Menu

Premium

15.1. Gereinigd

Zie ook

Heidelbergse Catechismus

Vraag 69: Hoe wordt u in de heilige doop eraan herinnerd en ervan verzekerd, dat het enige offer van Christus, aan het kruis geschied, u ten goede komt?

Antwoord: Op deze wijze, dat Christus dit uiterlijk waterbad heeft ingesteld en daarbij heeft beloofd, dat ik even zeker met Zijn bloed en Geest van de onreinheid van mijn ziel, dat is van al mijn zonden gereinigd ben, als ik uiterlijk met het water, dat de onreinheid van het lichaam pleegt weg te nemen, gewassen ben.

Vraag 70: Wat betekent dit: met het bloed en de Geest van Christus gewassen te zijn?

Antwoord: Het wil zeggen, van God – uit genade – vergeving van zonden te hebben omwille van het bloed van Christus, dat Hij in Zijn offer aan het kruis voor ons vergoten heeft. Verder ook door de Heilige Geest vernieuwd en tot leden van Christus geheiligd te zijn, opdat wij hoe langer hoe meer aan de zonden afsterven en een godzalig en onberispelijk leven leiden.

Vraag 71: Waar heeft Christus ons beloofd, dat Hij ons even zeker met Zijn bloed en Geest wil wassen, als wij met het doopwater gewassen worden?

Antwoord: Bij de instelling van de doop, die aldus luidt: ‘Gaat heen, onderwijst alle volken en doopt hen in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest’ (Mat. 28:19). En: ‘Wie geloven zal en gedoopt zal worden, die zal zalig worden. Maar wie niet geloven zal, die zal veroordeeld worden’ (Mark. 16:16). Deze belofte wordt herhaald waar de Schrift de doop het bad der wedergeboorte en de afwassing van de zonden noemt.

Relatie van het thema tot het hoofdthema

Als het hoofdthema van deze schets de doop aanduidt als ‘watermerk’, is de kern van het subthema dat aan het licht komt, waarom dat merk door water aangebracht wordt. In de titel is dat aangegeven met de typering ‘gereinigd’. Daar wijst het water van de doop op. In de uitwerking van het subthema moeten twee kanten tot hun recht komen: aan de ene kant het hoopvolle uitzicht op een rein leven; tegelijkertijd de intensieve, vaak pijnlijke weg daar naartoe. Pijnlijk vanwege de strijd waarmee het gedoopte leven gepaard gaat.

De leefwereld van de hoorder

De doop als zodanig speelt voor veel mensen nauwelijks een rol in het dagelijks leven. De ceremonie zelf is nog wel bekend (bijvoorbeeld van de doop van prinsen en prinsessen), maar velen zijn van de impact van de doop voor het leven met God vandaan gegroeid. Dat vraagt van de prediker extra inspanning om de hoorders mee te nemen en iets van het unieke geschenk in de doop te laten oplichten. Dat kan uitstekend door te beginnen met de metafoor van de schoonmaak.

Hygiëne en reinheid zijn in onze cultuur belangrijke waarden. We hebben er veel aandacht voor en zijn bereid er veel in te investeren. We stellen heel erg prijs op schoon water en slaan alarm bij de toenemende verontreiniging van ons leefmilieu. De concreetheid van die werkelijkheid kan helpen om met nieuwe ogen naar de doop te kijken.

Met het oog op de tieners

Als het gaat om de doop zelf, is er behoorlijk wat verschil te signaleren tussen volwassenen en tieners. Menig volwassene heeft in de loop van de jaren geleerd wat een houvast de doop biedt als teken en zegel van Gods belofte. Voor tieners ligt dat doorgaans anders. Zeker in de huidige geloofscultuur verbinden zij de doop vaak met hun eigen geloofskeus. Maar dit onderscheid is relevanter bij de behandeling van de kinderdoop.

Mede vanwege het bovenstaande speelt de doop in de leefwereld van kerkelijke tieners vaak een marginale rol. Er zullen er weinig zijn die bij aanvechting van het geloof terugvallen op hun doop. Of dat zo is, zal mede afhangen van het gezin en/of de gemeente waarin ze opgroeien. Er zijn bijvoorbeeld gezinnen waarin het de gewoonte is om niet alleen de ‘gewone’ verjaardag maar ook de doopverjaardag te vieren. In zo’n context is er in ieder geval nog enigszins het besef dat de doop iets is om te vieren!

Psychologisch gezien moet er rekening mee gehouden worden, dat tieners veel met zichzelf en hun individuele sores bezig zijn. Het valt voor hen niet mee om zich toe te eigenen wat helemaal buiten henzelf ligt. Aan de andere kant biedt dat psychologische gegeven ook weer mogelijkheden. Zie onder Relevantie bij Met het oog op de tieners.

Met het oog op de kinderen

In bad gaan is een voor kinderen zeer toegankelijke ervaring. De noodzaak van schone handen ook. Ook al zullen ze niet zomaar een verband leggen met het gebruik van water bij de doop. De doop zelf zal overigens voor de meeste kinderen geen vreemd gebeuren zijn. Misschien dat oudere kinderen zich gaan afvragen waarom er water bij nodig is. En als dat dan niet gemist kan worden, waarom is een beetje water dan al genoeg? Waarom moet je trouwens niet steeds weer gedoopt worden? Je handen wassen doe je toch ook elke dag een paar keer…?

Uitleg

Zondag 26 stelt terecht de metafoor van de schoonmaak centraal door de doop aan te duiden als waterbad. Het metaforische komt scherp uit door de contrastering van het uiterlijk waterbad en de innerlijke reiniging. Antwoord 70 diept dat vervolgens uit in enerzijds de vergeving van zonde en anderzijds de vernieuwing door de Geest. Met andere woorden: sterven in Christus, opstaan in Hem (zie hiervoor schets 15.2).

Die beide kanten moeten in de preek wel duidelijk doorklinken. Er is een duidelijke actuele tendens om de doop eenzijdig als een feest te beleven. Liturgisch ligt daar doorgaans ook de nadruk. Het feestelijke en bevrijdende mag ook voluit doorklinken. Maar de diepte daarvan komt slechts tot uitdrukking wanneer de oordeelskant ook werkelijk doorklinkt. In het doopformulier klinken donkere tonen door (aan het eeuwig oordeel onderworpen). Het valt op dat ook in het Nieuwe Testament meermalen de nadruk op dat oordeel ligt in verband met de doop; denk hierbij aan de doop van Jezus en de daaraan verbonden oordeelsprediking van Johannes de ‘Onderduwer’, maar zie bijvoorbeeld ook een gedeelte als Lukas 12:50. In Christus zijn heeft dan ook beide aspecten in zich: delen in Zijn dood om te delen in Zijn opstanding. Van die eenheid is de doop het watermerk.

Het verdient aanbeveling dit dubbele aspect in de leerdienst uit te werken aan de hand van concrete schoonmaakverhalen uit de Bijbel. Op de achtergrond zullen voor veel kerkgangers de bekende passages uit het doopgebed in het klassieke formulier mee resoneren. Aan de hand daarvan zal dit aspect van de doop echt tot leven kunnen komen.

Relevantie van het thema

Bij ‘De leefwereld van de hoorder’ is al gesignaleerd dat de hoorders vaak nog veel te winnen hebben als het gaat om het houvast dat de doop juist in het dagelijkse leven te bieden heeft. De metafoor van het waterbad die in de catechismus centraal staat, is uitermate relevant om dat aspect in de preek dichtbij te brengen. Het is een krachtige analogie die de blijvende betekenis van de doop aanwijst als herinnering aan onze onreinheid, maar daar bovenuit als verzekering van de reinigende kracht van Christus’ offer.

Met het oog op de tieners

Tieners kunnen erg worstelen met de dingen die ze fout doen. Ze vinden bovendien vaak dat ze niet goed genoeg zijn – voor de mensen niet en voor God niet. Dat gevoel kan met het bijbelse begrip ‘onreinheid’ opgeroepen worden. Wie in Israël onrein was, hoorde er (eventueel tijdelijk) niet bij. Zo iemand werd soms letterlijk buiten de gemeenschap geplaatst. Zo kunnen tieners zich ook ‘onrein’ voelen. Ze falen aan alle kanten. Geeft dat ten opzichte van de mensen om hen heen al een ongemakkelijk gevoel, ten opzichte van God is dat nog veel sterker. Ze zijn voor God bij wijze van spreken te vies om aan te raken of om dichtbij hen te kunnen komen. Tenminste, zo kunnen ze zich voelen.

Het is voor deze tieners een uitkomst als ze gaan begrijpen dat God via Jezus naar hen kijkt en dat Hij hen dan even schoon en mooi ziet als Jezus Zelf. Dat heeft Hij bij hun doop gezegd en beloofd! Het zou mooi zijn als ze gaandeweg gaan beseffen dat het water van hun doop weliswaar opgedroogd is, maar dat de betekenis daarvan nooit ‘opdroogt’: volkomen rein en voor altijd goedgekeurd.

Met het oog op de kinderen

Bovenstaande kan voor kinderen als volgt worden geformuleerd. Als je in dit ‘bad’ gaat, zegt God: ‘Wat ben je vuil! Ik maak je schoon!’

Relevante bijbelgedeelten

  • Mattheüs 3:13-17: Jezus laat Zich dopen om één te zijn met Zijn volk en alle gerechtigheid te vervullen (vs. 15).

  • Handelingen 8:26-40: De kamerheer van de kandakè wordt gedoopt. Hij deelt – ook al is hij geen Jood – door het geloof in het heil van Christus.

  • Romeinen 6:1-6: Gedoopt zijn is sterven en opstaan met Christus. Deze identiteit van een christen kent ook een ethische component.

  • 1 Korinthe 12:12-20: Gedoopt zijn is niet alleen iets persoonlijks. Men is lid van de gedoopte gemeente als het lichaam van Christus.

Aanwijzingen voor de leerdienst

Doelstelling

De gemeente heeft na de dienst (opnieuw) inzicht verworven in de betekenis van het water dat bij de doop gebruikt wordt. Zij is doordrongen van de waarde van het gereinigde leven in Christus en weet zich opnieuw geroepen om daaruit te leven.

Homiletische aanwijzingen

De water-metafoor moet in de preek centraal staan. Omdat de doop ook in andere subthema’s nog aan de orde komt, mag hier de nadruk liggen op de centrale betekenis van het water. Homiletisch is het aantrekkelijk om in ieder geval verhalende stof te gebruiken.

Dopen is een heftige gebeurtenis. De preek moet dat duidelijk laten zien. Het verhaal van de zondvloed komt hier primair in aanmerking (zo mogelijk verbonden met 1 Petrus 3:2-21). De donkere kant ligt hier duidelijk opgesloten in het oordeel van God over een ‘ongelovige en onboetvaardige wereld’. Het is goed als de hoorders beseffen dat ook zij ‘van nature’ onder dat oordeel vallen. In dat verband is het belangrijk dat het wezen van de ark duidelijk neergezet wordt. Let op het Hebreeuwse woord tebah, dat alleen hier voorkomt en bij het biezen (doods)kistje van Mozes.

Als het doodselement in de doop duidelijk is geworden, kan des te meer de lichte kant naar voren treden. De zondvloed is niet alleen een oordeel over het kwaad, maar tegelijk een weg naar het nieuwe leven. Dat blijkt duidelijk uit de nieuwe start die Noach en de zijnen krijgen als ze in een schoongemaakte wereld uit de ark stappen. Het is echt een opstanding uit de dood.

Aanvullend (of als alternatief) is de doortocht door de Rode Zee van belang. Aan de ene kant het slavenhuis, waar je geknecht wordt, en aan de andere kant de ruimte om met God te leven en het wenkende beloofde land. Het is een echte doortocht, waarbij de donkere kant (verdronken!) en de verlossende overkant beide goed in beeld kunnen komen. De tekening van de woestijn als de plaats waar God Zijn bruid voor Zich alleen heeft en haar voor Hem leert leven (de wetgeving aan de Sinaï), geven hier veel mogelijkheden om de vernieuwende kant van de doop heel concreet te maken.

De verhalende stof uit de Bijbel zelf verdient in de preek voorrang te krijgen, omdat zo Gods handelen zelf ook op de voorgrond zal treden. Vervolgens biedt in de uitwerking de metaforiek van het waterbad veel mogelijkheden om de concrete impact van de doop te tonen. Laat daarbij de nadruk liggen op de ultieme vervuiling van het leven in deze wereld: schoonmaak lijkt onbegonnen werk. Daar moet een bijzondere oplossing voor komen. (Denk bijvoorbeeld aan het verhaal van de Augiasstal, dat een ongedachte oplossing biedt van onoplosbare vervuiling. Als analogie is dat mythische verhaal goed bruikbaar!)

Met het oog op de tieners

Als uitgelegd is dat het water van de doop de vergeving van zonden (en het bedekken van onze zondige neiging) symboliseert, zou u tieners in de preek de volgende vraag kunnen voorleggen: ‘Nu je weet dat de doop laat zien dat Gods vergeving door het offer van Christus ons al “bij voorbaat” (dat wil zeggen, terwijl we als klein kind nog geen “ja” of “nee” kunnen zeggen) is toegerekend, kies je dan makkelijker of juist moeilijker voor de zonde? Wie kiest voor makkelijker?’ (vingers omhoog…) ‘Wie kiest voor moeilijker?’ (vingers omhoog…) Vervolgens kunt u uitleggen dat juist Gods vergevende genade (die een relatie van liefde schept) motiveert tot het goede. Met andere woorden: wie kiest voor ‘makkelijker’ heeft het mooiste van de doop nog niet begrepen.

Met het oog op de kinderen

In de preek zou u de kinderen kunnen vragen: ‘Hoe kun je weten dat je handen echt schoon zijn?’ (Als er de mogelijkheid is om kinderen zelf antwoorden te laten geven, dan moet u die mogelijkheid ook gebruiken.) ‘Als je je handen goed gewassen hebt in schoon water! Schoon water maakt jouw handen schoon. Het water van de doop laat zien dat de Here God naar jou kijkt zoals jij naar je schone handen. Hij zegt: Voor Mij ben je helemaal schoon van binnen.’

Pastorale aanwijzingen

Een valkuil bij het spreken over de doop is de polariteit die gemakkelijk kan ontstaan tussen belofte en eis van het verbond. We worden geroepen tot een nieuwe gehoorzaamheid. Maar het nieuwe leven kan dan een zware last worden. Hoorders voelen zich daarbij gemakkelijk alleen gelaten. Juist de water-metafoor kan helpen om aan dat gevaar te ontkomen: het gaat om het schoon worden en het is God die ons in dat bad stopt. Geen vermoeiend wetticisme dus, maar ademhalen in de ruimte van Gods liefde in Christus.

Met het oog op de tieners

Het is voor tieners – maar voor ouderen net zo goed – lastig om de doop enerzijds niet te zien als ‘alleen maar een symbool’, maar anderzijds ook niet als ‘een magische handeling’. Het is goed om daar aandacht aan te besteden. Bijvoorbeeld met de beelden van: de doop als cheque die je hebt gekregen, maar waarvan je de waarde nog wel moet incasseren. Of de doop als sleutel voor de deur, die je nog wel zelf moet openen. De cheque en de sleutel heb je gekregen. De vraag is: gebruik je ze ook?

Een ander aandachtspunt kan zijn dat ze het moeilijk vinden om de blijvende waarde van de doop te begrijpen. Dit kan – samen met het vorige punt – benoemd worden met bijvoorbeeld de volgende woorden: ‘Je vraagt je misschien af: en als je nou niet gedoopt bent? Dat is een goeie vraag. Ik wil daar eerst dit van zeggen: je mag zulke mooie dingen van God ook weten en geloven zonder dat je gedoopt bent. God heeft de doop niet nodig om Zijn beloften onvoorwaardelijk te laten zijn. Als een kindje van gelovige ouders heel jong sterft, zonder dat het gedoopt kon worden, hoef je niet bang te zijn dat het daarom verloren is. Want de Here God heeft de doop niet nodig om ons te behouden. De doop wordt aan ons gegeven als “iets extra’s” om ons te helpen geloven dat we behouden zijn, zelfs als je bij jezelf geen geloof meer vinden kunt.

Want dat heb jij toch ook weleens? Dat je denkt, bijvoorbeeld nadat je voor 1083e keer dezelfde zonde hebt gedaan die je eigenlijk helemaal niet meer wil doen: nu zal het vergeven wel op zijn bij God. Maar die gedachte is van de duivel en dus fout. Gods vergeving voor jou en mij raakt niet op. Dat mogen we zeker weten, omdat God dit aan ons heeft beloofd bij de doop. En die belofte heeft Hij ondertekend met het bloed van Jezus. (Het water van de doop wijst naar het bloed van Jezus, net als de wijn bij het avondmaal.) Beschouw je doop daarom als jouw Eerste Hulp Bij Ongeloof.’

Met het oog op de kinderen

Voor kinderen moet er juist voor gewaakt worden dat niet geproblematiseerd wordt wat voor hen alleen maar mooi is. Als je gedoopt bent, weet je dat je er voor God helemaal bij hoort – klaar! Dat er in de doop ook diepere noties zitten, hoeven ze nog niet te begrijpen. Hun eenvoudige geloof mag juist ten voorbeeld gesteld worden aan de ouderen. Hoe komt het dat wij het feestelijke gevoel dat kinderen elke keer weer bij de doop kunnen hebben, veel minder ervaren?

Liturgische aanwijzingen

  • Liedboek (2013) lied 168, 350, 352, 356, 358.

  • Zie ook de ‘Liturgische aanwijzingen’ in de schetsen 15.2, 15.3 en 15.4.

Helpende vormen

De meest helpende vorm is natuurlijk als de doop ook werkelijk bediend wordt in de leerdienst. Dan praten we er niet alleen over, maar we doen het ook. Of liever: het wordt aan ons voltrokken.

Met het oog op de tieners

Voor tieners – én kinderen – kan het helpend zijn het oorspronkelijke doopritueel (onderdompeling) in beeld te brengen (bijvoorbeeld met behulp van de beamer). Het ‘druppelen met water’ bij de kinderdoop zet ze namelijk gemakkelijk op het verkeerde been. Als je ondergeduwd wordt, is dat letterlijk adembenemend en je bent blij als je weer bovenkomt.

Een andere mogelijkheid is het volgende verhaal. Een moeder vertelde over de dubbele doopjurk van haar dochter: een bijna zwarte over een witte heen. De symbolische betekenis daarvan vertelde ze ook. We worden geboren met de ‘zwarte neiging’ om te zondigen en die zullen we ook levenslang houden. Maar God is zo goed dat Hij door het offer van de Here Jezus belooft om naar ons te kijken alsof we helemaal gaaf zijn en blijven: geen verkeerde neiging en geen verkeerde dingen. Zo mooi als de witte doopjurk! Na de doop van het kindje werd de zwarte jurk dus uitgetrokken om de witte jurk alle aandacht te geven.

Met het oog op de kinderen

Zie hierboven bij Met het oog op de tieners.

U kunt kinderen aan het begin van de preek ook uitnodigen om rond de (gevulde!) doopvont te gaan staan. Laat ze het water maar aanraken, en vertel ondertussen dat zoals het water je handen schoonmaakt, zo ook door het werk (het offer, het bloed) van Christus je hart helemaal schoon wordt. ‘Zo ziet de Here God jou: helemaal schoon, mooi, gaaf.’

Literatuur

  • J.H. van de Bank e.a. (red.), Kennen en vertrouwen. Handreiking bij de prediking van de Heidelbergse Catechismus. Zoetermeer, 1993, p. 231 vv.

  • G. van den Brink en C. van der Kooi, Christelijke dogmatiek. Een inleiding. Zoetermeer, 2012, p. 542 vv.

  • B. Wentsel, Grote Protestantse Katholieke Catechismus. Zoetermeer, 2012, p. 570 vv.

  • Jakob van Bruggen, Het diepe water van de doop. Kampen, 1997, hoofdstuk 1, 2, 6.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken