14.5. Zijn verkiezing en onze keus
Zie ook
Heidelbergse Catechismus
Vraag/antwoord 54: (…) een gemeente, die tot het eeuwige leven is uitverkoren (…).
Nederlandse Geloofsbelijdenis
Artikel 16: De goddelijke verkiezing
Wij geloven dat, toen het gehele geslacht van Adam door de zonde van de eerste mens, in een toestand van verderf en ondergang verkeerde, God Zich betoond heeft zoals Hij is, namelijk barmhartig en rechtvaardig. Barmhartig, doordat Hij uit dit verderf trekt en verlost, degenen die Hij in Zijn eeuwige en onvergankelijke raad, uit loutere goedertierenheid, uitverkoren heeft in Jezus Christus onze Here, zonder ook maar iets van hun werken in aanmerking te laten komen. Rechtvaardig, doordat Hij de anderen laat in hun val en verderf, waarin zij zichzelf gestort hebben.
Dordtse Leerregels
Uiteraard zijn de Dordtse Leerregels in hun geheel gewijd aan de leer van Gods verkiezing. Selectie is dus geboden. Zelf zou ik kiezen voor hoofdstuk I, artikel 6, 7, en 9.
Artikel I.6: Dat God sommigen in de tijd met het geloof begiftigt en anderen niet, komt voort uit Zijn eeuwig besluit. ‘Want al Zijn werken zijn Hem van eeuwigheid bekend’ (Hand. 15:18), en ‘Hij doet alle dingen naar de raad van Zijn wil’ (Ef. 1:11). Volgens dit besluit vermurwt en buigt Hij genadig de harten van de uitverkorenen – hoewel zij hard zijn – om te geloven. Maar degenen die niet verkoren zijn, laat Hij naar Zijn rechtvaardig oordeel in hun verkeerdheid en hardheid. En hier doet zich voornamelijk aan ons voor de diepe, barmhartige en tevens rechtvaardige onderscheiding van de mensen – die allen in eenzelfde staat van verderf zijn – ofwel het besluit van verkiezing en verwerping, dat in Gods Woord is geopenbaard. Terwijl de verkeerde, onreine en onvaste mensen het verdraaien tot hun verderf, geeft het de heilige en godvrezende zielen een onuitsprekelijke troost.
Artikel I.7: Deze verkiezing is een onveranderlijk voornemen van God, waardoor Hij vóór de grondlegging van de wereld een zekere menigte mensen die niet beter of waardiger zijn dan anderen, maar met hen in dezelfde ellende liggen, heeft uitverkoren. Uit het hele menselijke geslacht, dat uit de oorspronkelijke gerechtigheid door eigen schuld in de zonde en het verderf gevallen was, heeft Hij naar het vrije welbehagen van Zijn wil, tot de zaligheid, uit louter genade, in Christus uitverkoren; Hem heeft Hij ook van eeuwigheid tot een Middelaar en Hoofd van alle uitverkorenen en tot een fundament van de zaligheid gesteld. En opdat ze door Hem zalig gemaakt zouden worden, heeft Hij ook besloten om ze aan Hem te geven en met kracht door Zijn Woord en Geest tot Zijn gemeenschap te roepen en te trekken, ofwel hen met het ware geloof in Hem te begiftigen, te rechtvaardigen, te heiligen en hen, door hen krachtig in de gemeenschap van Zijn Zoon te bewaren, ten slotte te verheerlijken, tot betoning van Zijn barmhartigheid en tot lof van de rijkdom van Zijn heerlijke genade. Zoals geschreven staat: ‘God heeft ons uitverkoren in Christus vóór de grondlegging der wereld, opdat wij heilig en onberispelijk voor Hem zouden zijn in de liefde. Hij heeft ons te voren bestemd tot aanneming der kinderen door Jezus Christus, in Zichzelf, naar het welbehagen van Zijn wil, tot prijs van Zijn heerlijke genade, waarin Hij ons voor Hem aangenaam gemaakt heeft in die Beminde’ (Ef. 1:4-6). En elders: ‘Die Hij tevoren verordineerd heeft, die heeft Hij ook geroepen; en die Hij geroepen heeft, die heeft Hij ook gerechtvaardigd en die Hij gerechtvaardigd heeft, die heeft Hij ook verheerlijkt’ (Rom. 8:30).
Artikel I.9: Deze verkiezing is geschied niet uit het vooruitgeziene geloof en de geloofsgehoorzaamheid, heiligheid of een andere goede hoedanigheid of geschiktheid als een oorzaak of voorwaarde, van te voren vereist in de mens die verkoren zou worden; maar tot het geloof en de gehoorzaamheid van het geloof, tot heiligheid enzovoort. Daarom is de verkiezing de fontein van alle zaligmakend goed, waaruit het geloof, de heiligheid en andere zaligmakende gaven en ten slotte het eeuwige leven zelf als vruchten voortkomen; volgens het getuigenis van de apostel: ‘Hij heeft ons uitverkoren’ – niet omdat wij het wáren, maar – ‘opdat wij zouden zijn heilig en onberispelijk voor Hem in de liefde’ (Ef. 1:4).
Relatie van het thema tot het hoofdthema
‘Gods verkiezing en onze keus’. Zo zou men het thema van deze schets kunnen vertolken. Het is essentieel dit dubbele perspectief niet uit het oog te verliezen. Wie focust op de gedachte dat de kerk stoelt op onze geloofskeus, verliest uit het oog dat God Zijn kerk vergadert en daarin een kracht ontwikkelt die ver boven alle menselijke kleinheid en gebrekkigheid de eeuwen verduurt. Maar men kan ook eenzijdig benadrukken dat het in de kerk alleen maar om het werk van God gaat. Dan kan men gemakkelijk in allerlei normatief idealisme vervallen. Alleen in de dubbelheid van het perspectief zal de realiteit van de kerk in de preek aan de orde kunnen komen. Het is het dubbele perspectief dat de Bijbel zelf ons geeft. Het thema van deze schets past hier naadloos in. Het is bijzonder geschikt om er theologische diepgang aan te verlenen. Het vraagt immers naar Gods eigen gedachten en plannen achter Zijn concrete werk aan de kerk in deze wereld.
De leefwereld van de hoorder
De impact die het denken over Gods verkiezing door de tijden heen gehad heeft op de geloofsbeleving, lijkt wat minder groot dan enkele decennia terug. Toch speelt voor menig hoorder een bepaalde onrust mee als Gods keuze ter sprake komt. De onzekerheid die daardoor ontstaat, hangt vaak samen met een weinig persoonlijk ingekleurde Godskennis op dit punt. Ook is het goed te beseffen dat er christenen zijn bij wie zelfs de elementaire kennis van Gods eeuwige verkiezing ontbreekt. Op dit punt is er dus sprake van ongelijktijdigheid in de gemeente.
Overigens is kiezen een hot issue in onze leefwereld. Wij denken vandaag immers vanuit ons eigen netwerk en onze eigen voorkeuren. ‘Mijn documenten’, ‘mijn afbeeldingen’, zelfs ‘mijn KPN’ enzovoort. Zo heerst de suggestie dat wij vanuit onze eigen keus vormgeven aan het leven. We beschouwen de werkelijkheid als een aanbod van mogelijkheden, waaruit we datgene kiezen wat ons aanstaat.
Die alledaagse instelling krijgt diepere betekenis tegen de achtergrond van Charles Taylors analyse dat geloven vandaag hooguit een optie is die je kunt kiezen, te midden van andere opties. De werkelijkheid die in zijn analyse beschreven wordt heeft een dusdanige impact op de geloofsbeleving van veel mensen, dat metterdaad de realiteit van Gods keus als dragende grond van ons bestaan sterk naar de achtergrond gedrongen wordt.
Met het oog op de tieners
Wat hierboven wordt opgemerkt, geldt nog in versterkte mate voor tieners. Het leven ligt voor hen nog helemaal open. Daarmee lijkt het keuzeveld als het ware onbeperkt. Dat is ook wat hun vaak wordt voorgehouden en gesuggereerd. De markt houdt dit beeld voor tieners op een zeer suggestieve manier in stand. Intussen merken ze bij allerlei keuzes die (vooral vaak op school) gemaakt moeten worden, dat ook hier al een aantal bepalende factoren bekend zijn. De vraag is alleen in hoeverre in hun beleving de impact daarvan geïnternaliseerd is. Het is interessant dat veel tieners op de middelbare school een vak als keuzebegeleiding krijgen. Op de achtergrond speelt hier mee dat het niet meevalt om een verantwoorde eigen keus te maken. Vanuit hun alledaagse wereldoriëntatie is er dus wel feeling voor het feit dat er maar weinig keuzes echt vanuit onszelf komen.
Een kleine vijftien jaar geleden hield de hgjb een enquête onder ruim vijfhonderd jongeren uit zijn achterban. In deze enquête werden ook enkele vragen gesteld over Gods verkiezing van eeuwigheid. Op de uitspraak ‘God geeft in dit leven aan sommige mensen het geloof en aan anderen niet’ reageerde een kleine 25 procent met ‘eens’, ruim 75 procent was het oneens. De uitspraak ‘Wat de kerk leert over uitverkiezing, vind ik oneerlijk’ werd door ruim 20 procent onderschreven, bijna 73 procent was het oneens en ruim 7 procent liet deze vraag onbeantwoord, waarschijnlijk omdat de meesten van hen niet of nauwelijks wisten wat de kerk in haar belijdenis uitspreekt over Gods verkiezing. Het is te verwachten dat dit percentage is toegenomen.
Met het oog op de kinderen
Wat voor tieners geldt, is in belangrijke mate ook al bij kinderen op te merken. Veel meer dan vroeger worden kinderen al in de opvoeding uitgenodigd om hun eigen keuzes en voorkeuren kenbaar te maken. De ruimte die ze daardoor ontvangen, misleidt hen niet zelden om te denken dat ze voor hun deel het dagelijks gebeuren min of meer naar hun hand kunnen zetten.
Uitleg
Gods verkiezing lijkt niet meer zo prominent in de aandacht van de kerkgangers te staan als ooit wel het geval geweest is. (Aan het begin van de twintigste eeuw schijnen discussies bij de zondagse koffie over supra- en infralapsarisme aan de orde van de dag te zijn geweest. Kom daar nu nog eens om!) Ongetwijfeld heeft dat te maken met de hierboven geschetste cultuurtrek dat het leven vooral bestaat uit keuzeopties.
Herneming van de aandacht voor de leer van Gods verkiezing is daarom meer dan ter zake, zeker gelet op de concrete leefwereld, zoals boven geschetst. Centraal in die aandacht moet dan staan dat Gods keus een keus is in liefde (Ef. 1:4). De grootste weerstand tegen de verkiezingsleer ligt vaak in het misverstand dat Gods keus een bij voorbaat determinerende factor zou zijn, die ons als een zwaard van Damocles boven het hoofd hangt en van ons een willoos gestuurd mens maakt, met als extreme karikatuur de ‘gepredestineerde dief’ (onder die titel publiceerde de Remonstrant Slatius rond de Dordtse Synode een satirisch schotschrift, waarin hij suggereerde dat de gereformeerde verkiezingsleer mensen ertoe bracht om in het kwaad te blijven hangen, omdat de mens volgens die leer nu eenmaal onafhankelijk van zijn zonden door God verworpen zou zijn). Doordat de Bijbel Gods keus altijd laat verschijnen in het licht van Christus’ komst, kan duidelijk worden dat het gaat om de liefdeskeus van Gods hart. In de Dordtse Leerregels krijgt dit element terecht grote nadruk. Gods keus is daarom een bron van blijdschap, omdat Zijn liefde daarin openbaar wordt (‘de schat van Christus’ bruid’).
Om het misverstand weg te nemen dat over Gods verkiezing in termen van gedetermineerd-zijn wordt gedacht, zie W. Markus, Raakpunt, hoofdstuk 6.
De kerk is als zodanig een manifestatie van Gods keus. Hier mag duidelijk worden hoe belangrijk het is dat Zijn keus aan de onze vooraf gaat. Hij schept een plek waar we Hem kunnen leren kennen. Een plek waar ons hart ook op Hem gericht kan worden. Hier verdient het ‘niet omdat, maar opdat’ breed uitgewerkt te worden. De kerk begint bij God en niet bij ons. Nota bene: de catechismus spreekt nadrukkelijk niet van verwerping.
Relevantie van het thema
Tegen de achtergrond van de geschetste vervreemding van de leer van Gods verkiezing is het bijzonder relevant opnieuw aandacht te vragen voor Gods keuze. In een door keuzestress gekenmerkte samenleving geeft het rust te weten dat Gods plannen allang aan die van ons vooraf gegaan zijn.
De diepte van Gods hart is een liefde op de lange adem van Zijn Geest. Die lange adem heeft de kerk in stand gehouden door alle eeuwen heen. In de kortademigheid van onze cultuur met zijn vluchtige keuzes hebben wij er behoefte aan die liefde te hervinden als het fundament van alles wat in de kerk gebeurt. Dat alleen leert ons boven de zorgen en ergernissen van het concrete mensengebeuren in de kerk uit te zien.
Dat de verkiezing van God niet betekent dat de eigen keus er niet toe doet in het kerk-zijn, moet vervolgens wel goed in beeld komen. Hier is reden om te laten zien dat Gods voorafgaande keus niet een onvrij determinisme inhoudt, maar juist een bevrijdende mogelijkheid biedt: kiezen voor Hem die eerst voor jou koos, is antwoord geven met je leven.
Met het oog op de tieners
Het is van groot belang dat tieners besef krijgen van Degene die met Zijn keus aan hun leven en bestaan voorafgaat. Vooral het bevrijdende daarvan moet de nadruk krijgen. Vervolgens kan hun eigen keus om Jezus te volgen alle ruimte krijgen. Die hoeven ze dan niet meer te maken in grote onzekerheid of zij bij God wel welkom zijn, maar mag gedragen worden door Gods toezegging bij hun doop.
Met het oog op de kinderen
Voor oudere kinderen is dit de gelegenheid om iets te laten zien van Gods werk in de kerk. Juist zij zien vaak de mensen en het menselijk gebeuren voor zich als het om de kerk gaat. Bij dit thema is er een niet te missen kans om te laten zien dat die mensen dat niet allemaal zelf verzonnen hebben, maar dat hier een groot plan van God achter zichtbaar wordt.
Relevante bijbelgedeelten
-
Deuteronomium 7:1-11: ‘Omdat Hij u liefhad, koos Hij u uit.’
-
Johannes 15:9-17: ‘Jullie hebben Mij niet uitgekozen, maar Ik jullie.’ Wat Jezus zegt tegen Zijn discipelen is structurerend voor de kerk van alle eeuwen.
-
Efeze 2: de kerk als wonder van God, ingetekend in de werkelijkheid van zondige mensen. (Overigens biedt heel de brief aan de Efeziërs volop stof!)
-
1 Petrus 2:1-10: een uitgekozen hoeksteen en een uitverkoren geslacht.
Aanwijzingen voor de leerdienst
Doelstelling
De gemeente heeft zicht gekregen op de verkiezing van God in Christus als het vaste betrouwbare fundament van de kerk. In het perspectief dat Zijn werk aan onze geloofskeus voorafgaat, doet ook onze geloofskeus voluit mee.
Homiletische aanwijzingen
Een goede intro voor de preek is starten bij het bekende gevoel dat wij graag vanuit onszelf kiezen: ‘mijn documenten’, ‘mijn muziek’, ‘mijn KPN’. Ook ‘mijn kerk’? Uiterste consequentie is zelfs: ‘mijn God’. De absurditeit van die laatste consequentie kan helpen om het misverstand achter de keuze-arrogantie te ontmaskeren. Daarmee ligt de thematiek op tafel, niet vanuit de verkiezingsleer zelf, maar waar ze in dit verband thuishoort: Gods Kerk en de onze.
Doordenkend over de werkelijkheid van de dagelijkse keuzes blijkt de grote betrekkelijkheid in dat concept. Uitingen als ‘mijn bestanden’ komen voort uit een attitude van eenrichtingsverkeer: ik ben de ontwerper van mijn netwerk. Hiertegenover staat Gods liefde, als het tweerichtingsverkeer dat Hij op gang wil brengen. Beginnend bij Hem, uitlopend op wederzijdse verbondenheid. In dit stadium van de preek is het van belang om Gods keus uit te werken als de bron van Gods werk op aarde, dat tastbaar is in de kerk.
Het ‘niet omdat, maar opdat’ uit de Dordtse Leerregels kan hier fraai worden uitgewerkt. Met name Johannes 15:16 is hier zeer relevant: Christus’ keus als bron voor onze keus.
Als eenmaal invoelbaar is gemaakt hoe Gods liefde de bron van geloof en kerk is, komt er ruimte om onze keus zichtbaar te maken. God werkt niet in ons als ‘stokken en blokken’, het gaat Hem echt om tweerichtingsverkeer. Dat is het wezen van omgang in liefde.
Aan het slot van de preek kan het verband getekend worden tussen Gods verkiezing en Zijn bescherming en instandhouding van de kerk, zoals antwoord 54 dat onder woorden brengt. Dat biedt een hoopvol perspectief dat gefundeerd blijkt in het eeuwige fundament van Gods liefde.
Met het oog op de tieners
Voor tieners (en ouderen) die gewend zijn om over de dingen na te denken, kan het helpen om het geheimeniskarakter van Gods verkiezing te benadrukken. Alleen al om het feit dat het Zijn verkiezing van eeuwigheid is, is dit handelen van God voor ons ondoorgrondelijk. Probeer over te brengen dat Gods verkiezing van eeuwigheid onze keuze voor Hem niet minder nodig en werkelijk maakt, en dat onze keuze om Jezus te volgen Gods verkiezing niet minder betrouwbaar maakt.
Met het oog op de kinderen
Om kinderen iets van de troost van Gods verkiezing te laten ‘proeven’, kan het voorbeeld van een ‘echte’ vader en moeder gebruikt worden. ‘Toen jij nog niet geboren was, wisten je vader en moeder al dat je over een aantal maanden een van hun kinderen zou zijn. Ze keken al naar je uit. Ze verwachtten je en hielden al van jou voor je er was. Daar hebben ze voor gekozen. De Here God houdt al van eeuwigheid af van al Zijn kinderen. Daar heeft Hij voor gekozen. Aan je doop kun je zien dat dit mooie ook voor jou geldt.’
Pastorale aanwijzingen
Er is nog altijd reden genoeg om aandacht te besteden aan fatalisme en neerslachtigheid die het gevolg kunnen zijn van misverstanden rond Gods verkiezing. Juist de metafoor van de bruid die zich geliefd mag weten, is hier helpend om de genadige sfeer van Gods verkiezing tot uitdrukking te brengen.
Met het oog op de tieners
Voor veel tieners is de uitverkiezingsleer onbekend. Deze leerdienst kan voor hen een eerste kennismaking zijn. Des te belangrijker is het om dan vooral de troost ervan te laten doorklinken. Wie logisch te werk gaat, loopt bij dit onderwerp al snel vast: ‘Dit is oneerlijk! Waarom geloof ik wel en mijn broer of vriend niet? Komt dat omdat zij niet zijn uitverkoren? En als dat zo is, dan kunnen zij daar toch ook niets aan doen. Dan is het toch oneerlijk als zij daarom verloren gaan?’ Het is belangrijk om bij de behandeling van dit onderwerp oog te hebben voor deze redenatie. Leer tieners dat je met meerdere woorden moet spreken als het gaat om het geheim van de uitverkiezing. Als God de bron van je leven is, hoef je je alleen maar te laten meenemen door wat Hij al bij de doop beloofd heeft: ‘Jij bent aangenomen tot Mijn kind.’ Dat bevrijdt van keuzestress en onzekerheid.
Met het oog op de kinderen
Bij jonge kinderen zal minder ‘kloppend’ worden geredeneerd. Zij zullen dan ook minder moeite hebben met God die ons in alles voor is. Hun papa en mama zijn dat voor hen in bepaald opzicht ook.
Liturgische aanwijzingen
Liedboek (2013): Psalm 45:4 t/m 6, 65 begin, 135, 147; lied 345, 349, 364, 864.
Helpende vormen
De meest helpende liturgische vorm is uiteraard de viering van het heilig avondmaal. Als ergens duidelijk wordt dat niet wij Hem hebben gekozen, maar Hij ons, dan daar. Waar Hij Zijn lichaam geeft in brood en wijn, wordt de kerk als het lichaam van Christus telkens opnieuw ‘geboren’. Het zou prachtig zijn om in een leerdienst over dit thema ook het avondmaal te vieren. Daarmee wordt in de praktijk tastbaar dat Zijn keus de kerk vormt. Zijn uitnodiging roept onze keus op. In het aangaan vernieuwt de gemeente haar keus in het genadige licht van de Zijne.
Met het oog op de tieners
Als voorbereiding op deze leerdienst kan aan een aantal tieners uit de gemeente onderstaande vraag worden voorgelegd (via e-mail bijvoorbeeld), met de toezegging dat in de dienst op hun antwoorden (anoniem) wordt ingegaan.
Hieronder zie je een aantal teksten staan uit de brief van Paulus aan de Efeziërs. Lees deze teksten nauwkeurig. Zet achter elke tekst één of meer van de genoemde symbolen.
Efeze 1:3 Efeze 1:4 Efeze 1:5 Efeze 1:6 Efeze 2:8 Efeze 2:9 ↓zegt iets over Gods keuze voor mij ↑zegt iets over mijn keuze voor God !geeft mij een nieuw inzicht ?is iets wat ik niet begrijp |
Met het oog op de kinderen
Met eenvoudige voorbeelden kunnen we aan kinderen laten zien dat heel veel zaken in hun leven niet door henzelf zijn uitgekozen. Ze worden geboren; ze groeien op in dat ene gezin; ze wonen in een bepaald land; ze zijn in bepaalde dingen goed of minder goed. Dat is allemaal heel gewoon. Zo mogen wij geloven dat God aan het begin van ons hele leven staat. Bij Hem kunnen we altijd terecht.
Literatuur
-
J.H. van de Bank e.a. (red.), Kennen en vertrouwen. Handreiking bij de prediking van de Heidelbergse Catechismus. Zoetermeer, 1993, p. 187.
-
G. van den Brink en C. van der Kooi, Christelijke dogmatiek. Een inleiding. Zoetermeer, 2012, p. 529, 629 vv.
-
W. Markus, Raakpunt. Waar het goddelijke en het menselijke elkaar ontmoeten. Zoetermeer, 2005, hoofdstuk 6.
-
B. Wentsel, Grote Protestantse Katholieke Catechismus, Zoetermeer, 2012, p. 468 vv.