Menu

Premium

Loven, prijzen

Hebreeuwse tekst die wordt uitvergroot met een loep

Geloofstaal & cultuurtaal

De loftuiting ‘halleluja’ is een internationaal bekend woord, dat in tal van talen een plaats heeft gekregen. Naast ‘amen’ en ‘Coca-Cola’ behoort de uitroep ‘halleluja’ tot de woorden die in de meeste landen van deze wereld direct herkend worden. Het is de vraag of de diepe betekenis van het woord ook door even-zovelen gekend wordt.

Naast deze lofterm die direct uit de Bijbel komt, heeft het Nederlands zelf heel wat woorden waarmee geloofd of geprezen kan worden (zoals bijv. ‘gaaf’, ‘tof’, ‘perfect’ enz.). Daarmee kunnen kwaliteiten van een persoon worden groot gemaakt of de persoon zelf wordt geroemd.

Een speciale betekenis heeft het loven wanneer het om God gaat. Lofprijzing en aanbidding zijn bekende woorden uit de geloofstaal.

Woorden

‘Haleloe-jah’ is Hebreeuws voor ‘de Here (Jahwe afgekort tot‘jah!) zij geprezen’. Naast het werkwoord halal, ‘prijzen’, kent het Hebreeuws ook andere woorden met een verwante betekenis: kaveed, jada en barach (ook wel: ‘zegenen’); deze woorden voor ‘eren, loven en prijzen’ komen in het Oude Testament vaak voor. In het Nieuwe Testament worden onder meer de Griekse woorden ainein, eulogein en doxadzein gebruikt. Het in het Oude Testament frequent gehoorde ‘halleluja’ is in het Nieuwe Testament alleen te vinden in Openbaring 19.

Betekenis in context

Oude Testament

Het belang van loven

Wie het psalmboek in de Bijbel opendoet, raakt onder de indruk van het aantal gebeden waarmee God geprezen wordt. Een gebed is een antwoord op wat God gedaan heeft of doet. Met name in de psalmen worden talloze voorbeelden gegeven van de manier waarop wij antwoord mogen geven op de daden van God. Vele soorten antwoorden zijn daarin te vinden: smeekbeden, voorbeden, dankliederen, klachten en boetegebeden.

De lofprijzing is wel een bijzonder soort antwoord. In feite wil het psalmboek de bidder naar de lofprijzing heenleiden, zo blijkt onder meer uit de opbouw van het boek der psalmen. Dat bestaat uit vijf onderdelen die alle vijf eindigen met een lofprijzing; bijvoorbeeld na Psalm 41: ‘Geloofd zij de Here, de God van Israël, van eeuwigheid en tot in eeuwigheid. Amen, ja amen’ (vergelijk de lofzeggingen aan het eind van Psalm 72, 89, 106 en 150). Aan het eind van het totale boek van de psalmen staan zelfs vijf psalmen die beginnen en eindigen met hetzelfde woord ‘halleluja’. Het bijbelboek dat een leerschool van gebed genoemd kan worden, eindigt in pure lof.

Wat is loven?

Psalm 66 is een voorbeeld van een lofpsalm. Van het begin tot het eind wordt God groot gemaakt. God zelf en zijn daden staan in het middelpunt. Zij vormen het onderwerp van de lofprijzing: ‘Hoe geducht zijn uw werken (…) De ganse aarde aanbidde U’ (Ps. 66:3, 4). Daarin is een verschil te zien met danken. Bij danken moet de bidder eerst weten wat hij ontvangen heeft, om God daarvoor te kunnen danken. Daarmee staat de bidder in zekere zin nog zelf in het middelpunt, met de gaven die hij/zij kreeg en waarvoor hij/zij dankt. Bij loven is dat anders. Degene die God prijst, ziet op naar wat Hij deed en naar wie Hij is. Daar begint en eindigt de lofprijzing. De grondvorm van lofprijzing is dan ook: ‘de Here zij geloofd’.

Redenen om te loven

In Psalm 66 wordt God allereerst geprezen om wie Hij is. Het gaat om de heerlijkheid van Gods naam (Ps. 66:2). De verwondering over wie God is, vormt de diepste bodem van de lofprijzing. Zo is dat ook te horen in Psalm 145: ‘Ik zal U verhogen, mijn God, Gij Koning, ik zal uw naam prijzen voor altoos en immer (…) De Here is groot en zeer te prijzen, (…) Genadig en barmhartig is de Here, lankmoedig en groot van goedertierenheid. De Here is voor allen goed (.) Al uw werken zullen U loven, Here’ (vs. 1, 3, 8-10).

Vervolgens roept Psalm 66 op om God te prijzen voor zijn daden: ‘Zegt tot God: Hoe geducht zijn uw werken’ (Ps. 66:3). Het gaat de dichter eerst om Gods werken in de schepping. Aansluitend wordt God geprezen voor zijn werken in de geschiedenis, in het bijzonder bij de uitredding van zijn volk: ‘Hij veranderde de zee in het droge, te voet trokken zij door de rivier’ (Ps. 66:6). In deze weergave van de geschiedenis blijkt dat het gaat om het groot maken van God in zijn daden en niet slechts om een nauwkeurige weergave van wat er gebeurd is. De doortocht door de Schelfzee en vele jaren later door de rivier de Jordaan worden eenvoudigweg in één adem genoemd. Het gaat niet om de historischedetails, maar om de verwondering: ‘zo is God nu’. ‘Daar verheugden wij ons in Hem’, vervolgt de psalm. Het is alsof de dichter er zelf bij geweest is. Door de lofzegging wordt de bidder nauw verbonden met hen die de daden van God in het verleden hebben ervaren. Psalm 66 gaat nog verder. Niet alleen Gods daden in het verre verleden, maar ook Gods daden van pas geleden worden bezongen: ‘Gij hebt ons getoetst (.) wij zijn in het net gebracht (.) Gij deed mensen over ons hoofd rijden, wij zijn door vuur en door water gegaan’. Samenvattend staat dat voor alle gevaren die denkbaar zijn. Maar. ‘Gij voerde ons uit in de overvloed’ (Ps. 66:10-12). Het loflied verzwijgt de ellende niet. Als maar zichtbaar wordt wie God opnieuw is. Zoals Hij er was in het verleden, zo is Hij nog steeds dezelfde.

Het doel van loven

Het voornaamste doel van de lofprijzing is de verheerlijking van God. ‘Maakt zijn lof heerlijk’ (Ps. 66:2) wil zeggen: laat die verheerlijking passen bij wie Hij is en wat Hij gedaan heeft. Loven leidt daarom vaak tot een oproep aan anderen om mee te loven. De dichter beseft dat zijn eigen woorden tekortkomen voor de grootheid van God. Daarom kan zelfs de hele schepping worden opgeroepen met de lofprijzing in te stemmen. In Psalm 148 worden twee grootse koren opgeroepen God te loven: een koor in de hemel – waarbij zon, maan en sterren worden ingeschakeld – en een koor op de aarde, waarin de waterdiepten en de bergen meejubelen. Met en zonder stem wordt God geprezen; dat kan kennelijk nooit groot genoeg worden aangepakt.

Impliciet heeft loven dan ook een betekenis voor anderen. Tot twee keer toe wordt in Psalm 66 opgeroepen om dichterbij te komen en de daden van God te zien (Ps. 66:5, 16). Dat zal tot versterking zijn voor degene die aan die oproep gehoor geeft. In dat kader wil de dichter ook vertellen wat God aan hem persoonlijk gedaan heeft (Ps. 66:16). Het gaat dan niet allereerst om zijn individuele ervaring, maar om wat God aan hem gedaan heeft, zodat God daar ook voor zal worden groot gemaakt.

Door deze gerichtheid op God kan loven ook een ondersteuning zijn voor het persoonlijke geloofsleven. Het mooiste voorbeeld daarvan is de psalm van Asaf, die zich afvraagt of God er nog wel is voor hem (Ps. 77). Terwijl God vroeger grote daden deed, ervaart hij die niet meer. Totdat hij de daden van God gedenkt en God daarvoor gaat prijzen. Terwijl Asaf niet weet op welke manier hij God zou kunnen danken voor geschenken die hij niet ziet, kan hij wel God prijzen voor zijn werken, zodat hij weer ziet: ‘wie is een God, groot als God?’ (Ps. 77:14). Juist de lofprijzing tilt hem uit boven de ervaring van zijn eigen ellende en doet hem zien wie God is.

Nieuwe Testament

Uitzicht op lofprijzing

In het Nieuwe Testament wordt God geprezen voor zijn zegen, zijn liefde en zijn daden die in de Here Jezus Christus naar de gemeente toekomen.

Jezus zelf heeft zijn discipelen geleerd te bidden op een manier die doet denken aan wat zojuist vanuit het psalmboek naar voren kwam. Het zogenaamde ‘Onze Vader…’ begint en eindigt met lofprijzing. Het is kennelijk het hoogste waar het gebed ons kan brengen: God prijzen omdat van Hem het Koninkrijk, de kracht en de heerlijkheid is tot in eeuwigheid (Mat. 6:13).

Nagenoeg alle brieven beginnen met een lofprijzing voor Gods werk in de gemeente waar de brief aan gericht is. Regelmatig wordt God in een tussenzin geprezen (bijv. Rom. 1:25; 9:5)of is het hele betoog gericht op een lofzang (bijv. Rom. 11:33-36, waaruit ook blijkt dat Paulus God looft, zelfs als hij Hem niet kan begrijpen).

De lofprijzing kan pas volkomen worden op het moment dat de verbinding met God compleet zal zijn en er geen beperking meer is door onze zonde om God zo te loven als Hij waard is. In het boek Openbaring wordt het uitzicht gegeven op dat moment. Telkens als het om de voleinding gaat, wordt de nieuwe werkelijkheid die verwacht wordt in lofprijzing beschreven. Het hoogtepunt is te vinden in het hoofdstuk waar het woord ‘halleluja’ als enige passage in het Nieuwe Testament te vinden is, Openbaring 19:1, 3, 4, 6.

Kern

Loven is de hoogste vorm van bidden. De Here God staat van het begin tot het eind in het middelpunt van de lofprijzing. Door de lofprijzing kan de bidder boven eigen ervaring worden uitgetild, doordat deze gericht wordt op wie God is en op Gods daden.

Door te loven komen schepselen het dichtst bij de bedoeling waartoe God hen geschapen heeft. Deze bedoeling zal pas ten volle bereikt worden in de grote toekomst die in de Bijbel verwacht wordt.

Verwijzing

Zie voor verwante en/of aanvullend te bestuderen woorden: lied, zegen.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken