Menu

Premium

Dank, dankzegging, danken, dankbaarheid

Hebreeuwse tekst die wordt uitvergroot met een loep

Geloofstaal & cultuurtaal

Het bedanken van iemand lijkt in onze cultuur in vele gevallen alleen iets te maken te hebben met goede omgangsvormen: iemand wordt bedankt (bijv. voor bewezen diensten) omdat het nu eenmaal zo hoort. Daarentegen hebben bijzondere herdenkingen van belangrijke en ingrijpende gebeurtenissen (zoals de herdenking van de bevrijding op 5 mei 1945) iets van authentieke dankbaarheid in zich. Hoewel dit niet altijd als zodanig meer wordt ervaren, bestaat er in de Nederlandse taal een etymologisch verband tussen ‘denken’ (denken aan bepaalde gebeurtenissen in het verleden) en ‘danken’ (danken voor die gebeurtenissen). In ons taalgebruik kan het woord ‘danken’ overigens ook een ironische betekenis hebben in de zin van ‘iets weigeren te doen’ (‘nee, dank je wel, ik begin er niet aan’). Ook kan ‘danken’ een verwijt aangeven (‘die ellende heb ik aan jou te danken!’). In de geloofstaal hebben de woorden ‘dank’ en ‘danken’ een positieve betekenis, ook behoren ze wezenlijk tot het geloofsleven (zie bijv. de Heidelbergse Catechismus): vanwege de verlossing in Jezus Christus en de zegeningen van God zijn de gelovigen dankbaar. In hun dankbaarheid jegens God laten zij zien van Hem afhankelijk te zijn. Zowel het kerkelijke leven als het persoonlijke geloofsleven zijn ondenkbaar zonder (de vele aspecten van) ‘dank’ en ‘danken’ (denk aan: dankstond, dankdag, dankgebed, danklied, dankpsalm, dankoffer, enz.).

Woorden

In het Oude Testament ligt een grote nadruk op het feit dat men in het midden van de gemeente God dankt. Hoewel het Hebreeuwse werk-woordjada in sommige gevallen kan worden vertaald met ‘danken’ (als een respons op Gods redding), verdient het toch de voorkeur dit werkwoord zoveel mogelijk te vertalen met ‘prijzen’ of ‘loven’ (over deze voorkeurbestaat onder de taalwetenschappers echter verschil van mening). Het Hebreeuwse werkwoord barach (‘zegenen’) kan in enkele gevallen met ‘danken’ worden vertaald (zie bijv. Deut. 24:13 en 2 Sam. 14:22; in deze laatste tekst heeft de NBG-51 barach vertaald met ‘zegenen’ en de SV met ‘danken’).

Wat betreft het Nieuwe Testament: charis (veelal vertaald met ‘genade’) kan in sommige gevallen met ‘dank’ worden vertaald (zie onder): ‘genade’ en ‘dank’ hebben blijkbaar veel met elkaar te maken (charis is eigenlijk al datgene waarover men zich verheugt, en wat dus blijdschap en dankbaarheid geeft). Belangrijker zijn eucharistein (‘danken’, ‘dankbaar zijn’), eucharistia (‘dankzegging’), en eucharistos (‘dankbaar’). In deze Griekse woorden is het woord charis duidelijk zichtbaar aanwezig. Eucharistos komt alleen in Kolossenzen 3:15 voor. In Matteüs 11:25 (en Luc. 10:21) heeft de NBG-51 ook het werkwoord ‘danken’; hier wordt echter exomologein gebruikt. In 1 Korintiërs 10:16 vertaalt de NBG-51 eulogia met ‘dankzegging’ en eulogein met ‘dankzegging uitspreken’ (in 1 Kor. 14:16 wordt eulogein met ‘zegen uitspreken’ vertaald; vgl. de SV: ‘indien gij dankzegt’): eulo-gein betekent hier waarschijnlijk ‘danken vóór de maaltijd’ (de joden spraken een zegen [eulogia] uit vóór de maaltijd) en is in de tijd van het Nieuwe Testament binnen de context van het gebruiken van een maaltijd vrijwel synoniem met eucharistein (zie ook onder).

Betekenis in context

Oude Testament

In die gevallen waarin wij vanuit onze cultuur zouden stellen dat God wordt ‘gedankt’ (bijv. voor een specifieke zegen), gebruikt het Oude Testament een algemener werkwoord dat kan worden vertaald met het spontaan loven, prijzen en roemen van God, en dat te midden van zijn volk (zie boven onder ‘woorden’). Onder de taalwetenschappers bestaat verschil van mening of er gesproken moet worden van ‘dankoffer’ of ‘lofoffer’ (vgl. ook bijv. het verschil tussen de SV en de NBG-51 met betrekking tot Ps. 50:23).

Nieuwe Testament

Dank aan God

Het Griekse woord charis wordt in het Nieuwe Testament vaak vertaald met ‘genade’; in sommige gevallen moet het echter worden vertaald met ‘dank’, bijvoorbeeld in Kolossenzen 3:16 (Gode dank brengen). Opvallend is het gebruik van charis in Lucas 6:32-34 (3X): in deze gevallen heeft charis een betekenis die bijna tegengesteld is aan ‘genade’, namelijk ‘dank’ in de betekenis van ‘iets vóór hebben’, dank als ‘verdiend loon’ (vgl. hier de SV met de NBG-51; vgl. ook Luc, 17:9). In Romeinen 6:17; 7:25; 1 Korintiërs 15:57; 2 Korintiërs 2:14; 8:16 en 9:15 gebruikt Paulus blijkbaar een staande uitdrukking door charis te gebruiken in de betekenis van dank aan God: ‘Gode zij dank’, ‘God zij gedankt’. In 1 Korintiërs 10:30 gebruikt Paulus charis in de zin van iets gebruiken ‘onder dankzegging’. In 1 Timote-üs 1:12 en 2 Timoteüs 1:3 wordt charis samen met echein (‘hebben’) gebruikt: ‘ik breng (heb) dank’; zo ook in Hebreeën 12:28 (dankbaar zijn), vergelijk ook Lucas 17:9.

De woorden ‘danken’ (eucharistein), ‘dankzegging’ (eucharistia), en ‘dankbaar’ (eucharistos) komen in het Nieuwe Testament vooral bij Paulus voor (zie onder). Deze drie woorden worden in het Nieuwe Testament over het algemeen met het oog op God (of Jezus, zoals in Luc. 17:16) gebruikt: de dankbaarheid van de gelovigen is op God gericht. Uitzonderingen op deze regel zijn met name Handelingen 24:3 (hier gaat het echter meer over’erkentelijkheid’ [NBG-51], als een soort beleefheidsformule gebruikt door Tertullus) en Romeinen 16:4 (Paulus is Prisca en Aquila dankbaar voor het feit dat zij hun hals voor zijn leven hebben gewaagd).

De aanleiding tot danken in de brieven van Paulus

Eucharistein komt bij Paulus vooral in de openingszinnen van zijn brieven voor: ook al kan Paulus op een soms (zeer) kritische manier bepaalde misstanden in de gemeenten aan de orde stellen, hij uit in de meeste gevallen toch eerst zijn dankbaarheid jegens God naar aanleiding van bepaalde positieve dingen in de gemeenten, zoals het geloof waarvan ‘in de gehele wereld’ wordt gesproken (Rom. 1:8), de ‘genade Gods’ (1 Kor. 1:4), ‘geloof in Jezus Christus en ‘liefde’ voor al de heiligen (Ef. 1:15, 16; Kol. 1:3, 4), ‘deelhebben aan de prediking van het evangelie’ (Filp. 1:3-6), ‘werk van uw geloof, de inspanning van uw liefde en de volharding van uw hoop op onze Here Jezus Christus’ (1 Tess. 1:2, 3), en het ‘geloof dat ‘zeer toeneemt’ en de ‘liefde’ die ‘sterker wordt’ (2 Tess. 1:3). Hetzelfde geldt voor zijn brief aan Filemon: Paulus dankt God voor de liefde en trouw van Filemon (Fil. 4, 5). Maar ook wanneer Paulus denkt aan hoe hij zelf in de gemeenten heeft gewerkt, kan hij God danken (1 Kor. 1:14; vgl. 2 Kor. 1:11).

Niet alleen in de openingszinnen maar ook elders in zijn brieven kan Paulus God danken voor bepaalde dingen die hij bijvoorbeeld in de gemeenten aantreft, zoals de ‘genade’ (2 Kor. 4:15; vgl. 2 Kor. 9:11), ‘het erfdeel der heiligen’ (Kol. 1:12), ‘het aannemen van het gepredikte woord van God’ (1 Tess. 2:13; vgl. 1 Tess. 3:9); vergelijk ook 1 Korintiërs 14:18. Ook doet Paulus dankzegging voor de overheid (1 Tim. 2:1, 2).

Dankbaarheid in alle omstandigheden

Ook te midden van een aantal vermaningen kan Paulus zijn lezers oproepen God te danken, en dat vaak in absolute zin; daarmee geeft Paulus aan dat het danken van God tot de grondhouding van ieder christen behoort (Ef. 5:20; Kol. 3:17 [vgl. Kol. 2:7; zie ook Kol. 3:15 waar het bijvoeglijk naamwoord wordt gebruikt], en 1 Tess. 5:18). De heidenen daarentegen danken God niet (Rom. 1:21). Een leven met allerlei zonden is het tegendeel van een leven met ‘dankzegging’ (Ef. 5:4). Ieder gebed dient gepaard te gaan met dankzegging aan God (Filp. 4:6; Kol. 4:2, 1 Tim. 2:1). Een christen dient alles wat God geschapen heeft met dankzegging te aanvaarden (1 Tim.4:3, 4).

Heilig Avondmaal

Opvallend is het (liturgische) gebruik van eucharistein (en eucharistia, zie onder) in samenhang met het gebruik van een maaltijd, in het bijzonder (de instelling van) het heilig Avondmaal (bijv. Mat. 15:36; 26:27; Mar. 14:23; Luc. 22:17, 19; Joh. 6:11, 23; Hand. 27:35; 1 Kor. 11:24). Dit is geheel in overeenstemming met het joodse gebruik God vóór de maaltijd te danken door het uitspreken van een zegen (eulogia). Na verloop van tijd (zeker in de tijd van de apostolische vaders) is eucha-ristia de terminus technicus voor (de viering van) het heilig Avondmaal geworden. In dit verband is 1 Korintiërs 10:16 interessant: de oorspronkelijke zinsnede to potèrion tès eulo-gias (‘de beker der dankzegging’) werd volgens enkele handschriften blijkbaar niet (meer) begrepen en daarom veranderd in to potèrion tès eucharistias.

Openbaring

In Openbaring 4:9; 7:12 en 11:17 worden eucha-ristein en eucharistia gebruikt in een doxologie (‘lofprijzing’). In de hemel wordt God gedankt als onderdeel van een uitbundige lofprijzing.

Kern

Het uiten van dankbaarheid jegens God is één van de kenmerken van het christen-zijn: deze dankbaarheid behoort tot de grondhouding van een christen en is in alle opzichten met het leven van een christen verweven (Ef. 5:4, 20; Kol. 2:7, 1 Tess. 5:18). Op deze manier wordt ook duidelijk waarom een christen God altijd dankt: een christen dankt God om wie Hij is in de gekruisigde Jezus en omdat Hij zoveel goede dingen in de gemeente bewerkstelligt (zie Paulus’ brieven). Met andere woorden: ook al geven bepaalde omstandigheden naar menselijke maatstaven reden tot verdriet en zorg, de dankbaarheid jegens God is in het leven van een christen onopgeefbaar en wezenlijk voor een bijbelse spiritualiteit. Een dergelijke grondhouding is (vaak) vreemd aan onze huidige cultuur, waarin dankbaarheid vooral van voorspoedige omstandigheden afhankelijk lijkt te zijn en te maken heeft met bewezen diensten (zie ‘geloofstaal en cultuurtaal’). Wegens dit verschil met onze huidige cultuur heeft een dergelijke grondhouding ook een missionaire betekenis: de aandacht van niet-christenen kan wellicht door een dergelijke grondhouding worden getrokken. Vooral in het Oude Testament wordt benadrukt dat men God looft in het midden van de gemeente; een louter individualistische opvatting van dankzegging jegens God is vreemd aan de Bijbel. Wie God dankt, is verbonden met hen die in de hemel God loven en prijzen: een bijzonder perspectief opent zich voor een ieder die God dankt.

Verwijzing

Zie voor verwante en/of aanvullend te bestuderen woorden: heerlijkheid, genade, loven, maaltijd, roem, zegen.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken