Menu

Premium

Voor altijd verbonden

Bij Maleachi 2,10-16 en Marcus 10,1-16

Ruim een op de drie huwelijken eindigt in een echtscheiding. Daarmee is het onmogelijk om over de teksten van deze zondag te preken zonder dat het mensen raakt, want ze gaan beide over scheiden. Althans, zo lijkt het. Maar is dat de kern van de teksten?

Maleachi profeteert over de problemen tussen de Heer en zijn priesters. Er is een verstoorde relatie. God ervaart minachting van zijn priesters en voelt zich in zijn relatie met hen niet serieus genomen: ze doen net alsof Hij niet zou zien dat een offerdier kreupel is (Maleachi 1,8). Je zou kunnen zeggen dat hun trouw ver te zoeken is. Tot Maleachi 2,9 spreekt de Heer zelf, vanaf vers 10 neemt zijn profeet het over. Hij trekt de gekwetste relatie tussen de Heer en zijn priesters breder. Het hele volk wordt aangesproken, zo lijkt het, want de aanspreekvorm is de eerste persoon meervoud, ‘wij’. De hoorders kunnen zo niet buiten schot blijven. Het gaat om hun gedrag en niet om dat van ‘anderen’. Hun trouw is zoek, en het verbond tussen God en hen is geschonden.

Getrouwd met een ‘vreemde vrouw’

In Maleachi 2,11 wordt een nieuw element ingebracht: Juda is getrouwd met een vrouw die een vreemde God vereert. Het is de realiteit van de profeet Maleachi, die preekt in de tijd dat ballingen terugkeren naar het kleine gebied Juda tussen Samaria en het Edomitische Zuid-Judea. De terugkeer geeft economische en maatschappelijke spanningen, tussen de bestaande bevolking en de terugkeerders, ‘Juda’, die tegelijk nieuwelingen zijn. De elite verrijkt zich en gaat huwelijken aan met niet-Joodse vrouwen. En dat vaak naast een huwelijk dat ze al hadden met een Joodse vrouw, want polygamie was heel gewoon. Zo’n tweede huwelijk levert privileges op; denk bijvoorbeeld aan handelsrelaties. Maar het gaat ten koste van de identiteit van het Joodse volk, preciezer geformuleerd: ten koste van het verbonden zijn met de God van Israël. Waar die verbondenheid in het gedrang komt, ontstaat in de Bijbel altijd misère: gaat het slecht met het geloof, dan gaat het slecht met het volk. Zo ook nu. En dan worden er krokodillentranen gehuild (Maleachi 2,13). Maar de profeet wijst het pijnpunt aan: de eigen identiteit, gepersonaliseerd in de vrouw met wie je ooit trouwde, wordt vergeten. En de nieuwe identiteit, vrouw, wordt voorgetrokken. Huwelijken met vreemde vrouwen, die zich niet aan de God van Israël maar aan andere goden verbinden, ondermijnen de religieuze eenheid van Gods verbondsvolk.
In de aanspreekvorm gaat de profeet terug van het meervoud naar het enkelvoud (Maleachi 2,14), waardoor de hoorder nóg directer wordt aangesproken. Vergeet je wortels niet, drukt de profeet zijn gehoor op het hart. De grootste fout die je kunt maken is dat je je eerste vrouw wegstuurt, de vrouw van je jeugd, die staat voor de wortels van de religieuze identiteit waarin je bent opgegroeid en waaraan je verbonden moet blijven. Die breuk van het verbond met God is onoverkomelijk voor Maleachi.

Mag een mens scheiden?

Bij Maleachi gaat het meer om het breken met God en zijn verbond dan om het breken met een vrouw. Dat lijkt anders te zijn in Marcus 10,1-16. Net als elders in Marcus leggen de farizeëen Jezus een dilemma voor. Ze vragen Hem of een man zijn vrouw mag verstoten (Marcus 10,2). Zou Jezus met de discussies in zijn tijd zijn meegegaan, dan had Hij nu allerlei casuïstiek ter sprake moeten brengen, zoals de scholen van Hillel en Sjammai deden. Jezus beperkt zich echter tot het terrein waarop de farizeëen bij uitstek deskundig (moeten) zijn, namelijk de wet van Mozes. Hij laat hen zelf het eerste antwoord geven, waarbij ze verwijzen naar de mogelijkheid van een scheidsbrief zoals genoemd in Deuteronomium 24,1. In de uitleg die Jezus daarna geeft, gaat Hij niet in op de gronden om zo’n brief te geven, maar gaat Hij terug naar de basis van de mens, de schepping. God heeft mensen bedoeld om in elkaar op te gaan, van twee één te worden. Mensen zijn bedoeld om verbindingen met elkaar aan te gaan in plaats van alleen te blijven. En mensen zijn onlosmakelijk verbonden met God, als zijn schepping. Mannelijk en vrouwelijk, daarin maakt Jezus geen onderscheid.

Niets kan ons scheiden van Gods liefde

Het spannendste vers in deze perikoop is Marcus 10 vers 9. Wat mag niet gescheiden worden? Het is goed om te zien dat Marcus 10,13-16 meteen op dit gedeelte volgt, waar het gaat om kinderen die, ondanks de keuzes van volwassenen, bij Jezus mogen komen. Mensen, ook kinderen, kunnen niet gescheiden worden van de liefde van Christus, zoals ook in Romeinen 8,35 staat. De realiteit voor Jezus – en voor ons – is dat echtparen wél van elkaar scheiden, en ouders van kinderen, en broers van zussen. Uit de perikoop blijkt dat dat geenszins de bedoeling is van God met mensen. Verbondenheid is een doel van zijn schepping van de mens: verbondenheid met elkaar en met God. Menselijke harteloosheid en koppigheid (Marcus 10,5) maken dat soms onmogelijk. Een scheidsbrief is dan een nette manier om daarmee om te gaan. Maar het blijft tegen de bedoeling van God. En uiteraard ook tegen de bedoeling van mensen: niemand trouwt om te scheiden, geen ouder krijgt een kind om de band ermee te verbreken.

De pijnlijke realiteit en Gods bedoeling met ons en onze wereld liggen soms ver van elkaar af. Dat maakt de perikoop duidelijk. Misschien is het daarom goed om Romeinen 8,35 erbij te lezen: dat niets, maar dan ook echt helemaal niets ons uiteindelijk ‘kan scheiden van de liefde van God die hij ons gegeven heeft in Christus Jezus’. God-zij-dank blijven we altijd met Hem verbonden. Ook als menselijke relaties verbroken worden.

Bij Maleachi 2:10-16 en Marcus 10:1-16

Wellicht ook interessant

Bijbelwetenschappen
Bijbelwetenschappen
Basis

Het licht van de wereld als kostbare schat

Na zijn niet-oordelende houding rond de overspelige vrouw (Johannes 8:1-11, het evangelie van vorige zondag) legt Jezus zichzelf uit als ‘licht van de wereld’ (8:12). Dit licht kennen we ook uit Tenach. De farizeeën bestrijden Jezus’ ‘getuigenis’ (Gr.: marturia) over zichzelf. Jezus verdedigt zichzelf door zijn innige verhouding met de Vader (Gr.: patèr) te bespreken. Het letterlijke middelpunt van Johannes 8:12-20 gaat over wel of niet ‘oordelen’ (Gr.: krinoo – 8:15-16). Deze uitgebreide theologische toelichting vindt plaats in de ‘schatkamer’ (Gr.: gazofulakion – 8:20) van de tempel.

Nieuwe boeken