrift te bevragen zonder die conclusie. Steensma wilde immers een boek schrijven waarin wordt geluisterd naar de Schrift: “Met die intentie is dit boek geschreven: de intentie van zwijgzaamheid in erkenning van het gezag van de hoogste Leraar (I Tim. 2:11)”(9)

Hoofdstuk 5 Na de komst van Jezus

Hoofdstuk 5 gaat over de nieuwe werkelijkheid die aanbreekt met de komst van Jezus. Ook dat hoofdstuk begint met een conclusie, namelijk dat de vrijheid in Christus betekent dat in Christus geen sprake is van mannelijk en vrouwelijk. Deze conclusie is al eerder getrokken namelijk in hoofdstuk 2 over herstel en vernieuwing in Christus. Daarin behandelt hij onder andere wat Paulus zegt in Galaten 3: 28. Het is verwarrend dat hij het daar eerst over die Paulinische teksten heeft en pas drie hoofdstukken later over Jezus’ omgang met vrouwen.

Steensma toont de nadruk die Lucas nog meer dan de andere evangelisten legt op Jezus’ omgang met vrouwen. Er waren vrouwelijke discipelen, zoals Maria aan de voeten van Jezus (Lucas 10: 38-42). Zij zijn niet alleen de verzorgers van Jezus en de twaalf, maar ook zelf verkondigers van het evangelie en de eerste getuigen van de opstanding.

Lucas geeft aldus Steensma ook in zijn tweede boek, het boek Handelingen, aandacht aan de grote rol van vrouwen in de verspreiding van het evangelie.1 Steensma geeft geen exegese van de in mijn ogen cruciale tekst uit Handelingen 2: 17-18 waar Petrus in zijn toespraak met Pinksteren de vervulling van de profetie van Joël aankondigt: zonen en dochters zullen profeteren. Door de komst van de Geest wordt nog meer werkelijkheid wat in Christus’ omgang met vrouwen al zichtbaar was, namelijk dat vrouwen en mannen gelijkelijk worden ingeschakeld als verkondigers van het evangelie.2

Er waren vrouwelijke discipelen, zoals Maria aan de voeten van Jezus

In het vervolg van het hoofdstuk komt hij vanuit I Corinthe 14 wel bij het profeteren van vrouwen. Anders dan in de eredienst van Israël hadden vrouwen een actieve rol in het bidden en profeteren in de eredienst. Steensma laat zien dat profeteren door Paulus enkele malen vóor het geven van onderricht wordt genoemd (I Kor. 12:28 en 29; I Kor.14: 6) en dus zeker niet als de mindere taak gezien kan worden. Vrouwen zullen dus ook onderricht mogen geven, concludeert hij.

In het tweede deel van hoofdstuk 5 geeft de auteur voorbeelden van vrouwen die een officiële leidende taak hadden in een gemeente. Paulus noemt 7 van hen in Romeinen 16 : onder andere Febe als diakonos3 van Kenchreeën aan wie Paulus zelfs de brief aan de Romeinen meegaf, Prisca die samen met haar man Aquila medewerker van Paulus was in de evangelieverkondiging en Junia die zelfs bij de ‘aanzienlijke apostelen’ hoort.

Hoofdstuk 6 Orde volgens de huistafels

In hoofdstuk 6 over de huistafels gaat om drie gedeelten uit de brieven van Paulus (Ef. 5:22-6:9; Kol.3:18-4:1) en Petrus (I Petr. 2:18-3:7). Steensma laat zien hoe Paulus en Petrus deze toenmaals bekende literaire vorm waarin ondergeschikten worden opgeroepen zich te schikken naar de traditionele Romeinse waarden, op christelijke manier herinterpreteren. Paulus en Petrus willen niet dat de gemeente door revolutionair gedrag in opspraak komt in de Romeinse samenleving. De bestaande maatschappelijke verhoudingen blijven bestaan, maar ze worden van binnenuit helemaal veranderd. In Christus zijn slaven en heren, vrouwen en mannen gelijkwaardig en moeten ze elkaars gezag erkennen: Ef. 5:21.

Dat wordt uitgewerkt in ‘vrouwen, erken het gezag van uw man als dat van de Heer, want een man is het hoofd van zijn vrouw’ (Ef. 5:22) . Hoofd zijn betekent dat haar oorsprong in hem ligt: de vrouw is uit de man genomen. De keerzijde is dat mannen hun vrouw moeten liefhebben zoals Christus zijn gemeente: Christus heeft zichzelf opgeofferd voor zijn gemeente (Ef. 5: 25). Paulus roept op tot wederzijdse dienstbaarheid en liefde van man en vrouw in het huwelijk onder het gezag van Christus. Steensma concludeert dat de nieuwe werkelijkheid in Christus in de tijd van de apostelen nog niet volledig kon worden uitgeleefd omdat het revolutionair zou zijn, maar dat de Geest die gelijkwaardigheid van mannen en vrouwen steeds meer wil uitwerken in de gemeente.

Paulus roept op tot wederzijdse dienstbaarheid en liefde van man en vrouw in het huwelijk onder het gezag van Christus

Het boek van Steensma is denk ik niet zo uniek in het Nederlands taalgebied als de tekst op de achterkant van het boek wil doen geloven, maar wel een gedegen uitleg van Bijbelse teksten over de positie van vrouwen in de christelijke gemeente. Waardevol is daarbij voor mij ook wat hij uit artikelen en boeken van professor J.P. Versteeg heeft weergegeven. Deze heeft al veertig jaar geleden vanuit de exegese van het Nieuwe Testament in de Christelijke Gereformeerde Kerken gepleit voor de inzet van vrouwen naast mannen in de diensten van de kerk. Voor mij is dat een inspiratie geweest om mijn roeping tot predikant te volgen.

Zo hoop ik dat dit boek van Douwe Steensma vrouwen mag bevestigen in hun roeping om zich in te zetten in de gemeente van Christus op welke plek dan ook.

1Op p. 79 staat een storende fout: ‘Daarnaast geeft de evangelist in zijn tweede boek ruime aandacht aan het werk van verwachten in het koninkrijk van God’. ‘Verwachten’ moet ‘vrouwen’ zijn , neem ik aan.
2Zoals gebeurt in Zonen en dochters profeteren, Folkers, H. ea (red.), Zoetermeer: Boekencentrum, 2016. Het is opmerkelijk dat Steensma dit boek vanuit Gereformeerde hoek, waaraan ook drie auteurs van Christelijke Gereformeerde huize hebben meegewerkt, niet in de literatuurlijst heeft opgenomen.
3Steensma noemt in het verband van de taken van diakonos beheer van financiën of een bepaalde zaak met verwijzing naar 2 Cor. 6: 2 en 3 en Handelingen 6: 1-6. In beide teksten is het zeer de vraag of het om de taak van diakonoi gaat. Veel uitleggers menen dat het in Handelingen 6 niet gaat over de instelling van diakenen, maar eerder van evangelisten, gelet op wat over Stefanus en Filippus in Handelingen 7 en 8 wordt verteld. Zie ook J.P. Versteeg in ‘Nieuwtestamentisch profiel van de ouderling’ in Uit liefde tot Christus en zijn gemeente, Koole, D. en Velema, J.H. red, Kampen: Kok, 1984, 19-21.

Beppie Wessels- Schuurman studeerde aan de Theologische Universiteit Apeldoorn: 1980-1986 (Kandidaats) en 2018-2021 (Predikantsmaster met hoofdvak Missiologie). Tegenwoordig is ze predikant van NGK de Havenkerk in Den Haag-Centrum sinds 2022.


Douwe SteensmaGeroepen tot de dienst. Bijbels theologische bezinning in de kerk. Uitgeverij: Utrecht: KokBoekencentrum Uitgevers, 2024. 256 pp. €29,99. ISBN 9789043541626

Wellicht ook interessant

Premium

Een betrouwbare boodschap

De eerste verzen van de Brief aan Titus zijn fraai geschreven, maar ook fel van inhoud. Interessant is dat de brief in de canon gekomen is naast andere stemmen, mogelijk zelfs naast de stemmen waartegen deze brief zich juist zo heftig afzet. De brief staat op naam van Paulus, maar Paulus was niet de auteur: de brief is pseudepigrafisch. De heftigheid en de inzet voor het evangelie worden er niet minder door, maar uiteindelijk is deze brief toch één stem naast andere stemmen die soms met net zo veel passie terugspreken.

Premium

Niets dan de waarheid

Als de zomer langzamerhand in de herfst overgaat, druppelen vooral de basisschoolgebonden gelovigen weer binnen en komen de plannen voor het kerkelijk werk op tafel. De profeet en de evangelist van dienst van deze dag bieden stof om die plannen te onderbouwen en kans van slagen te geven. Ze spreken over onderlinge omgang, zorg om de waarheid, wederzijdse verantwoordelijkheid, openhartigheid en verzoening. Thema’s die bij buitenspel en barbecue op de startzondag onderdeel kunnen uitmaken van een groeiende gemeenschappelijke visie op de roeping en taak van de geloofsgemeenschap in stad en land.

Nieuwe boeken