Menu

Premium

Arend of adelaar

Hebreeuwse tekst die wordt uitvergroot met een loep

Enige verheldering is gewenst. Arend en adelaar zijn verschillende woorden voor één en dezelfde vogel. De term ‘adelaar’ is van oorsprong een dichterlijke benaming voor de arend, een vogel die van oudsher veel indruk maakte en vanwege zijn moed, kracht, snelle en hoge vlucht en scherp gezicht, de koning der vogels werd genoemd. Evenals de leeuw was en is ook de adelaar populair in de heraldiek. Dat was ten tijde van het Romeinse Imperium het geval en het is later niet anders geworden. Traditioneel werd de adelaar/arend uitgebeeld met breed uitgespreide vleugels en met versierde staart. Ook op dit niveau bestaan rangen en standen: de keizerlijke adelaar heeft twee koppen; de koninklijke heeft slechts één kop.

Veelzeggend voor de positieve visie op de arend/adelaar zijn de volgende woorden en uitdrukkingen: adelaarsblik, adelaarsoog, adelaarsvlucht. Het is allemaal indrukwekkend en imponerend. Dat geldt ook voor ‘zien als een arend’ en voor ‘een arend vangt geen vliegen’ (een belangrijk persoon behoort zich niet met onbelangrijke zaken bezig te houden). Over een gier wordt in onze taal aanzienlijk minder positief gedacht. Gier hangt samen met ‘gierig’, een ‘gier’ is een hebzuchtig mens die even gretig op het geld van anderen afkomt, als een gier zich stort op een kadaver.

Het bovenstaande roept de vraag op of arend/adelaar en gier in een zelfde rubriek behandeld kunnen worden. Wanneer we ons tot de Nederlandse taal zouden beperken, is dat niet raadzaam. Voor ons besef zijn arend/adelaar en gier niet dezelfde vogels. In dit kader hebben we evenwel in de eerste plaats met de bijbel te maken en daar bestaat op dit punt, zoals we nog zullen zien, geen volkomen helderheid. Zie meer over de arend bij ‘roofvogel’.

Grondtekst

In het Oude Testament komt ruim twintig maal het woord nèsjèr voor. Over de precieze vertaling bestaat geen overeenstemming. Toonaangevende woordenboeken noemen tweemogelijkheden: zowel ‘arend’ als ‘gier’. Het gevolg is dat vertalers aarzelen en niet altijd dezelfde keuzes maken. Daarbij wordt buiten beschouwing gelaten dat de woorden ‘arend’ en ‘adelaar’ over het algemeen zonder nadere verklaring door elkaar heen worden gebruikt. Wanneer gesproken wordt over een nèsjèr met machtige vleugels dan bestaat tussen vertalers geen verschil van inzicht: dat is een arend (Ex. 18:4; Deut. 28:49; 32:11; Ez. 17:3,7). Niet minder eensgezind wordt met respect de snelheid van de arend vermeld (2 Sam. 1:23; Jer. 4:13; Klaagl. 4:19; Hab. 1:8). De grote vogel verheft zich met kracht (Ps. 105:5; Jes. 40:31); majestueus is zijn vlucht (Spr. 23:5; 30:17,19); zijn uiterlijk maakt indruk (Ez. 1:10; 10:14); maar zonder gevaar is hij niet (Hos. 8:1), want zijn snelheid is fataal voor zijn prooi (Job 9:26). Tot zover bestaat eenstemmigheid. In een aantal teksten wordt een negatiever beeld van nèsjèr gegeven: het beest stort zich op z’n prooi (Jer. 48:40) als een arend (de nieuwe Willibrord-ver-taling), of als een gier (vertaling NBG-1951)? Zodra gesproken wordt over het hooggelegen nest van de nèsjèr dan zijn vertalers geneigd te kiezen voor het woord ‘gier’ (Job 39:27; Ob. 4), dat geldt ook wanneer een relatie met kaalheid wordt gelegd (Mi. 1:16). Maar wanneer de nèsjèr hoog in de lucht vliegt (Jer. 49:16,22) is hij dan een arend (Willibrord) of een gier (NBG)?

De geboden in de Tora verklaren niet alleen de nèsjèr onrein (Lev. 11:13; Deut. 14:12), maar ook de pèrès en de ‘oznijjah (Lev. 11:13; Deut. 41:12). Beide woorden komen alleen in de genoemde teksten voor. Hun betekenis is onzeker: pèrès wordt meestal met lammergier vertaald, terwijl voor ‘oznijjah uit verschillende mogelijkheden wordt gekozen: zeearend, baardgier of monniksgier. In het Nieuwe Testament bestaat een soortgelijke verwarring. Het Griekse woord aetos komt slechts vijfmaal voor: driemaal in het laatste bijbelboek waar het steeds met arend wordt vertaald (Op. 4:7; 8:13; 12:14). In twee van de drie synoptische evangeliën wordt een vergelijking gebruikt die het noodzakelijk maakt aetos met (aas)gier te vertalen: ‘waar het kadaver ligt, daar verzamelen zich de gieren’ (Mat. 24:28; Luc. 17:37).

Letterlijk en concreet

a.Het valt moeilijk te ontkennen: de bijbel is géén ornithologisch handboek. Bovenstaand overzicht van het woordgebruik spreekt wat dat betreft duidelijke taal. Het is een merkwaardig fenomeen dat hetzelfde woord, afhankelijk van de context, zowel arend als (aas)gier kan betekenen. Een arend jaagt op levend wild, terwijl een(aas)gier zich voedt met het vlees van kadavers. Over de betekenis van sommige teksten bestaat geen onzekerheid. De vogel die in een visioen van de profeet Ezechiël wordt beschreven, is stellig een arend: ‘Zo spreekt de Heer God: een grote arend met machtige vleugels, breed van vlucht, dik in de veren met bonte kleuren… ‘ (Ez. 17:3). In teksten waarin gesproken wordt over vogels die zich bij een kadaver verzamelen, ligt het voor de hand aan (aas)gieren te denken (Mat. 24:28; Luc. 17:37).

b.Een arend/adelaar is majestueus en indrukwekkend (Deut. 28:49); een gier daarentegen angstaanjagend, met een afstotend uiterlijk als gevolg van de typerende kale nek (Mi.1:16). Een arend jaagt daadwerkelijk, een gier wacht af tot de tijd rijp is: ‘De gier bouwt zijn nest hoog, is dat een voorschrift van u? Hij nestelt en slaapt in de bergen, de piek van een rots is zijn vesting, vanaf daar speurt hij naar voedsel, met ogen die ver reiken. Zijn jongen likkebaarden van het bloed: waar lijken zijn, daar zijn ook gieren’ (Job 39:30-33).

c.Naast verschillen zijn er overeenkomsten. Evenals de arend is de (aas)gier een forse vogel met vleugels die een spanwijdte van bijna drie meter kunnen bereiken. Hij bouwt zijn nesten hoog in de rotsen en spant zich in om zijn jongen zo goed mogelijk te verzorgen (Deut. 32:1; Jer. 49:16).

Beeldspraak en symboliek

a.De snelheid van de arenden is spreekwoordelijk. In Davids klaagzang over de dood van Saul en Jonatan zegt hij: ‘Saul en Jonatan, zo geliefd, zo mooi, in leven en dood niet gescheiden. Zij waren sneller dan arenden, sterker dan leeuwen’ (2 Sam. 1:23). In het bijbelboek Job klaagt de hoofdpersoon over de snelheid waarmee de dagen elkaar opvolgen: ‘En sneller dan een bode ijlen mijn dagen voorbij, ze verdwijnen uit het zicht, zonder enig geluk, zoals rieten bootjes voorbij glijden, of arenden wegschieten naar hun prooi’ (Job 9:26).

b.Naast de snelheid heeft de kracht van arenden grote indruk gemaakt. In het eerste hoofdstuk van het boek van de tweede Jesaja, de anonieme profeet die aan het einde van de Babylonische ballingschap leefde en de ontmoedigde ballingen een hart onder de riem wilde steken, worden beide eigenschappen ter bemoediging gebruikt: ‘Ook wie jong is wordt moe en raakt uitgeput,en jonge mannen kunnen zeker bezwijken, maar zij die hopen op de Heer, vernieuwen hun kracht en slaan hun vleugels uit als adelaars; zij lopen en worden niet moe, zij rennen en raken niet uitgeput’ (Jes. 40:30-31).

c.Ook de vleugels van de arend/gier krijgen een bijzondere betekenis. Zij symboliseren Gods liefde en trouw voor het volk Israël: ‘Als een arend die waakt over haar jongen en boven hen heen en weer vliegt, haar vleugels uitspreidt, en hen opneemt en draagt op haar wieken’ (Deut. 32:11). Wie door God wordt beschermd is als het jong van een arend dat mag schuilen onder de machtige vleugels van zijn ouders. Dat prachtige beeld wordt in het laatste bijbelboek toegepast in de perikoop over de vrouw die weliswaar met de zon bekleed is, maar desondanks onder bedreiging van de draak een zoon ter wereld moet brengen. Na de geboorte van het kind ontvangt zij twee vleugels van de grote arend die het haar mogelijk maken naar de woestijn te vliegen en aan haar belager te ontkomen (Op. 12:1-18).

Praxis

a.Liederen:

Liedboek: Psalm 103; Gezang 15; 30; 323; Gezegend: 179; Zingend III: 58.

b.Poëzie:

Hans Bouma, Mijn God, Kampen 1997, blz.144: ‘Veilig’. Ida Gerhardt, Verzamelde gedichten, Amsterdam 1980, blz. 184: ‘De adelaar die zijn snavel wet…’; 273: ‘Ad Te clamavis. Huub Oosterhuis, Levende die mij ziet, Kampen/Tielt 1999, blz. 146: ‘Aan Die. Jacques Perk, Gedichten, Amsterdam 1999, blz. 90: ‘De adelaar’.

c.Verwerking:

In de inleiding noemden we diverse woorden en uitdrukkingen die worden bepaald door de arend of adelaar. Een goede invalshoek om de betekenis van deze vogel te benaderen, is het bespreken van deze woorden en uitdrukkingen in onze taal. Van daaruit kunnen we de stap naar de bijbelse betekenis maken. De thema’s die hier opkomen zijn onder andere: liefde en trouw, hoop en bemoediging, bescherming en veiligheid.

Verwijzing

Voor meer informatie over de arend en over roofvogels in het algemeen, zie ‘roofvogel‘.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken