14.2. Eén kerk, echt waar?
Zie ook
Heidelbergse Catechismus
Vraag 54: Wat gelooft u over de heilige, algemene, christelijke kerk?
Antwoord: Dat de Zoon van God van het begin van de wereld tot aan het einde Zich uit het gehele menselijke geslacht een gemeente, die tot het eeuwige leven is uitverkoren, door Zijn Geest en Woord in de eenheid van het ware geloof vergadert, beschermt en in stand houdt, en dat ik hiervan een levend lid ben en eeuwig zal blijven.
Relatie van het thema tot het hoofdthema
Bijbels gezien is het eigen aan de kerk om één te zijn. We kunnen hierbij denken aan Johannes 17, Handelingen 2:41-47, 1 Korinthe 12:4-27 en Efeze 4:1-6. Ook in de belijdenis wordt over de eenheid van de kerk gesproken. Antwoord 54 van de catechismus heeft het over een gemeente die de Zoon van God vergadert in de ‘eenheid van het ware geloof’, en artikel 28 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis spreekt over het bewaren van ‘de eenheid van de kerk’. Al met al redenen genoeg voor een afzonderlijke leerdienst over de eenheid van de kerk.
Opmerking: de relatie kerk en Israël mag niet vergeten worden, maar is van een bijzondere orde en wordt dus ook in een afzonderlijke schets (14.3) behandeld.
De leefwereld van de hoorder
Alleen al de kerkelijke kaart van Nederland roept talloze vragen op met betrekking tot de eenheid van de kerk. Over welke kerk gaat het bijvoorbeeld in de belijdenis? Er zijn misschien mensen die een kerkscheuring persoonlijk hebben meegemaakt. Zet dat het geloof in de eenheid van de kerk niet onder spanning? En als de roep tot eenheid van Christus zo dringend is, hoe komt het dan dat het streven naar kerkelijke eenheid vaak zo langzaam gaat en moeizaam verloopt? De gegeven werkelijkheid van de vele kerken is een beproeving voor het geloof in de eenheid van de kerk. De zogeheten ‘oecumene van het hart’ heft die beproeving niet op, maar onderstreept haar veeleer.
Met het oog op de tieners
In allerlei verbanden ontdekken jongeren de kerkelijke verdeeldheid. Vrienden en vriendinnen komen uit verschillende kerken of groepen. Tegelijk kunnen ze, ondanks de verschillen, op een bepaalde manier ook eenheid ervaren, bijvoorbeeld op een EO-jongerendag. Dat roept op zijn minst vragen op, al zullen ze er over het algemeen niet zo mee zitten.
Met het oog op de kinderen
Kinderen ervaren dat klasgenoten uit verschillende (kerkelijke) milieus afkomstig zijn. Op scholen waar een relatie met de kerk(en) is opgebouwd, zullen ze naast de verdeeldheid misschien ook iets van eenheid ervaren tijdens bijvoorbeeld diensten waarvoor de klas is uitgenodigd en waar de kinderen ook een bijdrage leveren.
Uitleg
De kerk is één, heilig, katholiek en apostolisch (Geloofsbelijdenis van Nicea). Zo is de eenheid van de kerk een van de eigenschappen van de kerk. De kerk kan niet anders dan één zijn, zoals ze ook heilig, katholiek en apostolisch is. Als in de Bijbel en in de belijdenis gesproken wordt over de eenheid van de kerk, dan gaat het dus over een principieel uitgangspunt. Daarom is het zogenaamde hogepriesterlijk gebed in Johannes 17, waarin Jezus om eenheid bidt, zo doortrokken van een diepe ernst. Het gaat om iets zeer wezenlijks.
Johannes 10 laat een prachtig vergezicht zien. De schapen van de Herder zijn verschillend, maar ze worden door de Herder bijeen vergaderd tot één kudde. ‘En zo zal het worden één kudde onder de hoede van de ene Herder’ (Joh. 10:16).
De eenheid van de kerk is niet iets wat wij mensen na veel zwoegen tot stand brengen. Ze is letterlijk een ‘gegeven’ uit Gods hand. De Geest die is uitgestort schept eenheid (Hand. 2:44 vv.; 4,32). Dit is een geestelijke eenheid, waarmee zeker niet gezegd wil zijn dat die eenheid niet zichtbaar is. Het is één lichaam en één Geest, één Here, één geloof, één doop, één God en Vader van allen (Ef. 4:4-6). De eenheid komt tot uiting door overeenstemming in de gezonde leer en door de broederlijke liefde (Calvijn, Institutie IV.2.5). Bij de eenheid van de kerk gaat het dus om de eenheid in het ware geloof. De onderlinge liefde komt daaruit voort. Anders gezegd: het gaat om de eenheid (verbondenheid) met Christus en zo ook om de eenheid (verbondenheid) met allen die in Christus geloven.
Op dit punt komt de controverse met Rome aan het licht. Het Tweede Vaticaanse concilie stelde in de Dogmatische Constitutie van 1964 (nr. 18) dat het primaat van Petrus voortduurt in dat van de paus. Hij wordt beschouwd als de wortel en oorsprong van de eenheid van de kerk en vormt zo als het ware het middelpunt. De eenheid van de kerk voor Rome staat of valt met de Paus (zie J. van Genderen en W.H. Velema, Beknopte gereformeerde dogmatiek, p. 643). Interessant is de suggestie van A. van de Beek met het oog op de eenheid van de kerk. Hij draagt enkele positieve argumenten aan voor de invoering van het bisschopsambt en ziet zelfs een mogelijkheid dat de wereldwijde kerk zich zou voegen onder de leiding van Rome (Lichaam en Geest van Christus, p. 246-261).
Naast het gegeven van de eenheid is er ook de roeping tot eenheid. Je zou kunnen zeggen: de kerk wordt geroepen om te worden wat ze mag zijn. De gelovigen worden geroepen om zich ervoor in te spannen om de eenheid in de Geest te bewaren door de band van de vrede (Ef. 4:1-6). Ook hier moeten we met twee woorden spreken. De kerk is één. Dat is een gegeven, letterlijk. Maar ze moet het meer en meer worden. Dat is een roeping. Het is ‘reeds’ en ‘nog niet’.
Calvijn spreekt over de kerk coram Deo en de kerk respectu hominum. In beide gevallen is de kerk een voorwerp van geloof. We mogen geloven dat God haar ziet als één. En we mogen geloven dat de kerk zoals wij haar zien en die onder leiding van haar ambtsdragers samenkomt, gemeente van Christus is. Hij roept en brengt haar bijeen.
Wie de teksten van de Schrift leest ten aanzien de eenheid van de kerk en daarbij de belijdenisgeschriften naspreekt, kan zich niet aan de indruk onttrekken dat de eenheid van de kerk spanning teweegbrengt. Die spanning zit al in de Schrift zelf en ook in de catechismus. Het feit dat erover gesproken moet worden, zegt al genoeg. Het gaat om een geestelijke eenheid, maar die mag ook gestalte krijgen, niet alleen in persoonlijke ontmoetingen, maar ook in een kerkelijke (institutaire) eenheid. En dat bleek toen en blijkt ook vandaag niet gemakkelijk te zijn.
Relevantie van het thema
Wie kerkelijk meeleeft, zal ongetwijfeld positieve of negatieve ervaringen hebben op het gebied van de eenheid van de kerk. ‘Twee geloven op één kussen, daar slaapt de duivel tussen’ was een gevleugeld woord om iemand ervan te weerhouden te trouwen met een partner uit een andere kerk. Het gaf soms behoorlijk wat conflictstof. De situatie is inmiddels zo veranderd, dat dit gevleugelde woord niet zo gemakkelijk meer zal worden gebruikt als de ander kerkelijk meelevend is, ook al behoort die ander tot een andere kerk. Nu zijn ouders soms allang blij als hun kind of de partner van hun kind nog een link heeft met het christelijk geloof. In welke kerk of groep dat beleefd wordt, doet er in eerste instantie dan niet zo veel toe. De zorgen worden groter als hun kind met een totaal onkerkelijk iemand thuiskomt of met een moslim.
Tientallen jaren werden moeizame gesprekken gevoerd tussen vertegenwoordigers van de verschillende kerken. Het mag een wonder heten dat na zo veel jaren de Gereformeerde Kerken, de Evangelisch Lutherse Kerk en de Nederlandse Hervormde Kerk samen de Protestantse Kerk in Nederland zijn gaan vormen. Tegelijk ontstonden daardoor weer andere kerken door leden die deze eenheid niet mee konden maken. Onder de kleinere gereformeerde kerken is ook heel wat in beweging. In sommige plaatsen vormen de Gereformeerde Kerk vrijgemaakt, de Nederlands Gereformeerde Kerk en de Christelijke Gereformeerde Kerk één gemeente. Op landelijk niveau geeft dat soms weer spanningen. Het ‘succes’ van de ‘Nationale Synode’, een bijeenkomst van christenen uit verschillende kerkgemeenschappen om het gesprek over het geloof te voeren en te stimuleren, laat zien dat christenen snakken naar eenheid die ook zichtbaar wordt in de gemeenschap met elkaar. Men zoekt meer naar wat bindt dan naar wat scheidt.
Christus vergadert door Zijn Geest en Woord een gemeente in de eenheid van het ware geloof (antwoord 54 van de HC). In alle gesprekken over eenheid zal het moeten gaan om de eenheid in Christus die de weg, de waarheid en het leven is. Dan wordt de spanning gevoeld tussen eenheid en waarheid (zie K. Runia, ‘Kerk zijn in het spanningsveld van eenheid en waarheid’, p. 257-272). Beide zijn wederkerig op elkaar betrokken en stellen ons voor moeilijke vragen. Is de waarheid in het geding, zodat er van geen eenheid sprake kan zijn? Of gaat het om niet fundamentele zaken, zodat men elkaar moet dragen en verdragen? De grenzen van de eenheid zijn niet vanzelfsprekend duidelijk. Het is een voortdurende worsteling waarbij gelovig geluisterd dient te worden naar het getuigenis van de Schrift.
Met het oog op de tieners
De jarenlange gesprekken over eenheid tussen de kerken zijn aan jongeren nauwelijks uit te leggen. De reden van de kerkelijke verdeeldheid wordt door weinigen begrepen en heeft in ieder geval weinig belangstelling. Zij voelen zich ongetwijfeld thuis bij de ‘oecumene van het hart’. Doe niet moeilijk over wat ons scheidt, en wees blij met wat ons bindt en doe er wat mee!
Hoe moeilijk misschien ook over te brengen, toch is het van belang om ook aan jongeren iets te laten voelen van het spanningsveld tussen eenheid en waarheid. Zonder overigens die spanning negatief op te lossen. Het is misschien te illustreren aan de hand van een vriendschapsrelatie waarbij de één er heel vreemde praktijken op na houdt. Dat levert op zijn minst spanningen op, hoezeer je elkaar ook mag.
Met het oog op de kinderen
Op christelijke basisscholen ontmoeten kinderen uit verschillende kerken elkaar. Vraag aan de kinderen: ‘Kijk eens om je heen. Zitten er in de kerk kinderen uit jouw klas of uit jouw straat? Zijn er ook kinderen in jouw klas die naar een andere kerk gaan (concreet andere gemeenten uit de stad of dorp noemen)? Toch merk je op school dat jullie allemaal in dezelfde Here Jezus geloven. Op school kun je samen bidden en samen zingen. Eigenlijk ben je samen met al die mensen uit de andere kerken, één grote kerk.’ Het is goed om de kinderen te laten merken dat het geloof in de Here Jezus mensen uit verschillende kerken goed doet; dat ze er blij van worden en erdoor worden bemoedigd. Je gaat ervan zingen!
Relevante bijbelgedeelten
Een belangrijk gedeelte met betrekking tot de eenheid van de kerk is natuurlijk Johannes 17, het hogepriesterlijk gebed van Jezus. De gelovigen worden hier door de Zoon betrokken in de eenheid van de Vader en de Zoon. Het gebed om eenheid door Jezus is een klemmend beroep op ons hart en handelen. Het speelt een grote rol in de opdracht die wordt gevoeld om de eenheid tussen de kerken te zoeken.
Handelingen 2:41-47 schetst het leven van de eenheid van de kerk. Daarin zijn vier liturgische momenten te onderscheiden: het volhouden van het onderwijs uit de Schriften, de viering van het avondmaal, de gebeden en de gemeenschap. In 1 Korinthe 12:4-27 worden de ingrediënten gegeven voor een kerk die in alle verscheidenheid de eenheid met Christus en met elkaar mag beleven. Efeze 2:11-22 spreekt over Christus die de tussenmuur, die scheiding aanbracht tussen jood en heiden, heeft afgebroken. Hij schept ze, door de vrede die Hij heeft aangebracht, tot één nieuwe mens. In Efeze 4:1-16 wordt de uitspraak in vers 4 en 5 van de zevenvoudige eenheid voorafgegaan en gevolgd door de oproep om de eenheid te zoeken en te bewaren en zo naar Christus, die het Hoofd is, toe te groeien.
Aanwijzingen voor de leerdienst
Doelstelling
Na deze leerdienst is de gemeente zich ervan bewust geworden hoe rijk de gave van de eenheid van de kerk is; de gemeente is zich bewust geworden van de zonde van de verdeeldheid; en de gemeente is zich (nog meer) bewust geworden van het feit dat de gave onlosmakelijk verbonden is met de opgave om werk te maken van het zoeken van eenheid.
Homiletische aanwijzingen
Op verschillende manieren kan worden ingezet bij het feit van de verdeeldheid van de kerken in Nederland en wat dat in het persoonlijk leven van mensen doet. Daarbij kan ook aangestipt worden hoe verschillend met dit feit wordt omgegaan. Er zijn er die lijden aan de verdeeldheid. Er zijn er ook die er niet mee zitten. De verdeeldheid wordt soms zelfs als positief ervaren: je kunt je voegen bij de gemeente van jouw keuze. Het kerkelijk besef is daarbij niet zo groot meer.
Op dit punt beland kan, om zo te zeggen, de confrontatie plaatsvinden. Hoe verhoudt zich de verdeeldheid en het individualistisch denken met de Schrift en met de belijdenis? Het meest aangrijpende Schriftgedeelte is hierbij Johannes 17, het hartstochtelijke gebed van Jezus voor de eenheid van allen die bij Hem horen en die de Vader Hem gegeven heeft. Dat is een blik in het hart van de Here. Het is tegelijk een beroep op ons hart.
Het gegeven van de eenheid kan nog nader uitgewerkt worden aan de hand van andere genoemde Schriftgedeelten. Tegelijk kunnen daarbij ook tekstpassages uit de belijdenis betrokken worden. Het is frappant hoezeer de belijdenis hier de Schrift naspreekt. Hier kan ook ruim onder woorden gebracht worden wat ons aan rijkdom geschonken is in de eenheid van de kerk. Daarbij kunnen de bijbelse beelden ‘volk van God’, ‘lichaam van Christus’ en ‘tempel van de Heilige Geest’ behulpzaam zijn (voor de betekenis en samenhang van deze beelden, zie Van Genderen en Velema, a.w., p. 631-640). Een punt van tegenwerping is vaak de gedachte dat de zichtbare kerk weliswaar verdeeld is, maar dat het gaat om een geestelijke eenheid die onzichtbaar is.
In plaats van te spreken over de zichtbare en onzichtbare kerk, is het beter om te spreken over de ene kerk die een zichtbare en onzichtbare zijde heeft. De kerk zoals wij haar zien (respectu hominum) moet niet gelijkgesteld worden met de kerk zoals God haar ziet (coram Deo). Niet alles wat van de kerk zichtbaar is, is voor haar wezenlijk. Maar de kerk is tegelijk meer dan wat van haar zichtbaar is (zie Van Genderen en Velema, a.w., p. 640 vv.).
Om de verdeeldheid als zonde en schuld te zien, is een moeilijk punt. Dat de generatie van nu, die aan de kerkelijke ontwikkelingen uit het verleden part noch deel heeft gehad, schuld zou moeten belijden over die verdeeldheid, is lastig over te brengen. Dat vraagt om collectief denken. We maken deel uit van een volk met een geschiedenis. Een andere moeilijkheid daarbij is, dat het meestal zo werkt dat de schuld niet bij ons, maar bij de ander gezocht wordt. We zullen moeten erkennen dat we ook op het punt van de kerk(elijke eenheid) maar ten dele kennen en dat we vaak de neiging hebben om te verabsoluteren wat wij ‘ten dele’ kennen.
Terugblikkend op het gebed van Jezus kan nu ook de opgave om te werken aan eenheid aan de orde komen. De ruimte van de gave zorgt ervoor dat we ook ontspannen met die opgave bezig kunnen zijn, zij het niet vrijblijvend. Hier komt de spanningsvolle wederzijdse betrokkenheid aan de orde tussen eenheid en waarheid. Wat is wezenlijk? Welke grenzen zijn er aan eenheid? We zullen rekening moeten houden met verscheidenheid binnen de eenheid. Dat hoeft geen gebrek te zijn. Dat kan ook gezien worden als een gave waarbij de een de ander voortreffelijker acht dan zichzelf (Filp. 2:3 vv.). Bij de waarheid gaat het om de kennis van Jezus Christus als dé waarheid zoals van Hem in de Schriften wordt getuigd (Joh. 14:6). Bij verschillend inzicht zal onderscheid gemaakt moeten worden tussen wat fundamenteel en niet-fundamenteel is.
Tot slot mag de vreugde van het bezig zijn met eenheid ook aan de orde komen. We mogen het doen in het licht van de Here die Zichzelf voor ons en onze broeders en zusters gegeven heeft. Wat zal de naam van de Drie-enige God indrukwekkend klinken als Gods volk eendrachtig Hem bezingt.
Met het oog op de tieners
Het besef dat ze bij een kerk te horen is over het algemeen bij tieners minder aanwezig dan bij een oudere generatie. Zij zijn gevoelig voor de kracht van het getal. Het Flevofestival, de conferentie van de Stichting Opwekking of de EO-jongerendag trekt zeer veel kerkelijke jongeren. Waarom zou je moeilijk doen, als het zo gemakkelijk kan…
Veel jongeren kunnen niet begrijpen dat er zo veel en zo moeizaam gesproken moet worden over kerkelijke eenheid. Enig begrip aanleren voor de wijze waarop de oudere generatie ermee bezig is, kan geen kwaad, waarbij tegelijk ook hun enthousiasme en positieve houding wordt gewaardeerd. Het kan ook geen kwaad om de wezenlijke dingen waarom het gaat over te brengen. Dat kan hun enthousiasme ook meer diepgang geven.
Met het oog op de kinderen
Kinderen is duidelijk te maken hoe mooi het is dat we samen God loven en prijzen om Wie Hij is en om wat Hij gedaan heeft, doet en nog doen zal. Psalm 8:3 kan daarbij een rol spelen. Hier kan het beeld van een klas gebruikt worden. ‘In jullie groep zitten allemaal verschillende kinderen. Toch zijn jullie één groep op school. Jullie gaan samen rekenen, samen gymmen, samen buitenspelen enzovoort. Zo is het in de kerk ook. Alle mensen om je heen zijn weer anders. Ouderen, jongeren, kinderen en toch mogen we samen de Here God dienen. We mogen samen bidden, samen zingen enzovoort. Maar misschien gaat er in jullie groep wel eens iets fout. Misschien is er wel eens ruzie of zo. Dat is niet leuk. Ook in de kerk is er wel eens ruzie. Daar wordt de Here God heel verdrietig van.’
Pastorale aanwijzingen
Het lijden aan de verdeeldheid kan genoemd worden. Op verschillende manieren kan het in het leven van mensen een rol spelen of hebben gespeeld. Wie een kerkscheuring persoonlijk heeft meegemaakt, kan soms moeilijk over harde en pijnlijke gebeurtenissen heenstappen. Houd daar rekening mee. Daarbij zal de liefde, verzoening en vergeving van Christus aan de orde moeten komen. Ook is het belangrijk om oog te hebben voor het recht van kinderen om een andere weg te gaan dan hun ouders.
Ook kan ingegaan worden op teleurstellingen die gemeenteleden kunnen meemaken in de moeizame gesprekken op het terrein van de eenwording van kerken. Wat drijft ons? En waar halen we de moed en de kracht vandaan?
Met het oog op de tieners
De eenheid van de kerk kunnen tieners beleven met leeftijdgenoten uit andere kerken. Stimuleer dat! Het is goed om samen God groot te maken. Stimuleer tieners om te onderzoeken op welke manier ander christenen God dienen. Met leeftijdgenoten lukt dit vaak wel, maar hoe zou je als tiener ook die eenheid kunnen ervaren met oudere gemeenteleden? Vraag hun drie punten in gedachten te nemen van hoe ze nu met hun geloof omgaan, bijvoorbeeld bidden, bijbellezen en zingen. Vraag hun vervolgens zich eens voor te stellen hoe ze dat over 25 jaar zullen doen, en terug te denken aan toen ze zeven jaar waren. Hoe gingen ze er toen mee om? Geloofsbeleving verandert door de jaren heen. Misschien helpt dit hen om te beseffen dat iedere leeftijd met zijn eigen geloofsbeleving nodig is voor het geheel van de kerk.
Met het oog op de kinderen
‘Het is fijn als jouw hele familie, je vader, moeder, broer(tjes), zus(jes) allemaal samen naar de kerk gaan. Maar misschien is het bij jou wel eens anders. Misschien gaat er iemand uit jouw familie naar een andere kerk. Snap je dat? Misschien moet je het eens vragen.’ Het is goed om aan kinderen uit te leggen dat er vaak menselijke factoren een rol spelen bij de keuze voor een bepaalde kerk (waar ben je geboren, waar voel je je thuis, wat voor karakter heb je?). Het belangrijkst is dat God gediend en geëerd wordt. En dat kan op heel veel verschillende manieren. Waak ervoor dat kinderen het gevoel krijgen dat er ‘goede’ en ‘slechte’ kerken zijn.
Liturgische aanwijzingen
De psalmen lenen zich ervoor om de naam van God te bezingen. Dat is een belangrijke opdracht van de kerk als volk van God. Voor het specifieke thema van eenheid valt onder andere te denken aan Psalmen 8, 26 (m.n. vers 5), 87, 122, 150. De rubriek ‘kerk’ (Gez. 303-330) in het Liedboek voor de Kerken biedt veel liederen die te gebruiken zijn bij dit thema. Ook valt te denken aan Op Toonhoogte 297, 300, 301.
In de voorbede kan aandacht gegeven worden aan de moeite en de vreugde om de eenheid te zoeken en te beleven.
Helpende vormen
Als er plaatselijk goede contacten zijn tussen de verschillende kerken, bestaat de mogelijkheid om te experimenteren. Er zou voor een bepaalde dienst een uitwisseling kunnen plaatsvinden tussen een deel van de gemeenteleden. In de deelnemende kerken zal in die dienst over dezelfde tekst of hetzelfde thema worden gepreekt. De ervaringen kunnen daarna in aparte bijeenkomsten worden gedeeld.
Met het oog op de tieners
De mogelijkheid van uitwisseling kan ook onder jongeren in praktijk worden gebracht, al of niet in verenigings- of clubverband.
Het beeld van poppetjes langs de spaken van een wiel is ook een aardige illustratie van waar het om gaat. Hoe dichter bij de naaf (de kern: Christus), des te dichter ze bij elkaar zijn.
Met het oog op de kinderen
Neem een puzzel mee van duizend (of meer) stukjes. Wie van de kinderen kan deze puzzel maken? Dat is heel moeilijk. Elk stukje is anders en elk stukje past maar op één manier. Zullen we er dan maar allemaal kleine puzzeltjes van maken? Iedere keer ongeveer twintig stukjes bij elkaar. Maar nee, dat kan niet. Dan krijgen we allemaal losse stukjes die op zich misschien wel bij elkaar passen, maar dan wordt het niet één mooie grote plaat. Uiteindelijk zijn alle duizend stukjes nodig om samen die ene plaat compleet te maken. Probeer dit eens te vergelijken met de kerk. Iedere christen is als een puzzelstukje. Dat zijn duizenden of nog veel meer, stukjes van één grote puzzel. En die puzzel, dat is de ene kerk. We hebben allemaal ons eigen plekje in de ene grote kerk. Maar soms is het zo moeilijk om samen één kerk te vormen uit al die verschillende mensen. Dan gaan we maar verschillende kleine kerken vormen. Net zoals die kleine stukken van de puzzel. Het is fijn als we al een klein deel van de puzzel af hebben, maar we moeten nooit vergeten dat de grote puzzel, de hele kerk, pas ‘af’ is als alle lossen stukken (alle kerken) samen één grote puzzel (de ene kerk) vormen.
Literatuur
-
A. van de Beek, Lichaam en Geest van Christus. De theologie van de kerk en de Heilige Geest. Zoetermeer, 2012.
-
G. van den Brink en C. van der Kooi, Christelijke dogmatiek. Een inleiding. Zoetermeer, 2012, p. 563-565.
-
J. van Genderen en W.H. Velema, Beknopte gereformeerde dogmatiek. Kampen, 1992, p. 630-661.
-
K. Runia, ‘Kerk zijn in het spanningsveld van eenheid en waarheid’, in: Om de kerk. Opstellen aangeboden aan prof. dr. W. van ’t Spijker. Leiden, 1997, p. 257-272.