Zing met heel de schepping mee
Lieke Weima geeft vier tips voor klimaatbewuste kerkzang

De afgelopen jaren is er heel veel ‘groene’ theologische literatuur en bijbeluitleg gepubliceerd, die je als voorganger kunt gebruiken voor je preek. Maar welke liederen passen daarbij? Wat zingen we in de kerk als we geconfronteerd worden met een wereld die in brand staat en het web van het leven steeds meer uit elkaar valt? Lees de liturgische zangtips van predikant en klimaatcampaigner Lieke Weima.
In 2023 en 2024 verschenen twee bundels met kerkliederen speciaal voor deze context geschreven. Eerst Scheppingsliederen, een liedbundel én album van Schrijvers voor Gerechtigheid. En vorig jaar kwam Klimaatbrevier uit, een boek met gedichten, gebeden en liederen geschreven door René van Loenen. Als klimaatbewuste voorganger heb ik een aantal van deze liederen beproefd, gelezen, gezongen en laten zingen. Aan de hand daarvan kom ik tot vier aanbevelingen voor zingen in de kerk in deze tijd van ecologische crisis.
Scheppingsliederen
Scheppingsliederen bestaat uit 26 liederen waarvan er 14 ook als album zijn uitgebracht. In het muziekboek staat bladmuziek voor band en zangleider(s). Schrijvers voor Gerechtigheid is een gelegenheidscollectief van christelijke liedschrijvers die aandacht vragen voor recht en onrecht in de wereld. Het album is online te beluisteren en de bladmuziek kun je downloaden of bestellen.Klimaatbrevier
In Klimaatbrevier staan 52 teksten van dichter René van Loenen, waarvan er 18 op muziek gezet zijn door verschillende componisten. Deze liederen passen meer dan de Scheppingsliederen binnen de klassieke benadering van kerkmuziek, met strofezang voor gemeente of koor. In het boek staan de eenstemmige melodieën, begeleiding is gratis online te downloaden.
‘Liederen die stilstaan bij de schoonheid van de aarde en haar kwetsbaarheid. Liederen die het verlangen zaaien om de schepping recht te doen.’
[1] Zing met heel de schepping mee
In de psalmen juichen de bomen (Psalm 96), klappen de bergen in hun handen (Psalm 98) en wordt God geloofd om zijn zorg voor de klipdas (Psalm 104). Maar in heel veel andere kerkmuziek spelen niet-menselijke schepsels helemaal geen rol, of is de schepping alleen aanwezig als decor. Daar willen Scheppingsliederen en Klimaatbrevier heel duidelijk een correctie op zijn. Want dieren en planten kunnen net zo goed als mensen boven zichzelf uit wijzen naar God. Hun bestaan is een loflied, alle schepsels prijzen de Schepper:
Er dansen bijen rond de struiken,
er zingt een lijster in de vlier,
een ganzenmoeder voedt haar kuiken
en prijst uw naam op haar manier
– Klimaatbrevier, ‘Morgenlied’
God werkt niet alleen door mensen heen, maar in heel de schepping:
God is nog aan het werk,
zelfs in de grijze steden om ons heen,
waar bodemleven stikt in steen.
Als daar het licht maar even lonkt,
komt lentegroen er dwars doorheen.
– Scheppingsliederen, ‘Laat ons kijken naar de aarde’
De rol van ‘ons’ mensen is in Scheppingsliederen bescheiden: wij mogen meewerken met God tot voltooiing van Gods schepping, nooit als heersers, altijd afhankelijk van Gods zegen:
Wanneer uw regen valt,
komt de bloei, U werkt door onze handen.
– Scheppingsliederen, ‘Wanneer uw regen valt’
René van Loenen maakt de rol van de mens nog kleiner. Als motto bij zijn ‘Lied van de aarde’ citeert hij Trees van Montfoort: ‘We hoeven niet voor de aarde te zorgen, de aarde zorgt voor ons’. Die grondgedachte speelt door al zijn liederen heen. In onze zo door mensen gedomineerde wereld, is het misschien wel een verademing om even een stapje terug te kunnen doen, en in ons zingen te erkennen dat wij niet zo almachtig zijn als we zouden denken of willen.

[2] Lang leve de klaagzang
Zowel Scheppingsliederen als Klimaatbrevier doen hun best om een evenwichtige balans te vinden tussen lofliederen op de schoonheid van de schepping, en aandacht voor de angst en het verdriet om al het leven dat bedreigd wordt en verloren gaat. In wat mij betreft het mooiste lied uit Scheppingsliederen wordt dat pijnlijk prachtig naar voren gebracht, met een klassieke formule uit de klaagpsalmen: Hoe lang nog, Heer? (Zie bijvoorbeeld Psalm 13: ‘Hoe lang nog, Heer, blijft U mij vergeten?’, Psalm 13). Maar dan met een twist, die uitdrukking geeft aan onze medeplichtigheid én onze machteloosheid:
Hoe lang al ruikt U het branden van de bossen
Hoe lang al voelt U het vuur
Hoe lang al ziet U de oogsten mislukken
Hoe lang al vraagt U aan ons
hoe lang het nog duurt?
(…)
Hoe lang nog hebben uw kinderen geen eten
Hoe lang nog roept U om recht
Hoe lang nog vraagt U of wij U vergeten
Hoe lang nog voordat wij doen
wat U heeft gezegd?
– Scheppingsliederen, ‘Dan bent U met ons’
We praten volgens mij in de kerk nog veel te weinig over onze emoties rondom de klimaat- en ecologische crisis. Het voelt misschien te groot, te abstract, misschien zijn we ook bang dat een ander ons niet begrijpt. Veel te vaak blijft het gesprek dan hangen in feiten, cijfers en standpunten. Zingen kan daarom een belangrijke uitlaatklep voor die emoties zijn. Net als in de psalmen, waar donkere gevoelens en gedachten onverbloemd geuit worden, kan het troostend zijn om door een lied in contact te komen met je eigen verdriet en angst, en er woorden aan te geven. Het kan opluchten om je emoties te herkennen in een lied: ik ben dus niet de enige die dit voelt, het is niet overdreven. Mijn emoties mogen er zijn.
We praten volgens mij in de kerk nog veel te weinig over onze emoties rondom de klimaat- en ecologische crisis
[3] Scheer niet alle klimaatschuld over één kam
Schuldgevoel is in beide bundels een belangrijk thema. Al zingend erkennen we schuld over het verbreken van onze relatie met de aarde, en het feit dat we steeds maar méér willen en meer consumeren en daardoor de aarde overbelasten. We vragen om vergeving, bidden om bekering. Bijvoorbeeld in het verstilde ‘Lied voor wie na ons komen’:
Jij bent mij lief,
jouw leven raakt mijn leven.
Je kent mij niet,
toch vraag ik jou:
wil mij mijn schuld vergeven.
Wat heb ik jou
voor wereld nagelaten,
ontwricht, ontzield,
een woestenij,
ten prooi aan wassend water?
– Klimaatbrevier, ‘Lied voor wie na ons komen’
Klimaatschuld is een ingewikkeld thema. Wie zijn daders, wie zijn slachtoffers? Het lied hierboven vind ik ontroerend, en het raakte ook mijn kerkgangers toen ik het een tijdje terug (voor)zong tijdens een dienst. Tegelijk suggereert het dat de slachtoffers van ons gedrag in de verre toekomst leven, en niet nu al in het globale zuiden lijden aan hongersnood door recorddroogtes. Gelukkig gaat het in enkele andere liederen wel over ‘de armsten’ als degenen die het eerst en het meest slachtoffer zijn van klimaatverandering, maar wat mij betreft zouden die verschillen in macht en rijkdom nog duidelijker benoemd en bezongen mogen worden. Want ook onder Nederlanders zijn die verschillen groot, en daarmee onze invloed op de huidige crises. Rijke mensen (zelfs als ze elektrisch rijden en milieubewust leven) hebben vaak een fors grotere ecologische voetafdruk dan mensen die weinig te besteden hebben.
In het verlengde daarvan mis ik in beide bundels de erkenning dat ‘wij’ als gemiddelde Nederlandse burgers niet alleen medeplichtig zijn aan klimaatschuld, maar óók vastzitten in de greep van politici en grote bedrijven die nog steeds een op fossiele brandstoffen gebaseerde eindeloos groeiende economie promoten. Van alle mogelijke klimaatemoties komt boosheid in de liederen maar weinig aan bod. Om nog een keer op de psalmen terug te komen: daar wisselen de dichters schuldgevoel over eigen zonden af met boosheid op een machtige onrechtvaardige tegenstander.
In de christelijke traditie is boosheid vaak bijna taboe, maar ze is heel belangrijk in het spectrum van klimaatemoties. Onderzoek naar klimaatpsychologie toont namelijk aan dat boosheid (naast hoop) een belangrijke emotie is die aanzet om tot actie over te gaan en kan voorkomen dat je ten onder gaat in gevoelens van depressie en machteloosheid.
[4] Wie leg je de woorden in de mond?
Ik schreef eerder over zingen als uitlaatklep in het uiten van emoties. Maar zingen, en zeker gezamenlijk zingen in de kerk, heeft nog een andere functie: doordat je zelf de woorden in de mond neemt, eigen je je de muziek en de tekst als het ware toe. Lieddichter Willem Barnard noemde dat: het geloof te binnen zingen. Ofwel: zingen als inning in plaats van uiting.
Lieddichter Willem Barnard noemde dat: het geloof te binnen zingen
Het lastige bij zingen over ecologische thema’s is dat er in elke kerkgemeenschap grote verschillen zijn in hoe mensen zelf met die thema’s bezig zijn. Sommigen zullen overtuigd vegetariër zijn en willen uit overtuiging niet meer vliegen, sommigen liggen ’s nachts wakker omdat ze wanhopig zijn om de toekomst van de wereld, sommigen zijn betrokken bij actiegroepen, anderen leven met een vaag besef ‘dat er iets niet klopt’ of zijn er om allerlei redenen helemaal niet mee bezig.
Dat uitgangspunt is al lastig als je preekt, wordt nog lastiger als je namens de gemeente bidt, maar wanneer je gaat zingen, en dus vaak ook letterlijk woorden als ‘wij’ en ‘ons’ in de mond neemt, wordt het al helemaal ingewikkeld. Wat voor de één een uiting is van diepgevoelde emotie, is voor de ander een nodige confrontatie met een werkelijkheid die hij nog niet onder ogen durfde te zien: het helpt bij de ‘inning’. Óf het is een lied dat weerstand oproept en zover van iemand af staat dat meezingen niet lukt.
Het lied ‘En dan nog al die dieren’ vind ik bijvoorbeeld zelf prachtig, maar ik had het in mijn vorige gemeente (met grote agrarische invloed, waar elke vermeende kritiek op de agrarische sector gevoelig ligt) toch niet durven laten zingen:
En dan nog al die dieren,
in hun gedrag beknot,
gekooid, geknecht, vernederd,
gedenk ze, goede God.
Dat zij niet hoeven boeten
voor ons gemarchandeer,
ons falen en ontkennen,
ze hebben geen verweer.
– Klimaatbrevier, ‘En dan nog al die dieren’
Hier is uiteraard gevoeligheid voor de kerkelijke context gevraagd, en niet alle liederen zullen zonder uitleg gezongen kunnen worden. Maar het kan ook helpen om een lied te laten horen in plaats van te laten zingen, of door een klein groepje te laten zingen. Luisteren is vaak minder confronterend, omdat de toe-eigening (de ‘inning’) minder actief gebeurt.
Tot slot
Voor mij als voorganger zijn Scheppingsliederen en Klimaatbrevier een welkome aanvulling op het liedrepertoire voor kerkdiensten. De liederen zijn heel geschikt voor themadiensten over klimaat en duurzaamheid, maar ik hoop van harte dat ze juist óók in ‘gewone’ kerkdiensten gebruikt zullen gaan worden. Alleen dan kunnen deze thema’s werkelijk ingebed worden in het bredere christelijke verhaal over de bevrijding en bekering die het evangelie aan ons brengt en van ons vraagt:
Nog heerst verhuld de slavernij
van man en macht: een heerschappij
die in haar schild het onrecht voert
van leven dat wordt ingesnoerd.
Maak, God, om Christus’ wil ons vrij.
Dat wij als wachters op de muren zijn,
geroepen om het zwijgen te verbreken,
een klein begin van opstanding, een teken.
– Klimaatbrevier, ‘Dat wij als wachters op de muren zijn’

Lieke Weima (1992) is theoloog en gemeentepredikant. Daarnaast werkt ze als campaigner bij Fossielvrij NL.
Klimaatbrevier bestellen?
Dit Klimaatbrevier houdt ons een spiegel voor: kiezen we voor de schaduw van een wonderboom en laten we het maar gebeuren of voor geloof in het behoud van heel Gods schepping, een geloof dat consequenties heeft voor al
ons doen en laten.
Bekijk de boekpresentatie van Klimaatbrevier met een uitvoering van ‘Lied voor wie na ons komen’ door de Barbarij Cantorij te Culemborg (op 1 uur en 55 min.).