6. De persoon van de prediker
Authentiek, gelovig en eigentijds
Inleiding
Vanuit welke invalshoek je het thema ‘preken voor kinderen en jongeren’ ook bekijkt, vroeg of laat zal de persoon van de prediker op het toneel verschijnen. Steeds weer zal blijken dat hij een cruciale rol vervult. De prediker bepaalt de inhoud van de preek, hij bereidt de preek voor, hij voert de preek uit en hij is ook zelf nog het instrument bij die uitvoering. Als je daarover gaat nadenken, blijkt dat hij wel een hele centrale en belangrijke rol heeft. Er zijn weinig vormen van communicatie waarbij het hele communicatieproces zo geïsoleerd plaatsvindt door één persoon. Zeker als het gaat om de doelgroep van kinderen en jongeren zijn er op andere terreinen van communicatie (tv, radio, kranten, internet, muziek, et cetera… ) doorgaans allerlei experts aanwezig die kunnen ondersteunen om de juiste aanpak en methode toe te passen met het oog op kinderen en jongeren. De ontwikkelingspsychologen, (ortho)pedagogen, jongerenwerkers, et cetera vervullen daarbij een belangrijke ondersteunende en adviserende rol. In de preek als communicatiemiddel is dat anders.
De geïsoleerde plek van de prediker in het hele proces vergt veel van hem. Preken is in zichzelf al een complex proces en als er dan ook nog extra ‘eisen’ gesteld worden omdat de preek ook voor kinderen en jongeren begrijpelijk moet zijn, wordt het voor de persoon van de prediker nog moeilijker.
In dit artikel staat de persoon van de prediker centraal. Vanuit verschillende perspectieven wordt geschetst waar de prediker rekening mee kan houden en welke rol de prediker heeft. Achtereenvolgens worden de volgende invalshoeken beschreven: de rolvan de prediker in het (hermeneutisch) proces, de relationele aspecten die van invloed zijn op de prediker, de voordracht van de prediker tijdens de uitvoering van de preek, de aspecten die de prediker als persoon met zich meebrengt, de competenties die de prediker bezit en kan ontwikkelen en tot slot de passie van de prediker die hem drijft om zijn roeping uit te voeren.
De prediker als onderdeel van het hermeneutisch proces
De preek is een gebeuren dat plaatsvindt voor Gods aangezicht. Dit gebeuren is een (hermeneutisch) proces van heen-en-weer pendelen tussen Woord en werkelijkheid. De prediker heeft in dit proces een centrale rol. Het is van groot belang dat de prediker zich bewust is van deze centrale rol in het hermeneutisch proces. Deze rol kan op een aantal verschillende manieren worden ingevuld. Een goede invulling van deze rol in het hermeneutisch proces door de prediker kan een belangrijke bijdrage leveren aan het al dan niet slagen van de voorbereide hermeneutische strategie.
Roos (10) is met haar vader en moeder en haar oudere broer René (15) naar de kerk geweest. Zoals gebruikelijk drinken ze na afloop thuis met elkaar koffie. Vader vraagt aan Roos wat ze van de kerkdienst vond. Roos vertelt dat ze het mooi vond dat de dominee bij de uitleg van het bijbelverhaal door de hele preek heen steeds iets had verteld vanuit een kind dat het hele gebeuren van Nehemia en het feest op het tempelplein had meegemaakt. ‘Het leek wel alsof ik er zelf bij was,’ zegt Roos, ‘ik deed mijn ogen dicht en zag zo al die mensen daar staan op het tempelplein en ik kon me precies voorstellen wat er gebeurde toen.’ René mompelt dat het inderdaad beter was dan vorige week. ‘Toen vertelde die dominee alleen maar voorbeelden die hij zelf had meegemaakt en dat hij het allemaal goed voor elkaar had. Lekker boeien,, zegt René, ‘hij praat toch niet voor zichzelf, maar toch ook voor ons…’
Aan de hand van een aantal woordenparen kan de invulling van de rol van de prediker in het hermeneutisch proces worden weergegeven.
Richting en ruimte: in elk hermeneutisch proces van de preek neemt de prediker de gemeente mee naar een climax in de preek. Aan het einde van de preek is – als het goed is – de focus van de preek helder overgekomen bij de hoorders. Elke focus en elk bijbehorend hermeneutisch proces zullen een balans in zich hebben van richting en ruimte. Welke richting (sturing) wordt er meegegeven en welke ruimte (vrijheid) wordt er overgelaten aan de hoorder om zelf een plek te vinden in de preek. Soms kan er meer ruimte gegeven worden dan andere keren, maar er moet worden opgepast voor óf te veel ruimte óf te weinig ruimte. In bovenstaand voorbeeld heeft Roos duidelijk ruimte ervaren om zichzelf een plek te verwerven in de preek. Bij Rene is het de week ervoor zeker niet gelukt. Naar zijn beleving nam de prediker zelf alle ruimte in.
Geringschatten en waarderen: het is ook van belang hoe de prediker spreekt richting de hoorders, hoe de hoorders worden gekwalificeerd. Ongemerkt en onbedoeld kan er sprake zijn van een negatief spreken over (bepaalde groepen) hoorders. Jongeren kunnen nog weleens (onbewust) negatief worden neergezet door hen steeds te wijzen op de gevaren om hen heen en de verleidingen die ze ondergaan.
Vanzelfsprekend kan niet gesproken worden over dé beste manier waarop deze rol wordt ingevuld. Dat hangt mede af van de inhoud van de focus en de situatie in de gemeente. Ook is het wenselijk om af te wisselen met verschillende rollen die de prediker heeft, zeker wanneer de prediker met een vaste regelmaat voorgaat in de eigen gemeente.
De relationele rol van de prediker
Naast de meer ‘regisserende’ rol die de prediker heeft in het hermeneutisch proces, is er sprake van een relationele rol van de prediker. De prediker staat op zondag niet als een individu los van de werkelijkheid op de kansel. Hij staat daar in relatie tot anderen en dat speelt impliciet en expliciet een rol. We kunnen dan bijvoorbeeld denken aan de relatie van de prediker met zijn partner, kinderen, ouders, vrienden (binnen en buiten de gemeente), vrienden van kinderen, en jongeren in de gemeente (ontmoet tijdens catechese of tijdens informele ontmoetingen).
Erik (14) komt nogal verontwaardigd thuis van catechese. ‘Ik weet best dat ik niet altijd de makkelijkste ben,, roept hij heftig naar zijn moeder. ‘Maar deze keer deed ik echt helemaal niets. En toch stuurde de dominee mij de gang op tijdens catechisatie. Hij flipte gewoon helemaal, echt niet normaal. Ik ben gewoon naar huis gegaan. Hij moet echt niet denken dat hij dit kan doen, ook al is hij dominee. En zondag staat hij daar weer met z’n vrome gezicht op de preekstoel.’ De moeder van Erik probeert het wat te sussen: ‘Nou even rustig, joh, het is wel de dominee, hij staat daar zondag ook wel in opdracht van de Heere God.’ Erik is niet overtuigd: ‘Ja, dus… dat wil niet zeggen dat je alles kunt maken. Hij zal gewoon zijn excuses moeten aanbieden aan mij, anders ga ik niet meer naar de kerk als hij preekt.’
Relaties zijn per definitie in ontwikkeling. Binnen relaties kan sprake zijn van hoogtepunten, maar ook van dieptepunten of van diepe zorgen. Nu is er wel degelijk onderscheid tussen de prediker als privépersoon met zijn relaties en de prediker in zijn ambt op zondag op de kansel. Maar het is nooit te scheiden van elkaar. De prediker blijft een relationeel wezen. In het voorbeeld van Erik heeft de predikant nog wel een klusje te klaren. Een gesprekje tussen hem en Erik is wel op zijn plaats. Het is te hopen dat hij zelf het initiatief neemt.
De keerzijde van het voorbeeld van Erik is, dat er ook juist gebruik gemaakt kan worden van verschillende relaties die de predikant heeft in de gemeente en in zijn privéleven. Deze relaties kunnen goed gebruikt worden als bron voor de preek. Het is zelfsraadzaam om deze relaties actief in te zetten bij de voorbereiding van een preek. Als jongeren of kinderen zondags vanaf de kansel horen over concrete zaken die ze vooraf besproken hebben met de predikant, geeft dat direct herkenning en betrokkenheid. Een nieuwe ontwikkeling vormen de huidige technische ontwikkelingen van internet en social media. De Hyves-groep van de jeugdvereniging zou voor de predikant best een interessante plek kunnen zijn om vragen te stellen en om informatie te ontvangen over wat er leeft onder de jongeren van de gemeente. Het is wel van groot belang om de (pastorale) grenzen tussen privé en ambt (kansel) van de verschillende relaties goed te bewaken en hier ook wel wat terughoudend in te zijn.
Als we spreken over relaties, is de persoonlijke relatie die de predikant in zijn leven heeft met God vanzelfsprekend een zeer belangrijk gegeven. Verderop in dit artikel zal hier apart aandacht aan besteed worden in verband met de passie van de prediker.
De voordracht van de prediker
De prediker heeft zichzelf als instrument om zijn boodschap over te brengen. Dat is geen gering instrument. Al vanuit de Griekse oudheid hebben we kennis over verschillende manieren waarop een spreker of redenaar zijn boodschap het beste kan ondersteunen. Het is niet overbodig om de bekende drieslag van de Griekse denker Aristoteles hier nog eens te herhalen met het oog op het preken voor kinderen en jongeren. Aristoteles maakte onderscheid tussen drie overtuigingsmiddelen, logos, èthos en pathos, die alle drie te maken hebben met de voordracht en de persoon van de prediker.
[1]
De logos verwijst naar het verstandelijk vermogen van de spreker. Het moet kloppen wat de prediker zegt. Dat luistert bij kinderen en jongeren wel nauw. Het is aan te raden om als prediker af en toe eens een actueel voorbeeld te gebruiken uit de concretesituatie van kinderen of jongeren. Maar dan moet het wel kloppen.
De redenering moet logisch zijn, de gebruikte termen moeten juist zijn en de uitspraak van bijvoorbeeld de naam van een stripfiguur, een tv-persoonlijkheid of een artiest moet wel juist zijn. Als dat niet het geval is, wordt het (intellectuele) gezag van de predikerondermijnd.
Bij het èthos gaat het om het vertrouwen dat de spreker uitstraalt. Als de prediker een oproep doet om op een bepaalde manier te handelen in het leven, zijn vooral tieners daar nogal radicaal in. Als er een verschil zit tussen woord en wandel van de prediker zelf en een tiener merkt dat tijdens een preek, dan is die tiener gelijk afgehaakt en kun je het als predikant eigenlijk niet meer goed doen.
Het pathos verwijst naar het vermogen van de prediker om de gevoelens van zijn hoorders te kunnen bereiken en te kunnen bewegen. In het preken voor kinderen en jongeren betekent dit specifiek dat de prediker ook rekening houdt met de specifieke gevoelens van kinderen en jongeren. Dit zou bijvoorbeeld kunnen door verschillende preekstijlen af te wisselen tijdens een preek: beeldend, uitleg en appèl. Juist voor kinderen kan het goed zijn om wat meer beeldend te preken. Hierdoor kunnen kinderen vrij eenvoudig een emotionele binding krijgen met de (boodschap van de) prediker en kunnen ze toch geboeid blijven, ook tijdens onderdelen van de preek die meer abstract zijn in theologisch taalgebruik. Tieners echter hebben soms behoefte aan duidelijke en klare taal. Die willen gewoon weten hoe het zit en kunnen in een preek er bij betrokken worden door het geven van een duidelijke uitleg van een bepaald bijbelgedeelte.
Naast de redenaarskunst heeft de prediker ook de acteerkunst tot zijn beschikking. Vooral als het gaat om preken voor kinderen kunnen predikanten op deze terreinen veel leren. Veel predikanten zullen misschien wat terughoudend zijn als het gaat om het toepassen van acteervermogens, maar het kan zeker geen kwaad om eens een goede training hierin te volgen. Aspecten als manier van voordracht, stemgebruik, lichaamshouding en het leggen van accenten zijn belangrijke hulpmiddelen die dienstbaar kunnen zijn bij het preken voor kinderen en jongeren. Een training verhalenvertellen is voor een predikant geen overbodige luxe. De tijd is voorbij dat kinderen en jongeren opgroeiden in een (leer)omge-ving waarin in het bijzonder de nadruk lag op cognitieve overdracht van kennis. De kracht van andere vormen, waarin verbeelding en verhalen een belangrijke rol spelen, wordt steeds meer onderkend. Ook in de preek kan gebruik gemaakt worden van deze technieken.
Het zou goed zijn wanneer op het terrein van de voordracht een prediker open durft te staan voor feedback uit de directe omgeving, juist ook van kinderen en jongeren. Een preekbespreking met jongeren is al langere tijd een beproefde manier om te horen hoe de preek is overgekomen. Het bespreken van een videoopname van de preek, waarbij expliciet wordt gekeken naar de voordracht van de prediker, kan ook erg nuttig zijn met het oog op de kwaliteit van de voordracht.
De prediker als persoon
Hiervoor is al gesproken over de prediker die als persoon in verschillende relaties staat. De manier waarop hij in die relaties staat doet ertoe tijdens de preek. Daarnaast is ook de persoon van de prediker, hijzelf als individu, een belangrijk gegeven tijdens de preek.
Een aantal aspecten is te onderscheiden aan de persoon van de prediker. In de eerste plaats moet hij zich realiseren dat hij een identificatiefiguur is voor veel kinderen en jongeren. Veel mensen herinneren zich op latere leeftijd juist een predikant vanuit hun jeugd. Dat heeft er alles mee te maken dat in de jonge leeftijd (nog) erg wordt opgekeken tegen mensen in een bepaalde positie. Voor kinderen zijn dat vooral positieve identificatiefiguren, bij tieners kan dat weleens drastisch omslaan. Een bepaalde positie kan dan snel een negatieve identificatie met zich mee brengen. Het is goed om hier rekening mee te houden als prediker en ook bewust te investeren in de kinderen en de jongeren in de gemeente door regelmatig aanwezig te zijn op plaatsen waar de kinderen en de jongeren van de gemeente zich bevinden, in het jeugdwerk of op andere plaatsen.
Een tweede belangrijk punt van de persoon van de prediker heeft te maken met authenticiteit. In de voorgaande paragrafen is al aangegeven dat het van groot belang is dat de prediker authentiek is en ook zo over komt.
De persoon van de prediker kan in de praktijk van de preek een rol en een functie krijgen door persoonlijke voorbeelden te noemen, bijvoorbeeld uit de eigen jeugd. Voor kinderen kan dat indrukwekkend zijn, wanneer ze uit de mond van de prediker horen dat hij ook jong is geweest en bepaalde (spannende of grappige) ervaringen heeft gehad. Daarnaast kan het goed zijn voor de betrokkenheid van kinderen en tieners dat de prediker ook af en toe eens persoonlijke voorwerpen meeneemt. Tastbare voorbeelden uit het leven of uit het gezin van de predikant kunnen op die manier ook een rol vervullen. Zoals bijvoorbeeld een oud bijbeltje dat van de oma van de predikant is geweest, of een mooie ketting met bijvoorbeeld een kruisje dat een dierbaar sieraad is geweest van de moeder van de predikant.
Als het gaat om de persoon van de prediker, is de beeldvorming rond zijn persoon ook van groot belang. Voor een deel kan de prediker daar zelf wat aan doen, maar voor een groot gedeelte ook niet. Daar ligt wel een kwetsbaar punt richting kinderen en tieners. De beeldvorming wordt voor een groot deel ook bepaald door de wijze waarop er over de prediker wordt gesproken. Als er structureel in de gezinnen negatief wordt gesproken over de persoon van de prediker, zal het voor kinderen en vooral ook voor tieners steeds lastiger worden om onbevangen te gaan luisteren naar een preek van deze prediker. Hier ligt een grote verantwoordelijkheid voor de ouders om op een goede manier het gesprek te voeren over de prediker.
De competenties van de prediker
Preken maken en preken houden is een ambacht. Natuurlijk kunnen preken van nauwelijks ervaren predikers zeer aansprekend zijn, maar toch is het goed om te blijven zoeken naar manieren waarop de prediker zich kan doorontwikkelen in het hele preekproces. Het hele proces van voorbereiding en uitvoering blijft eenveelzijdig proces. De prediker raakt daar nooit op uitgeleerd. Ook de theorievorming en de reflectie op de praktijk van het preken staat niet stil. Het is goed om als prediker kennis te blijven nemen van deze ontwikkelingen. Een goede handreiking hiervoor is de Postille die jaarlijks verschijnt en waarin een zeer handzaam en bruikbaar overzicht van de verschenen literatuur wordt gepubliceerd.
[2]
[3]
Opvallend is dat in de literatuur en ook in de opleidingen nauwelijks aandacht is voor het preken voor kinderen en jongeren. Waarschijnlijk heeft de ene helft van de kerk zich neergelegd bij de kindernevendienst en de tienerdienst waarbij in de preek geen expliciete aandacht meer nodig is voor kinderen en tieners. De preek is dan een ding voor volwassenen geworden. En waarschijnlijk heeft de andere helft zich te lang gericht op de volwassenen onder de hoorders onder de aanname dat het Woord zijn werk ook wel zal doen onder kinderen en tieners. Natuurlijk is deze omschrijving wat te kort door de bocht. Een kern van waarheid zit er echter wel in. Een belangrijke doelstelling van dit boek is om een pleidooi te houden voor een kwalitatief hoogwaardige preek waarin ook kinderen en jongeren volledig serieus genomen worden en ook daadwerkelijk gepakt kunnen worden door een preek die voor het geheel van de gemeente gehouden wordt. Dit vergt wel een investering van de prediker zelf, van de opleidingen, bij- en nascholing en ook de (wetenschappelijke) reflectie op de praktijk van het preken voor kinderen. Het voert te ver om daar nu uitgebreid op in te gaan. Het is uit het voorgaande in dit boek gebleken dat een specifieke investering in het preken voor kinderen echt van belang is. Aan de ene kant heeft de doelgroep duidelijk eigen aspecten, anders dan andere subgroepen in de gemeente. Aan de andere kant is het een doelgroep die niet gemist kan worden in het geheel. Deze twee kanten maken het preken voor kinderen en jongeren in een ‘gewone’ dienst met het geheel van de gemeente tot een complex gebeuren.
Om dit goed te kunnen doen is een blijvende ontwikkeling nodig van de competenties van de prediker. Met competenties bedoelen we dan het geheel van kennis, vaardigheden en karakter.
[4]
[5]
-
Kennis: het is erg nuttig om als prediker te weten hoe de leef-en belevingswereld van kinderen en jongeren ongeveer in elkaar zit. Regelmatig contacten hebben met kinderen en jongeren in de gemeenten of op andere plekken is dan van belang. Ook kunnen predikers regelmatig een (christelijk) jongerenblad lezen om zo feeling te krijgen of te houden met wat er gaande is onder jongeren.
-
Vaardigheden: een aantal natuurtalenten onder predikers heeft aangeboren vaardigheden om op een natuurlijke manier kinderen en jongeren aan te spreken, zowel in de onderlinge ontmoetingen met hen, maar ook vanaf de kansel. Andere predikers hebben die natuurlijke talenten niet. Dat is op zich niet erg, omdat door gerichte feedback en bij- en nascholing hier vaardigheden zijn te ontwikkelen. Een leven lang ontwikkelen is op alle terreinen in de maatschappij gemeengoed geworden, voor predikers is dat ook steeds meer het geval. Een aantal gerichte trainingen met het oog op het ontwikkelen van vaardigheden in het preken voor kinderen en jongeren zou ook goed passen in een dergelijk aanbod.
-
Karakter: het karakter van de prediker is minstens zo belangrijk als kennis en vaardigheden als het gaat om kinderen en jongeren. Een open en vriendelijk karakter – gericht op kinderen en jongeren – wordt direct opgemerkt door hen en draagt bij voorbaat al bij aan een betrokkenheid op de prediker en de preek. Nu geldt dat vanzelfsprekend niet alleen met het oog op kinderen en jongeren, maar toch kunnen er soms blinde vlekken zijn in een karakter als het gaat om de houding richting de jonge gemeenteleden. Af en toe een (kritische) zelfreflectie op dit punt zou op zijn plaats zijn.
De passie van de prediker
In de vorige paragrafen heeft de nadruk gelegen op de prediker als persoon en als professional. Daarmee is maar een deel gezegd. De prediker staat ook in een roeping, uitgedrukt door het ambt waarin hij staat. Hier ligt ook een belangrijk aanknopingspunt voor het preken voor kinderen en jongeren. De bediening, het ambt, heeft betrekking op het geheel van de gemeente. Bij de bevestiging van de prediker in het ambt is het geheel van de kudde toevertrouwd aan de predikant, van jong tot oud. De zorg voor de kinderen en de jongeren kan als het ware uitbesteed worden aan het jeugdwerk in de gemeente. Daarnaast geldt dat de primaire verantwoordelijkheid voor de (geloofs)opvoeding in de gezinnen ligt.
Dit alles neemt echter niet weg dat de zorg voor de kinderen ook een plaats moet krijgen in het geheel van de gemeente. Kinderen en jongeren nemen een bijzondere plaats in omdat zij zowel volledig mogen participeren, maar gelijktijdig ook in een fase van inwijden zitten. Deze combinatie van participeren en inwijden maakt de kinderen en de jongeren juist zo bijzonder in de gemeente. Er bestaat de indruk dat in veel gemeenten het inwijden van de kinderen en de jongeren te eenzijdig wordt benadrukt. De participatie van jongeren in pastoraat, diaconaat en ook in de eredienst komt dan te weinig aan bod. Juist een predikant heeft vanuit zijn ambt ook de verantwoordelijkheid om toe te zien dat de balans tussen inwijden en participeren evenwichtig is. In de eredienst en in de preek kan hij daarin een voorbeeld zijn voor de gemeente.
Het ambt van de prediker wijst ook steeds weer naar de oorsprong en de bron van zijn bediening. Hij is dienaar van het Woord en daarmee een geroepene door God zelf. Dat is niet alleen een formele status die de prediker mag aannemen als hij op de preekstoel staat. Dat verwijst ook naar een levende relatie die hij mag hebben met God. Alle aspecten die we in dit artikel hebben besproken mogen plaatsvinden voor Gods aangezicht en in afhankelijkheid van God zelf. Deze diepe overtuiging en dit levende geloof mag de prediker ook doorgeven aan de kinderen en dejongeren in de preek. Deze passie zal dan zeker opgemerkt worden. Geen enkele prediker is volmaakt en geen enkele prediker zal volledig volgens een handboek of volgens een vaststaand beproefd recept zijn werk doen, gelukkig maar. Het mooie van de persoon van de prediker is dat hij steeds weer mag terug vallen op Degene die hem gezonden heeft. Dat geeft steeds weer een basis om het werk te mogen doen. Dat geeft steeds weer de passie.
Tot slot
In dit artikel zijn in kort bestek veel aspecten van de prediker als persoon aan de orde gekomen. Wanneer dit alles zo op een rij staat, zou je er moedeloos van kunnen worden. Dat is vanzelfsprekend niet de doelstelling van dit artikel. Aan de ene kant mogen we hoge eisen stellen als het gaat om de verkondiging van het evangelie aan kinderen en jongeren in de 21ste eeuw waarin zoveel op hen afkomt. Aan de andere kant mogen we ook zeggen dat er ook veel ondersteuning voor de prediker ter beschikking staat.
Een eerste stap moet wel gezet worden door de prediker zelf. Wil hij zelf ook daadwerkelijk de kinderen en de jongeren in de zondagse eredienst bereiken in hun eigenheid en wil hij daar ook zelf in investeren? Het is aan te bevelen aan de prediker om op dit punt open te staan voor feedback en ondersteuning. Bijvoorbeeld door een keer per jaar een preekbespreking te organiseren met ouders, leidinggevenden uit het jeugdwerk en (jeugd)ambtsdragers, speciaal met het oog op het preken voor kinderen en jongeren.
Uiteindelijk ligt de sleutel voor het met vreugde preken voor kinderen en jongeren toch bij de passie die de prediker heeft om het evangelie te verkondigen: omdat hij gedreven is door Gods Geest om juist ook de jonge generatie te bereiken.