Vallen Gods geboden onder traditie?
7e zondag van de zomer (Deuteronomium 10:12-22 en Marcus 7:1-23)
Het is etenstijd, broodtijd. Het Marcusevangelie verhaalt er drie zondagen over. Maar hoe eet je een beetje netjes, zoals we gewend zijn? Want als je de traditie al niet in ere houdt bij het eten, dan zul je al die andere goede gewoontes ook wel niet onderhouden. Tussen traditie en vernieuwing, tussen eerbied voor wat ons is aangereikt en betekenisloze vormvastheid, tussen buitenkant en binnenkant, daarover gaat het vandaag. Wie is rein van hart?
Wanneer Mozes nogmaals, en nu met eigen woorden, samenvat wat hij heel de woestijnreis al namens de Heer aan het volk heeft gezegd, toegezegd en uitgelegd, dan zegt hij: ‘Israël, bedenk dus dat de Heer, uw God, niets anders van u vraagt dan dat u…’ En dan volgen er vijf punten: 1) ontzag voor Hem tonen, 2) de weg volgen die Hij heeft gewezen, 3) Hem liefhebben, 4) Hem dienen en 5) zijn geboden en wetten naleven (Deuteronomium 10:12-13 – NBV). Goh, vijf, dat is ook toevallig! Heel de Tora in een notendop. En de beloning? ‘Dan zal het u goed gaan.’ Het is natuurlijk geen beloning, laat staan een verdienste, maar een vanzelfsprekend gevolg van deze grondhouding van verschuldigde eerbied die de Eeuwige toekomt. Wim van der Zee schreef het zo op in een lied: ‘Wat vraagt de Heer nog meer van ons dan dat wij recht doen en trouw zijn en wandelen op zijn weg?’ (LB 992).
Totaalpakket
Mozes heeft intussen wel gezag. Hij heeft zojuist verhaald hoe hij voor de tweede keer met lege stenen platen de berg op ging en de Heer voor de tweede keer zijn geboden daarop heeft geschreven en aan Mozes overhandigd, die deze vervolgens in de ark heeft gelegd die hij in opdracht van de Heer had gebouwd. ‘En daar liggen ze nog’ (Deuteronomium 10:1-5). Vanuit dat gezag spreekt Mozes Israël toe. En hij prent het volk in dat de grote lijn consequenties heeft voor het detail: de vijf tips vormen een geheel, het is een pakket. De grote regel, ontzag tonen voor de Heer, zijn weg volgen, Hem liefhebben, Hem dienen, zijn geboden en wetten onderhouden, wordt concreet uitgewerkt in het voorbeeld dat God zelf geeft. Want afgezien van dat Hij de hoogste God en Heer is, de grote, de machtige, de ontzagwekkende, handelt Hij ook zonder aanzien des persoons, is Hij onomkoopbaar en – nu wordt het concreet – verschaft Hij weduwen en wezen recht, neemt vreemdelingen in bescherming en ‒ zijn liefde wordt tot in detail uitgewerkt ‒ voorziet Hij de vreemdelingen van voedsel en kleding (10:17-18). Niet zomaar asiel, maar levensonderhoud om dagelijks te leven! Daarom: ‘Zing zijn lof, Hij is uw God!’ (10:21).
En Hij doet dat alles niet voor het eerst, nee: ‘Jullie hebben met eigen ogen gezien welke grootse, indrukwekkende daden Hij voor jullie heeft verricht: met zeventig personen vertrokken jullie voorouders naar Egypte, en nu zijn jullie zo talrijk als de sterren aan de hemel’ (10:22). Hij is dus volkomen betrouwbaar. Zelfs Abraham wordt erbij gehaald, en dat is toch alweer even geleden. Maar het is nu eenmaal een totaalpakket. Alles hangt zelfs zo met alles samen, dat alle resultaten uit het verleden wel degelijk garantie bieden om de toekomst zonder schroom tegemoet te gaan.
Detailhandel
Uitgaande van de gedachte dat God ook in het detail zit, dat alle aspecten van het dagelijks leven doortrokken zijn van de liefde en de huiver voor de Eeuwige, die om dat alles gezegend wordt, heeft de joodse leefwereld aandacht voor de omgang met mensen, dieren en voorwerpen. Farizeeën en schriftgeleerden willen die leefwereld, die een ‘loofwereld’ is, vol lofprijzingen en zegenbeden, behoeden en bewaren. Wanneer we de evangelietekst van vandaag horen, kun je denken: de coronamaatregelen zijn tot in detail ook doorgedrongen in de Schriften. Maar het is natuurlijk andersom. Handen wassen, je reinigen, hoesten in je elleboog ‒ het zijn gedragsregels die het leven heiligen, behoeden en bewaren. Marcus moet zijn hoorders nog wel even uitleggen wat de achtergrond is van het punt van hen ‘die uit Jeruzalem waren gekomen’ (7:1). Dicht bij de tempel en de daar heersende strenge regels zijn de regels wel te handhaven, maar in de buurt van Gennesaret (6:53)? Niet iedereen hield er blijkbaar dezelfde opvattingen op na. Gaat het over gezondheid, over godsdienstige reinheid? Is het gewoonte, beleefdheid, fatsoen, cultuur?
‘Waarom houden uw leerlingen zich niet aan de tradities van onze voorouders?’ (7:5). Goede vraag! Jezus’ antwoord is snoeihard. Hij slaat hen met een bekend profetenwoord om de oren, en zegt er nog eens bij dat ze meer de gewoontes van mensen volgen dan die van God. Blijkbaar is er in het doorgeven van Gods traditie iets misgegaan. De geest is uit de letter verdwenen. Een mogelijke verontreiniging zit hem in de mens, in zijn eigen hart, niet in het betekenisloos nabootsen van traditie, cultuur, gewoonte. Traditie is niet het bewaren van as, maar het doorgeven van vuur.
Brood uit Gods mond
Brood is wel het samenhangende thema deze zomerzondagen. Vorige week ‘waren de leerlingen niet tot inzicht gekomen door wat er met de broden gebeurd was’ (Marcus 6:45-52). Volgende week haalt een vrouw fel uit naar Jezus en zegt Hij: ‘Het is niet goed om de kinderen hun brood af te pakken’, waarop zij antwoordt: ‘De honden onder tafel eten toch de kruimels op’ (7:24-30). De verhitte discussie van vandaag ontspint zich naar aanleiding van een opmerking van wetsgetrouwen, die sommige leerlingen van Jezus brood zagen eten met onreine handen. Ze willen graag de traditie onderhouden, dat is waar het op aankomt. Gods geboden, al het brood dat uit zijn mond komt, vallen onder de traditie. Gehoord, gegeten en gedaan met liefde. Niet met scherpslijperij.
Deze exegese is opgesteld door Nico Vlaming.