Menu

Basis

Waken is beminnen en bemind worden

Op de drempel van dit nieuwe jaar ben ik een paar dagen te gast bij Lode van Hecke, vader-abt van de trappisten van Orval, dat bijzondere klooster in de driehoek tussen Frankrijk, Luxemburg en België. Hij vertelt me wat hem is overkomen tijdens zijn eerste jaren in de abdij. Hij is dan ziekenbroeder en waakt bij een monnik die eerbiedwaardige taken heeft gehad in de orde en op de dood wacht. Deze stervende broeder vertelt Lode: ‘De essentie van leven is doen wat je doet, in liefde. Om meer gaat het niet. Doe wat je opdracht is. Soms is dat alleen maar aanwezig zijn, soms ook luisteren en een andere keer de helpende hand bieden. Als het maar in liefde gebeurt, onbaatzuchtige liefde voor de ander. Want dan geef je leven door, dan ben je vruchtbaar’. Lode van Hecke waakt op dat moment bij deze stervende monnik en beseft dat hij raakt aan het wezen van het leven, want hij geeft zich aan de ander. In onbaatzuchtige liefde, zonder de verwachting daar wat voor terug te krijgen.

Ouders

Waken is er zijn voor de ander, onvoorwaardelijk. Ik moet bij deze woorden van Lode van Hecke onmiddellijk terugdenken aan het sterfbed van mijn ouders. Bij mijn moeder duurt het negen weken, elke dag opnieuw. Ik ben er, steeds weer. Ik zie haar slechter worden en de dood naderen. Op het moment dat mijn moeder echt niets meer kan, opent ze haar hart en schenkt ze me op de drempel van leven en dood het mooiste van haar bestaan: de liefde. Ze vraagt of ik haar wil kussen. Waken is erzijn voor de ander, in liefde. En waken is ook liefde ontvangen. Op het nulpunt van haar zwakte geeft mijn moeder de mooiste liefde van haar leven, zoals ze niet eerder heeft gedaan. Mijn vader doet anderhalf jaar later hetzelfde. Ik waak vier weken achtereen, ik bid en ben er. Meer niet. In grote liefde voor hem. Hij geeft me zijn liefde door me vlak voor zijn dood te vertellen over zijn diepste verlangen in het leven. Ik mag delen in zijn dromen. Als dat geen liefde is.

Bevrijding

Precies een jaar geleden sta ik in een ziekenhuis te Utrecht bij het sterfbed van een parochiaan. Ze is lectrice met Kerstmis maar komt niet opdagen. Als we gaan zoeken, ligt ze met een hersenbloeding onder de douche. In coma, op weg naar de dood. Maar in het ziekenhuis kan ze niet sterven. Vier dagen en nachten waken haar zussen aan haar bed. Maar ze gaat niet dood, alsof ze wacht op liefde. Op de dag van oudjaar stel ik de familie voor haar de handen op te leggen en onze liefde letterlijk te geven. Met een goede wens voor de overtocht daarbij. We geven onze liefde, in het waken. En zij reageert nu wel. Binnen een uur sterft ze en geeft zo haar liefde terug. Want haar dood is een bevrijding voor iedereen. Waken is er zijn voor de ander, in onbaatzuchtige liefde. Waken is beminnen en bemind worden. Zo kan leven vruchtbaar zijn, zo geef je leven door, zelfs op de drempel van de dood.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken