4.1. Drie en toch één
Zie ook
Heidelbergse Catechismus
Vraag 24: Hoe worden deze artikelen ingedeeld?
Antwoord: In drie delen. Het eerste gaat over God de Vader en onze schepping, het tweede over God de Zoon en onze verlossing, het derde over God de Heilige Geest en onze heiliging.
Vraag 25: Wanneer er maar één enig goddelijk wezen is, waarom noemt u er dan drie, de Vader en de Zoon en de Heilige Geest?
Antwoord: Omdat God Zich in Zijn Woord zo geopenbaard heeft, dat deze drie onderscheiden personen de enige, waarachtige en eeuwige God zijn.
Relatie van het thema tot het hoofdthema
Wie de moeite neemt de Geloofsbelijdenis van Athanasius over de Drie-eenheid te lezen, kan zich vertwijfeld afvragen of dit niet een puur theoretisch geschrift is. Staat deze manier van spreken over God niet ver af van een eenvoudig geloofsleven?
Het is daarom goed om te beseffen dat ook de belijdenis van Athanasius is ontstaan uit het alledaagse verlangen vast te houden aan wat God over Zichzelf heeft geopenbaard. Daarbij heeft de kerk altijd wel beseft dat zij niet in staat is om adequaat onder woorden te brengen wie God in Zijn diepste wezen is.
De leefwereld van de hoorder
Doorgaans houden gemeenteleden zich niet erg bezig met de leer aangaande Gods Drie-eenheid. Daarom is het belangrijk in de preek iets te laten zien van de geschiedenis van dit dogma. Dan wordt duidelijker dat de leer van de Drie-eenheid niet op zichzelf staat, maar direct is verbonden met andere onderdelen van het christelijk geloof. Het loslaten van de Drie-eenheid gaat meestal gepaard met het ontkennen van de goddelijke natuur van Jezus Christus. De leer van de Drie-eenheid is onderscheidend voor het christelijk geloof en houdt ons verbonden met de universele kerk.
Met het oog op de tieners
Bij jongeren leeft dit thema nog minder dan bij volwassenen. Soms komen jonge mensen wel op catechisatie met vragen over de Drie-eenheid. Ze verwoorden vaak wat ouderen denken. Dat komt misschien omdat de Drie-eenheid vaak niet in verband wordt gebracht met relaties in het Goddelijke wezen, en met wat dat inhoudt voor een mens die naar Gods beeld (relationeel) geschapen is. Met deze insteek kan het onderwerp wel dichterbij worden gebracht.
Met het oog op de kinderen
Zeker voor kinderen is het onderwerp erg abstract. Kleine kinderen kunnen al wel begrijpen dat God boven ons is, bij ons is en ook in ons is. En daarom gaat het uiteindelijk in de belijdenis van de Drie-eenheid.
Wat betreft relaties is het bij kinderen al goed te zien dat het moeilijk is om te denken in gelijkwaardige relaties, en dat ze het prettiger vinden dat de ene persoon belangrijker is dan de ander: ‘Mijn vader is bankdirecteur.’ ‘Maar mijn vader is advocaat.’ Het is goed om dit voor ogen te houden bij het duidelijk maken dat de drie personen van de Ene een perfecte relatie hebben, omdat Ze alle drie evenveel God zijn.
Uitleg
Tijdens zijn tentamen kreeg een student de volgende vraag te beantwoorden: ‘Hoe komen christenen ertoe over drie goddelijke personen te spreken, terwijl er toch maar één God is?’ De jongeman had niet in de gaten dat hem een vraag uit de HC werd gesteld en begon een lang theologisch betoog op te zetten waarin hij uiteindelijk vastliep. Daarna wees de hoogleraar hem op het antwoord van de catechismus: ‘Omdat God Zich zo in Zijn Woord geopenbaard heeft: deze drie onderscheiden personen zijn de ene, ware en eeuwige God.’
Achter deze korte zin gaat een lange geschiedenis schuil rond de vraag hoe de eenheid en de meervoudigheid van God kunnen samengaan. Vanaf Tertullianus (160-225) worden in het Westen begrippen gebruikt als trinitas, persona en substantia. In het Oosten kwam het concilie van Constantinopel (381) tot de belijdenis dat God ‘één wezen in drie personen’ is.
Het volk Israël kende God als de enige God: ‘Luister Israël! De Heere, onze God, de Heere is één!’ (Deut. 6:4). Vandaar dat op de vrome Israëlieten levensgroot de vraag afkwam: Wie is Jezus van Nazareth? Wat betekenen de woorden bij Zijn doop: ‘U bent Mijn geliefde Zoon, in U heb Ik Mijn welbehagen’ (Luk. 3:22)? De Evangeliën laten zien wat een worsteling het voor de gelovigen is geweest om te aanvaarden dat Jezus werkelijk God is, één met de Vader (Joh. 10:30). Voor velen is deze belijdenis een breekpunt geworden. Zo scheurde de hogepriester zijn kleren toen Jezus bevestigde dat Hij de Messias is, de Zoon van God (Mat. 26:65). Dat Jezus Zich gelijkstelde aan de Vader was voor de hogepriester ronduit lasterlijk.
Volgens Guido de Bres is het getuigenis van de Heilige Schriften dat ons de Drie-eenheid leert geloven, op vele plaatsen in het Oude Testament te vinden (art. 9 NGB). Hij verwijst naar het meervoud in Genesis 3:22: ‘En God zei: Laten Wij mensen maken naar Ons beeld.’ Daarnaast kan worden gewezen op de Engel des heren in Genesis 22. Hij verschijnt als iemand die enerzijds verschilt van God en anderzijds met God samenvalt. Het aantal personen is in het Oude Testament nog onduidelijk. Dat wordt helder in het Nieuwe Testament. Naast de Vader en de Zoon is ook de Geest een goddelijk persoon. De Geest woont in de gelovige als in een tempel (1 Kor. 6:19). Ook kan de Geest bedroefd worden (Ef. 4:30). Het feit dat de Geest wordt aangeduid als ‘de kracht van de Allerhoogste’ (Luk. 1:5) doet niets af aan het persoon-zijn van de Geest.
Het is de Here Jezus die dan ook Zijn discipelen de opdracht heeft gegeven om te dopen in de naam (let wel: enkelvoud) van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest.
Artikel 9 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis voegt hier nog een element aan toe door te wijzen op het eigen werk dat ieder van de drie personen aan de gelovigen verricht. De Vader is onze Schepper door Zijn kracht; de Zoon is onze Heiland en Verlosser door Zijn bloed; de Heilige Geest is onze Heiligmaker doordat Hij in ons hart woont. En dit maakt het mogelijk de Vader, de Zoon en de Geest afzonderlijk te danken en te aanbidden voor Hun specifieke aandeel in het heil.
En daarmee komen we al in de richting van de relevantie van deze belijdenis in het leven van de hedendaagse gemeente.
Relevantie van het thema
Dat de leer aangaande de Drie-eenheid de laatste decennia binnen de theologie een meer prominente positie heeft gekregen is een gelukkige ontwikkeling. Het is een centraal onderdeel van de geloofsleer. Het gaat hierbij in de eerste plaats om de beslissende vraag wie Jezus Christus is.
Dat is de vraag die de hogepriester aan de Here Jezus stelde: ‘Ik bezweer U bij de levende God, dat U ons zegt of U de Christus bent, de Zoon van de levende God’ (Mat. 26:63). Toen de Here Jezus bevestigde de Zoon van God te zijn, begreep de hogepriester wat Jezus daarmee verklaarde. Hij scheurde zijn kleren omdat hij de uitspraak van Jezus godslasterlijk vond. De Here Jezus had Zichzelf aan God gelijk verklaard.
Er zijn vrijzinnige christenen die aangeven niets te hebben met de leer van de Drie-eenheid. Hun theologen doceren dat alleen de Vader God is. En dat Jezus Christus een unieke profeet is, maar ook niet meer dan dat. De Geest is volgens hen de kracht van God. Daarmee is voor hen de ‘angel’ uit de leer van de Drie-eenheid. Verder hameren Jehova’s getuigen en moslims op het irrationele van de orthodoxe leer van de Drie-eenheid.
In de belijdenis van Athanasius is getracht de leer van de Drie-eenheid zo goed mogelijk onder woorden te brengen. Een zin daaruit luidt: ‘Zo is de Vader Here, de Zoon Here, de Heilige Geest Here; en toch zijn er niet drie Heren, maar één Here.’
Met het oog op de tieners
Het is heel goed voor te stellen dat jongeren een gesprek over de Drie-eenheid graag uit de weg gaan. En wanneer hun daarover toch een vraag wordt gesteld, hebben ze de sterke neiging om te zeggen: ‘Daar begrijp ik niet zo veel van.’ Ze praten liever over de Here Jezus en wat het geloof in Hem betekent. En dat is terecht! De neiging is groot om als catecheet, bij vragen over ‘hoe het zit met de Drie-eenheid’ te zeggen: ‘Van de Drie-eenheid snap ik zelf ook niks.’ Het is beter te benadrukken dat God groter is dan wij kunnen bedenken. Vandaar dat deze belijdenis ook een vorm van lofprijzing is. Het is van belang de jongeren voor te houden dat het in de leer van de Drie-eenheid uiteindelijk gaat om de vraag wie Jezus Christus is. Verder is het belangrijk hun duidelijk te maken dat het geloof in een Drie-enig God niet ingaat tegen het verstand, maar boven het verstand uitgaat. Zelfs de telwoorden ‘één’ en ‘drie’ betekenen met betrekking tot God niet hetzelfde als met betrekking tot mensen of tot welke andere dingen in de geschapen werkelijkheid dan ook. Iemand zei eens dat God niet alleen boven alle begrippen uitstijgt, maar ook boven alle getallen.
Daarnaast is de leer van de Drie-eenheid zeker ook relevant voor tieners om wat we hierin over relaties kunnen leren. De leer van de Drie-eenheid gaat namelijk ook over mensen die naar Zijn beeld geschapen zijn. Dat God Drie-een is, betekent dat Hij relaties kent en dat Hij liefde is. Iedere persoon dient de ander door zich afhankelijk op te stellen en de ander op de voorgrond te stellen. De Vader dient de Zoon (Mat. 28:18), en de Zoon eert de Vader (Joh. 17:4). De Heilige Geest dient de Vader en de Zoon (Joh. 16:14). De Vader en de Zoon laten de Geest van Zich uitgaan (Filp. 1:19). De Vader laat de Geest spreken (Mat. 10:20) en Jezus wacht op de Heilige Geest voor Hij begint met Zijn werk (Mat. 3:16). Almatine Leene spreekt in haar boekje Samen dansen in de kerk van een rondedans, waarbij mensen uitgenodigd worden om naar dit voorbeeld mee te dansen. Misschien dat dit beeld jongeren aanspreekt. Het gaat hierbij om de vraag: wat betekent het dat we op Hem lijken? Ook tieners vertegenwoordigen de Drie-eenheid in het hebben van diverse relaties.
Met het oog op de kinderen
Voor de kinderen is het belangrijk om te weten dat ze zijn gedoopt in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. God de Vader heeft hun het leven gegeven en zorgt elke dag voor hen. Het is de Here Jezus, Gods eniggeboren Zoon, die ervoor heeft gezorgd dat zij God ‘Vader’ mogen noemen. En het is de Heilige Geest die hen helpt dit bij het ouder worden te begrijpen.
In de doop wordt het bij God horen betrokken op de God die drie in één is. Maar daarmee ook op de relatie met de mensen van de gemeente en andere mensen om hen heen. Een kind mag mensen om zich heen hebben die voor hem zorgen, hem dingen leren.
Relevante bijbelgedeelten
In Genesis 1 lezen we van het wonderlijke scheppingswerk van God de Vader. Hij schiep de wereld door het machtswoord van Zijn mond. Dit Woord leren we in Johannes 1 kennen als de Zoon die mens is geworden. En de Geest van God zweefde over het water.
Wat in het Oude Testament nog enigszins onduidelijk is, wordt volkomen helder bij de doop van de Here Jezus in de Jordaan. Dan blijkt dat Jezus niet minder is dan God Zelf. Dit wordt bevestigd tijdens Zijn leven hier op aarde door Zijn woorden en wonderen. En Zijn discipelen aanbidden Hem (Mat. 28:17).
Wanneer op de Pinksterdag de Geest wordt uitgestort, is dat merkbaar in het leven van de eerste christenen. Hun persoonlijke en gezamenlijke leven wordt vernieuwd. Ze loven God en staan in de gunst bij het hele volk (Hand. 2:47). De belijdenis van de Drie-enige God brengt hen tot lofprijzing.
Aanwijzingen voor de leerdienst
Doelstelling
Ten diepste gaat het om de vraag wie Jezus Christus is. Wanneer Jezus niet de Zoon van God is die één is met de Vader (Joh. 10:30), valt ‘de bodem’ weg uit de Bijbelse leer van de verlossing. De Zoon van God is mens geworden om ons leven ‘over te doen’, maar dan zonder zonden en gebreken. Op deze manier heeft God het heil voor mensen geschapen.
Daarom is het belangrijk om in een preek over Zondag 8 een doelstelling te formuleren zodat de gemeente na het horen van de preek begrijpt dat de leer van de Drie-eenheid niet alleen iets is voor theologen, maar van belang is voor elk gemeentelid. In Jezus en de Geest strekt God Zijn beide handen naar ons uit (Ireneüs). Daartoe kan de doop als uitgangspunt worden genomen. De doop brengt de leer van de Drie-eenheid dicht bij het leven van elke gedoopte gelovige.
Het thema zou kunnen luiden: ‘De Drie-enige God zorgt voor u van vóór de wieg tot over het graf.’ Met als onderdelen:
-
De eenheid in de zorg van Vader, Zoon en Geest.
-
Het onderscheid in de zorg van Vader, Zoon en Geest.
Homiletische aanwijzingen
Het is belangrijk te benadrukken dat het belijden van God als een Drie-enig God een vorm van lofprijzing is. Wie God belijdt als de Drie-enige God, doet dit in verwondering over Zijn grootheid. De preek mag daarom niet verworden tot een leerstellig betoog. Wel is het goed om iets te vertellen over hoe de kerk ertoe gekomen is God als de Drie-ene te belijden. En waarom dat voor haar allesbeslissend was.
Met het oog op de tieners
De leer van de Drie-eenheid is niet uit te leggen met de wetten van de rekenkunde. Dat God een Drie-enige God is, gaat boven ons bevattingsvermogen. Volgens onze logica klopt de rekensom 1+1+1=1 niet. Wat wel klopt volgens onze logica is: 1x1x1=1. Dus als je op een andere manier naar dit mysterie kijkt, zijn er wel beelden te vinden die de Drie-eenheid iets dichterbij kunnen brengen. Zo is er ook het beeld van de zon die licht, warmte en straling geeft − één object, drie eigenschappen. Zo kan ieder persoon van God afzonderlijk een verschillende specialiteit hebben. Het is goed om homiletisch ook in te steken op het relationele aspect (zie ook Calvijns eerste paragraaf van de Institutie: zonder Godskennis is er geen mensenkennis). God heeft ons geschapen naar Zijn beeld. Zo bezien is de Drie-eenheid niet alleen een onbegrijpelijk dogma (dat we weliswaar belijden), maar beïnvloedt zij ook tienerlevens en kan ze functioneren als bron voor relaties.
Met het oog op de kinderen
Dat wij niet begrijpen hoe God precies is, moet ons niet verbazen. Als we naar een natuurfilm kijken, zien we ook onbegrijpelijke dingen. Als de schepping al zo verwonderlijk is, dan is de Schepper dat des te meer.
De beelden die voor de tieners gebruikt worden, kunnen kinderen ook aanspreken, met een kleine aanpassing hier en daar. Er zou ook aangesloten kunnen worden bij hun ervaringen met leven in een gezin: de ouders en kinderen horen helemaal bij elkaar en zijn één gezin. Toch zijn ze allemaal anders en hebben ze elk hun eigen kenmerken en dergelijke.
Pastorale aanwijzingen
God de Vader belijden wij als onze Schepper. Hij is het die ons heeft gemaakt in de moederschoot. David heeft dit wonder bezongen in Psalm 139:16: ‘Uw ogen hebben mijn ongevormd begin gezien, en zij allen werden in Uw boek beschreven.’ De vaderlijke zorg gaat terug tot vóór de geboorte.
Hij is het ook die ons leven leidt als met Zijn hand. Niets van wat ons overkomt in dit leven gaat buiten Hem om (Zondag 10). Vandaar dat we vrijmoedig kunnen belijden dat Hij het kwaad bij ons weghoudt, of dat kwaad ons ten goede laat komen (Rom. 8:28). Gods vaderlijke zorg gaat niet buiten de Zoon om. Vandaar dat de apostel Paulus aan de gemeente te Efeze kan schrijven: ‘Want wij zijn Zijn maaksel, geschapen in Christus Jezus om goede werken te doen, die God van tevoren bereid heeft opdat wij daarin zouden wandelen’ (Ef. 2:10).
Het is door middel van de Geest dat Christus altijd bij ons is en blijft. Alleen op deze manier kunnen we ten slotte volkomen rein in het eeuwige leven een plaats ontvangen te midden van de gemeente der uitverkorenen.
Met het oog op de tieners
In de kerk worden kinderen en volwassenen gedoopt in de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Dopen betekent: onderdompelen in. Daarom hadden de Grieken een ander beeld bij de ‘doop’ van een schip dan wij. Voor hen was een ‘gedoopt’ schip een in de zee vergaan schip. Zo’n vergaan schip wordt helemaal door het water omvat. Dit beeld verduidelijkt ook de christelijke doop. De doop is het teken dat je helemaal bij God hoort. Je bent voor rekening van Hem, Hij omvat jou van voren en van achter (Ps. 139:1-3). Dat is de beste garantie die je in dit leven kunt hebben. Het geldt van vóór de wieg tot over het graf.
Wanneer ingestoken wordt op het relationele aspect, moet ook rekening gehouden worden met alles wat er op dit vlak mis is. Denk aan tieners die een problematische relatie hebben met ouders of vrienden. De Bijbel staat vol met verhalen over verbroken en kapotte relaties. Maar God heeft er alles aan gedaan om relaties te herstellen, en daardoor is herstel van relaties mogelijk. Leven naar het beeld van God betekent voor tieners ook dat ze geen ‘barbiepop’ of ‘James Bond’ hoeven te zijn, maar afhankelijk mogen zijn van anderen en ruimte mogen/moeten scheppen voor anderen. Dit is moeilijk voor zelfgerichte tieners, maar kan ook troostvol zijn voor onzekere tieners.
Met het oog op de kinderen
Zie ‘Met het oog op de tieners’, maar dan met een iets andere invulling als het gaat om (verbroken) relaties. Belangrijke zaken in de basisschoolleeftijd zijn bijvoorbeeld het wel of niet hebben van vriendjes, gepest worden, leren om ruzies weer goed te maken. Van God, Jezus en de Heilige Geest mogen we ook leren hoe we met elkaar kunnen omgaan. Samen één, maar toch iedereen weer anders.
Liturgische aanwijzingen
De keuze voor een bepaalde Schriftlezing hangt mede af van de accenten die de prediker wil leggen. Wil hij benadrukken dat de belijdenis van de Drie-eenheid niet moet worden geproblematiseerd, dan kan hij kiezen voor: Hebreeën 5:11-6:2. Daarin wordt het ‘geloof in God’ gerekend tot het abc van het christelijke geloof. Wanneer de prediker in de Schriftlezing(en) zowel de eenheid als de drieheid wil laten zien, dan kan hij terecht bij de Schriftplaatsen die worden genoemd in artikel 9 van de NGB.
Belangrijk is ook 1 Korinthe 2:10, waarin iets wordt geopenbaard over de onderlinge omgang van de Vader, Zoon en Geest. Deze woorden staan in het verband van de wijsheid die God de gelovigen heeft geopenbaard.
Bij elke preek over Zondag 8 kan over de doop van de Here Jezus in de Jordaan worden gelezen.
Helpende vormen
Wanneer de gemeente gebruikmaakt van een beamer, geeft dit de mogelijkheid om de Drie-eenheidsicoon van Andrei Rubljev (n.a.v. Gen. 18) te laten zien en daarover iets te vertellen.
Met het oog op de tieners
In een nabespreking kan gebruik worden gemaakt van het doopformulier. De deelnemers worden verdeeld over drie groepen. Ieder krijgt een kopie van het doopformulier. Groep 1 krijgt de opdracht in het formulier aan te strepen wat beloofd wordt door de Vader. Groep 2 doet hetzelfde wat betreft de Zoon, en groep 3 wat betreft de Geest.
Met het oog op de kinderen
De bij ‘Homiletische aanwijzingen’ genoemde beelden (of varianten daarvan) zouden tijdens de dienst voor kinderen zichtbaar of voelbaar gemaakt kunnen worden. Bijvoorbeeld met behulp van een (zak)lamp, als ‘zon’ (warmte, licht, straling). Ook kan met de kinderen worden doorgepraat over hun eigen doop aan de hand van een aantal vragen. Wie waren bij hun doop aanwezig? Hebben ze hun eigen doopkaart al gezien? Zijn ze blij dat ze zijn gedoopt? En zo ja, waarom dan? In dit gesprek kan nog eens genoemd worden dat kinderen gedoopt worden in de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. En dat alle drie, als een eenheid, met het leven van het gedoopte kind verbonden zijn.
Literatuur
-
G. van den Brink en C. van der Kooi, Christelijke dogmatiek. Een inleiding. Zoetermeer, 2012, p. 83-107.
-
J. van Genderen en W.H. Velema, Beknopte Gereformeerde Dogmatiek. Kampen, 1992, p. 143-161.
-
Almatine Leene, Triniteit, antropologie en ecclesiologie. Amsterdam, 2013, p. 33-117.