Wethouder worden: toeval en gedrevenheid
Marianne Smitsmans is in totaal vier keer genomineerd als beste bestuurder van Nederland (2015, 2016, 2018, 2019). In 2016 werd ze derde van in totaal ongeveer 1950 decentrale bestuurders. Ze kent roeping uit de religieuze context maar gebruikt liever andere woorden.
Uit mijn weg naar het wethouderschap is af te leiden dat het ambt zich voor mij niet als een roeping aandiende. De gedrevenheid om iets te betekenen voor mijn medemens zat er echter allang. Dat was voor mij de reden om de politiek in te gaan, alhoewel dat ook min of meer op toeval berustte.
Terwijl ik op uitnodiging van de toenmalige wethouder Tof Thissen een oriënterend bezoek bracht aan de fractie van GroenLinks, kwam de mededeling dat een commissielid langdurig ziek was. Ik kreeg toen het aanbod om hem te vervangen. Zo kon ik proeven aan debat in het hart van de lokale politiek.
Het is duidelijk hoe dat afgelopen is. Na tien jaar raadslid te zijn geweest maakte ik de overstap naar het wethouderschap en dat nu al ruim elf jaar.
Toewijding
Als Limburgse opgegroeid in het katholieke zuiden, in een niet streng praktiserend maar wel gelovig gezin, duid ik het woord ‘roeping’ al vlug in een religieuze context, als een diepgeworteld besef dat mijn ambities zouden worden gedreven door een hogere macht, door God.
Zo voel en ervaar ik dit echter niet. Ik voel me verbonden met mijn geloof, ik voel me gesteund, maar niet direct gestuurd. Wat ik wel ervaar, is een sterk gevoel van toewijding aan mijn vakgebied, of misschien nog beter, aan onze inwoners, onze gemeenschap en aan alle mensen.
Het is mijn motivatie, passie en innerlijke drang om een positieve impact te hebben op anderen. Ik wil mijn talenten en vaardigheden inzetten voor het welzijn van de gemeenschap. Hierbij streef ik sociale rechtvaardigheid en indien aan de orde maatschappelijke veranderingen na.
Roeping in de sociale en maatschappelijke context kan ik beter plaatsen en vind ik makkelijker te aanvaarden. Ik vind het minder hoogdravend en meer bescheiden. Dat past beter bij mijn persoon en bij de betekenis en de invulling daarvan in mijn leven.
Mensen moeten zich gehoord voelen en hun inbreng herkennen
Als wethouder in Roermond zie ik het als mijn taak om op de eerste plaats alle inwoners van onze gemeente te vertegenwoordigen, ongeacht hun achtergrond, gender, geloof of politieke voorkeur. Mijn doel is om een inclusieve samenleving te bevorderen waarin iedereen meedoet en zichzelf mag zijn.
Dit doe ik door actief in gesprek te gaan met diverse groepen binnen onze samenleving, hun zorgen, wensen en eigen ideeën serieus te nemen en deze te vertalen naar beleid en initiatieven die daadwerkelijk verschil maken. Ik wil open communiceren, zowel binnen de gemeenteraad als naar de inwoners toe.
Het is essentieel om eerlijk en duidelijk te zijn over de uitdagingen die we tegenkomen, en te laten zien welke stappen we ondernemen om deze aan te pakken. De mensen moeten zich gehoord voelen en hun inbreng herkennen.
Kernwaarden
Het wethouderschap ervaar ik niet zozeer als ‘ambt’. Mijn werk voer ik uit als mens. Het ambt creëert naar mijn mening (te) veel afstand, terwijl ik juist de nabijheid zoek. Het kan wel een zekere bescherming bieden tegen persoonlijke aanvallen, omdat je een institutionele rol vertegenwoordigt die verder gaat dan de persoon zelf. Het kan je ook beschermen tegen hoogmoed en overmatige bewondering.
Tegenwoordig – mede onder invloed van sociale media – vervaagt het verschil tussen ambt en persoon steeds meer. De kernwaarden van het ambt: integriteit, dienstbaarheid en verantwoordelijkheid, moeten echter altijd gewaarborgd zijn. Hoe je je werk ook invult.
Marianne Smitsmans- Burhenne MSc is wethouder sociaal domein, gezondheid & diversiteit in de gemeente Roermond.