Menu

None

Ambrosius en de sacramenten

Onder de dom in Milaan ligt het baptisterium waar Augustinus gedoopt werd
Onder de dom in Milaan ligt het baptisterium waar Augustinus gedoopt werd. Beeld: F.Higer - Own work, CC BY 3.0, Wikimedia Commons

Op welke manier wist kerkvader Ambrosius zijn medegelovigen te ondersteunen en te bemoedigen? Een duik in de literatuur en architectuur van de vierde eeuw.

Uniek in de geschiedenis is dat de grote kerkvader Augustinus (354–430) uit nieuwsgierigheid kwam luisteren naar een andere gerenommeerde kerkvader: Ambrosius. Augustinus’ nieuwsgierigheid sloeg om naar een diepe belangstelling voor het christelijke geloof. Dat leidde er uiteindelijk toe dat Augustinus doopleerling werd van Ambrosius. Ten slotte heeft hij zich zelfs door hem willen laten dopen.

In deze bijdrage wil ik ingaan op de bediening van de doop en de viering van het avondmaal in het vierde-eeuwse Milaan. Ambrosius was hier bisschop vanaf 373 tot zijn dood in 397. Hij heeft een onuitwisbaar stempel gezet op de liturgie en op de consolidatie van het orthodoxe christelijke geloof in Milaan.

Door Ambrosius’ rechtlijnigheid wist de kerk koers te houden, ook in ernstige conflicten. De kern van deze stabiele koers was echter niet de persoonlijke genialiteit van Ambrosius, wel zijn toewijding aan het ambt en zijn bereidheid desnoods voor de kerk van Christus te sterven. Deze hoge ambtsopvatting zien we terug in de liturgie. Psalmen, hymnen en de sacramenten speelden voor hem een cruciale rol.

Keerpunt

Het lijkt logisch dat Augustinus zich liet dopen maar dat was het niet. Augustinus maakt ons deelgenoot van de levensgrote bezwaren die hij innerlijk had tegen het christendom. Hoe moest hij zich God nu eigenlijk voorstellen? Fysiek? Maar hoe kon God dan alomtegenwoordig zijn?

Ambrosius hielp hem deze bezwaren te overwinnen door God juist als niet fysiek voor te stellen. Langzaam maar zeker kwam Augustinus zodoende tot de overtuiging dat het christelijk geloof toch echt de waarheid was waarnaar hij zoveel jaren op zoek was geweest.

Toen dit besef in hem steeds meer gestalte kreeg, ontstond ook het verlangen om zich te laten dopen. Dit verlangen werd in 386 werkelijkheid. Wat dit voor Augustinus betekende, kunnen we lezen in de Confessiones. Het was voor hem een keerpunt in zijn leven. Het raakte hem diep en maakte een onuitwisbare indruk op hem. Tegelijk brengt ons dit bij een aantal belangrijke vragen.

De doop werd bediend als afsluiting van een proces

Waarom was deze doop zo indrukwekkend? Wat zorgde ervoor dat Augustinus hiernaar toeleefde alsof hij aan een nieuw leven begon? Waarom was deze doop zo buitengewoon? Ik wil deze vragen kort beantwoorden.

De doop

De doop maakte zo veel indruk omdat deze als afsluiting van een meerdere jaren durend proces werd bediend. De dopeling – catechumeen genoemd – had enkele dagen voor de doop geloofsbelijdenis afgelegd en werd daarna persoonlijk als volwassene gedoopt en gezalfd. Naar dit hoge moment werd intens toegeleefd.

Meestal was er een groep catechumenen die gezamenlijk belijdenis aflegde en vervolgens ook als groep nieuwe gelovigen werd gedoopt. De doop vond individueel plaats. Catechumeen na catechumeen werd in de schaarsverlichte doopruimte geroepen, gedoopt en gezalfd en van een wit kleed voorzien.

Dit witte kleed verwees naar de witte klederen van de ontelbare schare gelovigen uit het bijbelboek Openbaring. Ze hadden hun kleren wit gewassen in het bloed van het Lam. De betekenis van het Lam Gods dat de zonden der wereld wegdraagt, is in de vroege kerk buitengewoon groot. Christus als het Lam Gods is ook in de doop zeer prominent aanwezig. Paulus laat zien dat deze doop zelfs helemaal samen met Christus plaatsvindt. De dopeling wordt samen met Hem één loot (Rom. 6:5).

De maaltijd

Na de doop gingen de pasgedoopten voor de eerste keer aan het avondmaal. Dit gebeurde bij het paasfeest. In de vroege kerk wordt deze gedachtenismaaltijd aangeduid als ‘de maaltijd des Heren’ of ook als ‘eucharistie’: dankzegging. Het herdenken van de dood van de Heer vond wekelijks plaats.

In de eerste periode van het christendom waren er nog geen altaren. Bij de viering van deze maaltijd werden het brood en de wijn vanaf een houten blad aan de participanten van de maaltijden uitgedeeld. In de catacomben zijn hiervan nog enkele afbeeldingen bewaard.

In Milaan was de kerk waar Ambrosius voorging, groter dan de kleinere kerken in de provincie. De viering van de maaltijd des Heren werd ook door velen gevierd, maar niet door de ongedoopten, voor hen was dit niet mogelijk.

Want voor de maaltijd werden de niet gedoopte catechumenen uit de kerk weggezonden. Dit noemen we de missa catechumenorum. Daarna werd in besloten kring de maaltijd des Heren gevierd. Alle gedoopte gelovigen keken hiernaar uit. Het was naast de Woordverkondiging de vaste wekelijkse herinnering aan Christus die zijn bloed had vergoten voor zondaren en zijn lichaam op het kruis had geofferd. Op verschillende plaatsen in het Romeinse Rijk zien we dat de doop, die meestal op volwassen leeftijd werd bediend, werd uitgesteld. De preken van Johannes Chrysostomus maken duidelijk dat dit een reëel probleem was. Velen stelden hun doop uit tot hun sterfbed. Immers dan werden hun zonden vergeven; het was daarna niet meer mogelijk om in dit aardse leven te zondigen.

Deze tweeslachtige houding heeft Chrysostomus sterk veroordeeld. Doordat men de doop niet toeliet, was ook deelname aan het tweede sacrament onmogelijk. Zo was men wel onderdeel van de kerkelijke gemeente maar ook ergens ‘randkerkelijk’ te noemen.

De catechese

Bij Ambrosius zien we dat hij zeer zorgvuldig was in de voorbereiding op de doop, maar ook in de verwerking van dit sacrament in het persoonlijk leven. Na de doop werden de dopelingen elke dag bij de bisschop voor catechese verwacht.

Nog steeds wordt in de San Ambrogio elke week de maaltijd des Heren gevierd

Ambrosius ging dan in op allerlei aspecten van de doop en vertelde aan de pasgedoopten hoe buitengewoon belangrijk de doop in hun leven was. Het was een keerpunt en het lavacrum regenerationis, het bad van de wedergeboorte.

Van Ambrosius hebben we nog twee geschriften hierover: De sacramentis (over de sacramenten) en De mysteriis (over de geheimenissen). Ook in het laatste gaat hij uitgebreid in op de sacramenten. Hij maakte de dopelingen duidelijk hoe ongelofelijk waardevol de doop van hun persoongeweest was. Ook werden ze opgewekt om wekelijks het avondmaal te vieren.

Dankzij de literaire bronnen en archeologische opgravingen kunnen we teruggaan in de tijd. Onder de dom in Milaan is de originele plaats terug te vinden waar Augustinus gedoopt werd. In de San Ambrogio, de kerk waar Ambrosius begraven is, vinden we een prachtig altaar, waar de wekelijkse gedachtenismaaltijd gevierd werd. Dit was in de vroege kerk zo, en nu nog steeds.

Elke week herdenkt men in de San Ambrogio de dood van Christus, op wiens terugkomst wordt gewacht. Al bijna zeventienhonderd jaar. Als een hartslag is Christus’ lijden en sterven hier elke week het onderwerp van gedenken. En ieder jaar worden met Pasen opnieuw dopelingen gedoopt. Nog steeds.

Augustinus was een van de eersten. Daarna zijn er nog duizenden, zo geen tienduizenden gevolgd. Zo hield de kerk van Milaan koers. En zo houdt de kerk van Christus nog steeds koers. Door de sacramenten die naar Christus verwijzen.

Marten van Willigen is bijzonder hoogleraar Bijbeluitleg Vroege Kerk aan de Theologische Universiteit Apeldoorn.


Koers houden
Woord & Dienst 2024, nr. 4

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken