Menu

Basis

Wijze uit het westen

Vliegende kalkoen
We waren reizigers

Kerstmis kent veel tradities. Van al die gebruiken kunnen we iets leren, tot onze vreugde of misschien onze schande.

Ik lig hier naakt, ik schaam me echter niet. Laat ze me maar gulzig betasten, ik aanvaard het. Het is gewoon een kwestie van overgave en die leer je bij ons al vroeg, want zonder overgave overleef je niet. Je voegt je, zodra je uit het ei komt.

Na de eenzame weken van langzaam ontwaken, de trage worsteling om je te bevrijden, vind je de eerste warmte bij elkaar, onder de lamp. En als je na een tijdje het warme licht verlaat, is het de massa die je meevoert naar het voer en naar het water.

Maar heel soms was er die hand. Uit het niets, een hand die oppakte en vasthield en voor even gewichtloos maakte. Om je daarna weer midden in de wereld terug te zetten. En terwijl je nog naduizelde, ging het leven om je heen weer net zo druk door.

We waren reizigers, ooit. Men vertrouwde erop dat wij de zielen naar het hiernamaals zouden vliegen. En we verbeeldden de god van de overvloed. Geen wonder, als je onze kleuren zag. De tooi van een koning en de blik van een wijze, een kop blauw als de hemel en rood als de vruchten van de zon.

En dan wel een zon die opkwam in het Westen. Ondanks de namen die men ons in Europa gaf, ‘dinde’ of ‘calcoensche haan’ alsof we uit India kwamen, ‘turkey’ alsof we op de oriëntaalse markt waren verhandeld. Alleen de Portugezen zaten goed met hun ‘peru’. Zij haalden ons naar Europa toe.

Een kwestie van overgave

Ach kijk, nu giet er iemand saus over mijn lijf. Er komt een hand en die raakt met een vinger de saus aan, verdwijnt weer waarna ik goedkeurend gesmak hoor. Laat het maar gebeuren. Ik aanvaard het, dat is wat ik kan doen nu, ik doe het.

Vliegende kalkoen
We waren reizigers. Foto: Andy Reago & Chrissy McClarren – Wild Turkey, CC BY 2.0

Schoonheid …

Wijzen uit het Westen waren we, een wijsheid die niet werd gezien. Het ging immers om ons exotische uiterlijk.

Helaas waren we alleen voor de rijken te betalen. Want door hun verblinde ogen wordt ook het oogverblindend schone nauwelijks nog waargenomen. Schoonheid moet gekoesterd, gedeeld, genoten, niet gekooid, gekeeld en opgevroten.

Vergeef me de lyriek. Het zit in mijn bloed. Dat is er niet uitgefokt. Verder vrijwel alles. Onze voorouders overleefden de dreigingen van de bossen, zagen scherp om zich heen en vluchtten door de lucht met meer dan tachtig kilometer per uur.

Toen wij eenmaal waren gebombardeerd tot luxevoedsel, begon het fokken dat ons ons diepdonkere verenkleed kostte, onze wendbaarheid en onze scherpe blik. En vandaag de dag zijn we er, twee keer zo zwaar, ook voor de armen. In ieder geval één keer per jaar.

Ik voel geen angst, ik ben mijn hoofd immers al bij de slacht verloren en het is wonderlijk hoe vredig dat me maakt. Om mij heen vinden handen elkaar. Ik hoor een zingen, vrede op aarde, het getingel van glas tegen glas, bewonderende stemmen en dan verwachtingsvolle stilte. Er komt een hand op mij af, daarin iets blinkends, honderd schitterende sterren. Ik geef me over.

Kaj van der Plas is dominee en veelschrijver.


Vrede!?
Woord & Dienst 2023, nr. 12

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken