Menu

None

Dronken en dronkenschap

Wie in betrekkelijk korte tijd te veel alcohol tot zich neemt, raakt vroeg of laat in een staat van dronkenschap. Hij/zij is dronken. Onze taal kent daarvoor een beeldende uitdrukking die de ernst van de zaak enigszins lijkt te relativeren: hij/zij heeft te diep in het glaasje gekeken. Dronkenschap wordt in het algemeen als afkeurenswaardig beschouwd. Wie dronken is van alcohol, is beneveld door de drank. Wie dronken is van bloed, is vervuld van bloeddorst. Wie dronken is van vreugde – want dat kan ook worden gezegd – is zo blij dat hij/zij buiten zinnen is geraakt.

Grondtekst

Voor sterke of bedwelmende drank heeft het Hebreeuws het woord sjekar – dikwijls in combinatie met jajin, ‘wijn’ (o.a. Lev. 10:9; Num. 6:3; Deut. 29:5; Richt. 13:4,7,14; 1 Sam. 1:15; Jes. 5:11,22; 24:9: Spr. 20:1; 31:4,6). Wie te veel drank drinkt is dronken en verkeert in een staat van dronkenschap – in het Hebreeuws sjikkaron (Jer. 13:13; Ez. 23:33; 39:19); het adjectief sjikkor geeft aan dat iemand dronken is (1 Sam. 1:13; 25:36; 1 Kon.16:20; Jes 19:14; 24:20; 28:13; Jer. 23:9; Joel 1:15; Ps 107:27; Job 12:25; Spr. 26:9). Het werkwoord sjakar betekent in de qal-vorm zowel dronken zijn als dronken worden (Gen. 9:21; 43:34; Hoogl. 5:1; Jer. 25:27); in depi’el- en hifil-vorm krijgt het de betekenis: iemand dronken maken (2 Sam. 11:13; Jer. 51:39,57); in dehitpa’el- vorm: zich alseen dronkaard gedragen (1 Sam. 1:14)’ Het klassieke Grieks kent het woord methy (oorspronkelijk mede/honingdrank; vervolgens ook wijn); daarvan afgeleid: methyoo (bedwelmd zijn); methysos (dronken) en methè (dronkenschap). In de Septuaginta worden met deze Griekse woorden bovenstaande Hebreeuwse termen vertaald. In het Nieuwe Testament komt methè 3xvoor (LUC. 21:34; Rom. 13:13; GaL 5:21); het werkwoord methyskomai eveneens 3x (LUC. 12:45; Ef. 5:18; 1 Tess. 5:7); methysos 2x (1 Kor. 5:11; 6:10); en het werkwoord methyoo 7x (Mat 24:49; Joh. 2:10; Hand. 2:15; 1 Kor.’11:21; 1 Tess 5:7; Op. 17:2,6)’

Letterlijk en concreet

a.Ook in bijbelse tijden werden mensen dronken omdat ze bij de consumptie van alcohol geen maat wisten te houden. Soms wordt het gebeuren alleen verteld zonder dat het als een vergrijp of als zonde wordt gebrandmerkt (Gen. 43:34; Richt. 9:13; 1 Kon4:20. Noach is de eerste in de rij van onmatigen en in zijn geval verzwijgt het verhaal niet dat hij zich onwaardig gedraagt: ‘Noach was landbouwer en hij was de eerste die een wijngaard plantte. Toen hij van de wijn gedronken had, werd hij dronken en kwam naakt in zijn tent te liggen’ (Gen. 9:20-21).

b.Dronkenschap leidt tot slaap en onwetendheid (Gen. 19:33; vgl. 1 Tess. 5:7). David voert Uria dronken in de hoop hem tot andere gedachten te kunnen brengen (2 Sam. 11:13). Wie in een roes verkeert, kan zichzelf niet meer verdedigen (1 Kon. 16:9).

c.Het behoeft ons niet te verbazen dat het priesters verboden was tijdens hun dienst in de tempel alcoholische dranken te nuttigen (Lev. 10:9). De Rekabieten, een groep orthodox Israëlieten ten tijde van de profeet Jeremia, die het leven in de tijd van de patriarchen als hun ideaal zagen, weigerden wijn te drinken (Jer. 35:6). Wie een bijzondere gelofte, de nazireeërgelofte, had afgelegd, diende zich eveneens te onthouden van het drinken van wijn of andere bedwelmende dranken(Num. 6:2; vgl. Richt. 13:7; Am. 2:12).

Beeldspraak en symboliek

a.Desymbolische betekenisvan dronkenschap is niet moeilijk te raden. Profeten laten zich er in negatieve bewoordingen over uit: ‘Wee hen die al ‘s ochtends vroeg op zoek gaan naar sterke drank, en zich tot laat in de avond verhitten met wijn. Zij houden maar drinkgelagen bij citer en harp, bij fluit en tamboerijn, maar op de daden van de HEER letten zij niet, het werk vanzijn handen bemerkenzij niet’ (JeS. 5:l1). Wie zich door wijn en sterke drank laat bedwelmen heeft geen oog meer voor de daden van God en zal geen moeite doen op de wegen van de HEER te wandelen: ‘Wee de trotse kroonvan Efraïms dronkaards, zijn schoonheid is een verwelkende bloem, een fraai diadeem op het hoofd van hen,die door wijn bedwelmd zijn’ (Jes. 28:1). ‘Als een rebelse koe, zo rebels is Israël, en de Heer zou het moeten laten grazen als een lam in het open veld!? Efraïm is aan afgodsbeelden verknocht. Laat hem! Nauwelijks is de dronkenschap voorbij, of zij storten zich in de ontucht: zij zijn verslingerd aan de schande van de schaamtelozen’ (Hos. 4:17-18).

b.Als dronkenschap wordt ook de situatie geschetst van degenen die gedwongen waren de beker/kelk van Gods toorn te drinken. In het gericht worden zij veroordeeld en gestraft, omdat ze zich tegen God hebben verzet: ‘Wees nu maar opgewekt, Edom, en bewoners van Us, wees blij; de kelk zal ook u niet voorbijgaan, dronken en naakt blijft u liggen’ (Klaagl. 4:21; vgl. Jes. 29:9; Jer. 13:13; 51:7; Ez. 23:33).

c.Jezus Sirach, de invloedrijke wijsheidsleraar uit de vroeg-joodse traditie, geeft een bezonken en genuanceerd oordeel over het drinken van wijn. De passage is de moeite waard geheel te citeren: ‘Wijn staat voor de mens gelijk aan leven, wanneer je hem met mate drinkt. Wat is het leven voor iemand die geen wijn heeft? Hij is al in het begin geschapen om vreugde te geven. Als wijn op zijn tijd met mate wordt gedronken, geeft hij blijdschap van hart en vreugde in de ziel. Als wijn overdadig wordt gedronken, geeft hij verbittering in de ziel door twist en conflict. Dronkenschap maakt het hart van de dwaas zo heftig dat hij komt te vallen: zij ondermijnt zijn kracht en bezorgt hem ook nog wonden’ (Sir. 31:27-30).

d.Wijn is goed, maar met mate. Pas op voor gulzigheid. Overmatig drankgebruik leidt tot ongewenste situaties. In het boek van de wijze Spreukendichter zijn verschillende waarschuwingen te vinden: ‘de wijn is een spotter, sterke drank is luidruchtig en iemand die zich daaraan te buiten gaat, is niet wijs’ (Spr. 20:1); ‘wie van feestvieren houdt, wordt een behoeftig man en wie van wijn en olie houdt, wordt niet rijk’ (Spr. 21:17); ‘het past koningen niet om wijn te drinken en het past vorsten niet om sterke drank te begeren, want zij moeten niet, al drinkend, de geboden vergeten en het recht van alle noodlijdenden aantasten’ (Spr. 31:4-5).

e.Ook in het Nieuwe Testament wordt uitdrukkelijk gewaarschuwd tegen dronkenschap. Op zichzelf is er niets op tegen regelmatig wijn te drinken. In een van de Pastorale brieven is zelfs de volgende aansporing te vinden: ‘Drink nietlanger alleen maar water, gebruik wat wijn voor uw maag en met het oog op uw veelvuldige kwalen’ (1 Tim. 5:23). Het gevaar is echter groot dat het niet bij één glas blijft (Luc. 12:45-46). Om die reden waarschuwt ook Paulus in zijn brieven regelmatig tegen drankzucht (Rom. 13:13; 1 Kor. 5:10-11; 6:9-10; Gal. 5:19-21; vgl. 1 Petr. 4:3).

f.In het laatste bijbelboek wordt dronkenschap in een apocalyptisch kader geplaatst. In de perikoop over ‘de hoer van Babylon’ wordt tweemaal in overdrachtelijke zin over ‘dronken’ gesproken: ‘Met haar hebben de koningen van de aarde ontucht bedreven, en de bewoners van de aarde hebben zich bedronken aan de wijn van haar ontucht’ (Op. 17:2); ‘ik zag dat de vrouw dronken was van het bloed van de heiligen en het bloed van Jezus’ getuigen’ (Op. 17:6).

Praxis

a.Liederen:

Liedboek: Gezang 84; 112; 371; Evangelie I: 24; Gezegend: 92; ZAD II: 33; Zlicht: 11; Zolang: 16 (= Gezangen: 755; Liturgie: 457).

b.Poëzie:

J.C. Bloem, Gedichten, Amsterdam/Oxford/New York 1979, blz. 263: ‘De dronkaards’. Hans Bouma, Mens in weer en wind, Kampen 1998, blz. 93: ‘Onverdeeld’. Muus Jacobse, Het oneindige verlangen, Nijkerk 1982, blz. 5: ‘Noach’; 46: ‘De gelovige’; 46: ‘Avond in de Breestraat’. Judith Herzberg, Doen en laten, Amsterdam 19977, blz. 125: ‘Terwijl je me aanraakt’. H. Marsman, Achter de vuurlijn van de horizon, Amsterdam 1990, blz. 80: ‘Klein drinklied’. Jan Willem Schulte Nordholt, Verzamelde gedichten, Baarn 19962, blz. 232: ‘Een psalm ter ere van wijn’.

c.Verwerking:

Bij de uitleg moeten we ons ervan bewust zijn dat dronkenschap pastoraal gezien een gevoelig onderwerp is. Er bestaat veel verborgen leed vanwege drankmisbruik. De uitlegger zal dan ook met zorgvuldigheid hierover spreken, zowel over de negatieve als over de positieve kant van drank. Een boeiende ervaring is het wellicht te luisteren naar de Joden die Poerim vieren, het feest waarop zij de verlossing van de jodenhater Haman vieren. Op het feest gaat het er zeer vrolijk aan toe en de drank vloeit overvloedig. Op Poerim mag je, ja móet je drinken. Soms leidt dat tot dronkenschap. Maar dronken op Poerim is geen schande, maar een teken van overgave en diepe vreugde vanwege de bevrijding. De bijbelse teksten die spreken van dronkenschap bevatten onder meer de volgende thema’s: oordeel, vreugde, feest, liefde, ontrouw aan God en dwaasheid.

Verwijzing

Het hier besproken woord heeft raakvlakken met ‘beker‘, ‘wijn‘ en ‘wijngaard‘.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken