Vissertje

Bij Matteüs 13,44-52

Kleine Pieter is een pienter mannetje. Zijn broer André maakt altijd meteen zijn zakgeld op aan snoep en blikjes frisdrank. Maar Pieter snoept niet zo veel en spaart de rest in een spaarpot. Hij wil graag een hengel hebben, geen lange stok met een touwtje, maar een echte hengel met een molentje en een gekleurde dobber. Die zijn duur!

‘Papa,’ zegt hij, ‘wil je voor mij op Marktplaats kijken? Ik wil een hengel kopen, maar ik heb niet zo veel geld.’

‘Hoe weet jij dat nou weer, van Marktplaats?’ vraagt papa.

‘Op school gehoord,’ zegt kleine Pieter.

Papa gaat op zoek. Hij vindt een goeie hengel voor € 75,-. Zo veel geld heeft Pieter niet, hij heeft maar € 27,30.

Als ik nu eens mijn oude speelgoed verkoop, dan lukt het vast, denkt hij.

Papa helpt, ze maken foto’s van zijn Lego en van zijn oude teddybeer. Van een stapeltje prentenboeken, een kleurdoos.

Het brengt allemaal niet veel op, alleen de beer doet een tientje. Nu heeft hij € 52,80. Nog lang niet genoeg. Maar papa legt een beetje bij en oma ook. André wil hem ook wel wat lenen, als hij het volgende maand maar terugkrijgt.

Dan zegt papa: ‘We gaan eens bieden.’

‘Bieden? Wat is dat?’

‘Dat je zegt: ik wil zoveel geven en dan wacht je of die ander het genoeg vindt.’

€ 50,- proberen ze. Nee. € 60,- dan? Nee, een tijdje stilte…

€ 65,-? Een lange tijd stilte.

Als Pieter al in bed ligt komt vader nog even boven. ‘We hebben hem! Voor € 65,-!’

Ze gaan de hengel zaterdag halen. Als ze thuiskomen is Pieter trots als een pauw. Hij wil meteen gaan vissen, maar hij moet wachten tot maandag, want dan komt oom Peter, de grote visser van de familie. Die heeft een keer een snoek gevangen. Die zal het hem leren.

Al het speelgoed is die middag opgehaald. Tja, je moet er wat voor overhebben.

Als Pieter naar bed gaat zit er een bobbel onder de deken.

Het is de teddybeer. ‘Hij wil niet verkocht worden,’ zegt mama, ‘hij mag blijven.’

Zou jij dat ook doen, speelgoed wegdoen om iets te kopen wat je héél graag wilt hebben?

Is een teddybeer niet kinderachtig voor een grote jongen die gaat vissen?