Menu

Premium

Wees heilig

Alternatief bij 2e zondag van Pasen (1 Petrus 1,13-25)

Pasen betekent: een nieuw leven, bevrijd uit de slavernij van zonde en dwang. Hoe ‘Egypte’ er in onze tijd uitziet, is niet moeilijk te omschrijven. Woorden als prestatiedwang, 24-uurseconomie, burn-out, sociale media, moeten, vermoeidheid, druk en stress komen voor de geest. Een ratrace van overbelaste mensen met te weinig tijd en aan de zijlijn overbodige mensen met te veel tijd. Wat betekent bevrijding en nieuw leven in dit verband?

Als ik het gangbare evangelie ietwat chargerend mag weergeven, is het ongeveer dit. Komend uit het diensthuis ‘Prestatie’ komen we nu in een ruimte waarin helemaal niets móet. We baden in het licht van Gods onvoorwaardelijke liefde. Het maakt niet uit wat je doet, je blijft Gods geliefde kind. Je mag zijn wie je bent. Als je al iets wilt doen, laat het dan spontaan gebeuren, en niet omdat je zaligheid ervan afhangt. Een heerlijk ontspannen evangelie. (‘Ontspannen’ is een groot compliment in deze spiritualiteit.) De enige inspanning die van ons gevraagd wordt, is deze: dat we aanvaarden dat we aanvaard zijn.

Inspannend

Het evangelie dat de apostel Petrus brengt, is eerder inspannend dan ontspannend. Petrus verbindt het geschenk van het nieuwe leven met een levenslange, alle energie opeisende inspanning, namelijk heiliging. We gaan niet van ‘alles moeten’ naar ‘niets moeten’. We gaan van het wereldse moeten naar het goddelijke moeten. Centraal staat in dit gedeelte de oproep ‘Wees heilig’ (1,16), letterlijk: ‘Word heilig.’ En die oproep is niet vrijblijvend, omdat ons het oordeel te wachten staat van degene voor wie we ontzag, letterlijk ‘vreze’, moeten hebben (1,17). We gaan niet van het diensthuis naar de loungeroom. Onze inspanning krijgt een andere richting en een andere krachtbron, maar dát we ons moeten inspannen, blijft staan.

Paasthema’s

De waterscheiding tussen het oude moeten en het nieuwe moeten is Pasen. Twee paasthema’s klinken in dit gedeelte mee: de nieuwe geboorte en de uittocht uit Egypte. Met de nieuwe geboorte zette dit hoofdstuk lofprijzend in (1,3). Daarmee besluit het hoofdstuk ook: ‘als mensen die opnieuw zijn geboren’ (1,23). Hiermee hangen ook samen: de ‘gehoorzame kinderen’ (1,14), de ‘Vader’ (1,17), de ‘broeders en zusters’ (1,22) en het ‘onvergankelijk zaad’ (1,23). We zijn door de doop onderdeel geworden van een kinderrijk gezin. We hebben deel gekregen aan de goddelijke natuur, heet het elders (2 Petr. 1,4). Dit immense, onvoorstelbaar verheven, steevast ondergewaardeerde geschenk is de basis van alle imperatieven.

Op de uittocht zinspeelt het ‘paraat zijn’ van vers 13. Letterlijk: laat de lendenen van uw verstand omgord zijn, klaar voor de reis zoals tijdens de Paasnacht. En zoals Israël uit Egypte werd ‘vrijgekocht’, zo ook wij (1,18). En zoals het bloed van het paaslam hen redde, zo redt het bloed van Christus ons – het Lam van God met zijn kostbaar bloed (1,19). Ten slotte: zoals Israël in de woestijn een zwervend bestaan leidde, zo verstaan wij ons bestaan als een ‘leven als vreemdeling’ (1,17), hoewel dit thema allereerst zinspeelt op ballingschap en diaspora (vgl. 1,1).

Beide thema’s, uittocht en wedergeboorte, veronderstellen inspanning. Israël belandde in de woestijn: een zware periode van training. Een opleiding tot burgers van het Goede Land. In Leviticus 11,44-45 horen we de herhaalde oproep tot heiligheid, die Petrus hier aanhaalt. ‘Wees heilig!’ (1,16). Ook het feit dat we zijn wedergeboren tot kinderen van God, houdt een oproep in: ‘Wees als gehoorzame kinderen’ (1,14). Onze Vader is de Heilige. Zijn opvoeding heeft zeker ook ouderwets-strenge kanten. God is een vader om ontzag voor te hebben. Het doel van zijn opvoeding is dat wij zijn karakter zullen belichamen.

Heiliging als levenswerk

Negen gebiedende wijzen sporen ons aan tot handelen (1,13.14.15.16.17.22). Centraal hierin staat de oproep tot heiligheid, ‘zoals Hij die u geroepen heeft heilig is’ (1,15). Het gaat hier om een zijn dat gevormd wordt door het doen, onder invloed van Gods Geest. Heiligheid is weerspiegeling van Gods karakter. Heiliging is een levenslange inspanning die des te zwaarder wordt naarmate we ons er langer van afgekeerd hebben. John Henry Newman (1801-1890) zegt in zijn eerste Plain and Parochial Sermon het volgende: ‘Which of our tastes or likings can we change at our will in a moment? Not even the most superficial. Can we then at a word change the whole frame and character of our minds? (…) To obtain the gift of holiness is the work of a life.’

Degene die dit levenswerk laat liggen, zal zich in het gezelschap van de Heilige niet thuis voelen: ‘Heaven would be hell to an irreligious man’. De titel van deze preek luidt: Holiness Necessary for Future Blessedness. Newmans preken, die trouwens een monument van de Engelse taal zijn, hebben een heilzame uitwerking. Ze zijn altijd ernstig, nooit somber, ze doen een moreel beroep op de lezer. Ze zetten hem aan het bidden. En ze zijn altijd evangelisch: de gebiedende wijs vloeit voort uit het geschenk.

Wie lelijk wil doen, kan deze spiritualiteit gemakkelijk afdoen als moralistisch, krampachtig of wettisch. Er zijn nu eenmaal veel mensen die moraal moralistisch noemen zodra deze in botsing komt met bepaalde gekoesterde zonden. Maar dit is evangelische moraal! Alles vloeit voort uit het geschenk van het nieuwe leven. Dit is een geschenk dat ons ergens toe in staat stelt én ergens toe verplicht. We zullen beoordeeld worden op onze daden (1,17). Dat maakt het leven een stuk spannender. Maar is dat zo’n ramp? Is dat niet juist onze nieuwe waardigheid, en de remedie tegen de ondraaglijke lichtheid van veel hedendaagse spiritualiteit? Heiligheid is bovendien bereikbaar voor iedereen, ook voor de ‘overbodige’ mensen aan de zijlijn. En het geheim ervan? ‘Faith at most only makes a hero, but love makes a saint.’

Deze exegese is opgesteld door Wouter van Voorst.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken