Menu

Basis

Er is geen God

Hebreeuwse tekst die wordt uitvergroot met een loep

De theologie van South Park’s ‘Cartmanland’

De Amerikaanse geanimeerde sitcom South Park staat vooral bekend om zijn harde grappen, snoeiharde satire en onverbloemde maatschappij- en religiekritiek. Om het bij dat laatste te houden, er bestaan afleveringen waarin Mariabeelden uit hun (stenen) kont bloeden (‘Bloody Mary’, 2005), Rooms-Katholieken een speciale clean-up crew hebben om seksueel kindermisbruik in de doofpot te stoppen (‘A Boy and a Priest’, 2018) en Saddam Hoessein en de duivel een BDSM-relatie onderhouden in de hel (‘Do the Handicapped Go to Hell?’, 2000). Toch is de serie ook intelligent, op zijn tijd zelfs theologisch onderhoudend. Ik schreef er al eerder over in Schrift (nummer 2, 2020), over de aflevering ‘Margaritaville’ (2009), waarin het joodse jongetje Kyle de wereld van de economische ondergang redt door alle schuld op zich te nemen. Jezus 2.0.

Cartmanland & Margaritaville

In 2011 werd een andere interessante aflevering uitgezonden, getiteld ‘Cartmanland’. In deze episode krijgt Eric Cartman – een vervelend ettertje van tien jaar – uit het niets één miljoen dollar van zijn overleden oma. Geheel in lijn met zijn egocentrische karakter geeft Cartman het geld in één klap uit en koopt zijn eigen pretpark. De reden: hij haat het om in lange wachtrijen voor de attracties te moeten staan. Erg herkenbaar overigens.

Kyle, het joodse jongetje van ‘Margaritaville’, trekt dat emotioneel niet en roept God ter verantwoording: ‘Hoe kan Jij dat doen? Er sterven mensen in Alabama en Jij geeft Cartman één miljoen dollar?’ Als Kyle zijn toevlucht zoekt bij God in de lokale synagoge, zoekt zijn vriendje Stan hem daar op. Kyle klaagt tegen hem over zijn geestelijke nood én de bloederige aambei die zijn moeder vanochtend bij hem ontdekte:

… all my life I was raised to believe in Jehovah! To believe that we should all behave a certain way and good things will come to us. I make mistakes, but every week I try to better myself. I’m always saying, ‘You know, I learned something today…’ and what does this so-called God give me in return? A haemorrhoid. He doesn’t make sense! What is your logic?!

Later proberen Kyle en Stan samen stiekem over het hek van Cartman zijn pretpark te klimmen. Kyle komt boven op het hek vast te zitten, waardoor zijn aambei pijnlijk openspringt. Even later ligt het jongetje in het ziekenhuis met een zware ontsteking. Stan probeert zijn vriendje op te vrolijken met allerlei ideeën om alsnog Cartmans park in te komen, maar Kyle gooit het over een andere boeg:

… it’s okay, Stan, because I finally figured it out. You see, if someone like Cartman can get a million dollars and his own theme park, then there is no God. There’s no God, dude.

Kyle’s moeder schrikt: ‘Zeg nu niet van die dingen!’ Maar haar zoon gaat door en hoont zijn vroegere geloof in Gods almacht en goedheid:

Why? Why, Mom? Because if I do something bad will happen to me? Because if I do your God might not shower me with his blessings of infected haemorrhoids?

Kyle’s vader Gerald probeert het nog een keer: ‘Je begrijpt het niet, Kyle…’ Maar zijn zoon is vast besloten:

No! I finally do understand! There is no justice! There is no God! Do you hear me?! I renounce my faith!!

En zo is de transformatie afgerond: Kyle is van een vroom joods jochie veranderd in een sceptische atheïst, die niet kan geloven dat een goede God zulke onrechtvaardigheid zou kunnen laten bestaan.

Job. Jacob Jordaens, ca 1620. Detroit Institute of Arts, Detroit.

Job en de theodicee

De theologische fijnproevers hebben natuurlijk al lang een vermoeden. Kyle’s aanklacht lijkt wel héél erg op die van de klassieke theodicee. Si deus est, unde malum, vroeg de Romeinse filosoof Boëthius zich al af, ‘als God bestaat, waar komt het kwade dan vandaan?’. Het is een vraag die onlosmakelijk verbonden is met elke monotheïstische traditie: immers, in een polytheïstisch systeem kan je een kwade godheid de schuld geven. In een monotheïstisch systeem als het jodendom of het christendom bestaat die luxe niet. Hoe balanceer je dat als gelovige: dat dezelfde God die verantwoordelijk is voor alles wat goed en mooi is in de wereld ook verantwoordelijkheid draagt voor alles wat slecht en lelijk is? Deze vraag is nog niet afdoende beantwoord. Natuurlijk zijn er wel antwoorden geformuleerd: het lijden leert de mens iets; het lijden is een test van geloof; we kunnen Gods raadsbesluiten niet bevatten; al het lijden is de schuld van de menselijke vrije wil; God wil ons straffen, enzovoorts. Interessant, maar uiteindelijk niet overtuigend voor wie door het leven geslagen wordt.

Het is natuurlijk niet voor niets dat het precies Kyle is die met dit probleem moet worstelen. Als joods jongetje staat hij in een roemruchte Bijbelse traditie. De exegetische fijnproevers hebben natuurlijk al lang ook zo hun vermoedens. Kyle’s verhaal lijkt wel erg veel op dat van Job. South Park doet dan ook geen enkele moeite om die associatie tegen te spreken of te verbergen. Sterker nog, het boek Job wordt zelfs uitgebreid besproken in ‘Cartmanland’. Als Kyle in het ziekenhuis ligt en net zijn geloof in de Allerhoogste heeft afgezworen, komen zijn ouders bij hem op bezoek om hem uit de Bijbel voor te lezen. Het is de moeite waard om de hele passage hier te citeren.

Sheila       Kyle, we wanna tell you about the Book of Job. It’s a story from the Bible.
Kyle          I’ve had enough of the Bible. What has it gotten me?
Gerald      (…) Job lived in the east of Jordan, a long long time ago. Job was a great man. He was blessed with ten lovely children, a wonderful wife, and many friends.
Sheila       He was godly, and a good man, and fed the poor.
Gerald      He was the most upright and honorable of men, and every day he praised God.
Sheila       But one day, Satan went up to Heaven and talked to God.
Kyle          Satan talked to God?
Sheila       Yes, in the Book of Job, Satan talks to God. And God says to Satan, ‘Have you seen Job? He is a great man, and he praises me every day.’
Gerald      But Satan said, ‘Oh yeah? He only praises you because you gave him so much. If you didn’t give him those things, he would curse your name.’
Sheila       To which God said, ‘Oh yeah? I’ll show you, Satan! I’ll take those things away from Job and he will still praise my name.’
Gerald      And so, God had a bunch of barbarians come in and slaughter Job’s oxen and donkeys, and murder all his workers.
Sheila       Then God sent his fireballs from the sky and killed his sheep and the rest of his employees.
Gerald      And then, as Job’s sons and daughters were eating, God sent a mighty wind to collapse the house and crush and kill them all.
Sheila       Job was terribly sad, but he fell to his knees and said, ‘The Lord giveth, and the Lord taketh away’, and praised God’s name.
Gerald      So then, Job got painful sores all over his body.
Sheila       He was in terrible, miserable pain all day, every day. But he still kept his faith.
Gerald      God said to Satan, ‘See? I told you. Job still praises me.’

Sheila en Gerald veroorloven zich enige vrijheden in hun hervertelling van de eerste twee hoofdstukken van het boek Job. Het belangrijkste is wel de identiteit van degene die Job pijn laat lijden. In het Bijbelboek is het de Aanklager die Job kwelt en in het verderf stort, in South Park is het God zelf. In het Bijbelboek geeft God louter toestemming aan de Aanklager om aan de slag te gaan, terwijl in de tekenfilm Satan God alleen maar uitdaagt en zelf zijn handen schoonhoudt. Het is een fraaie kritiek richting hen die de God van Job willen verdedigen met een beroep op de Aanklager: God is net zo schuldig door de Aanklager zijn gang te laten gaan. Er is moreel weinig verschil tussen het zelf actief aanrichten van ellende en het niet-ingrijpen als een ander ellende aanricht, zeker als je de mogelijkheden hebt om dat wel te doen.

Kyle is dan ook niet onder de indruk van het mooie verhaal. Dat is ook niet zo verwonderlijk, omdat Sheila en Gerald verzuimen de rest van het Bijbelboek aan hun zoon te vertellen.

Kyle          And that’s it? That’s the end?
Sheila       Basically.
Kyle          That’s the most horrible story I’ve ever heard. Why would God do such a horrible thing to a good person just to prove a point to Satan?
Gerald      Oh. Uhhh, I don’t know.
Kyle          Then I was right. Job has all his children killed. (…) There isn’t a God.

De keuze van Kyle’s ouders om niet door te vertellen is merkwaardig. Als vrome joden die elke week in de synagoge van South Park zitten, moeten ze immers weten hoe het verhaal afloopt, namelijk dat Job volhardt in zijn overtuiging dat hij zelf onschuldig is aan het lijden dat hem overkomen is, dat Jobs zogenaamde vrienden hem daarin niet geloven en dat God zelf uiteindelijk Job beloont door hem al zijn bezittingen dubbel terug te geven. (Van de Aanklager hoor je overigens geen woord meer.) Tegelijkertijd kan dit ook weer een kritiek van South Park op het Bijbelboek zijn. Immers, God geeft in heel het boek niet toe dat Hij toch een beetje een immoreel spelletje met Job gespeeld heeft. Sterker nog, God gaat tegen Job tekeer als hij Hem ter verantwoording roept. Ook de dubbele bezittingen die Job terugkrijgt aan het einde van het verhaal klinken ons vreemd in de 21e-eeuwse oren: hoe kunnen tweemaal zoveel nieuwe kinderen het verlies van de overleden kinderen goedmaken? Voor ons gevoel is Job geen recht gedaan.

Rechtvaardigheid?

South Park lost zijn eigen ‘Jobs Probleem’ anders op. Aan het einde van ‘Cartmanland’ verliest Eric zijn park en zijn één miljoen dollar omdat een tienjarige wellicht toch niet automatisch een goede ondernemer is. Eric klaagt en huilt breeduit: hoe wreed en onrechtvaardig is het leven voor hem. Kyle – die op sterven ligt door de geïnfecteerde aambei, symbool van zijn geloof in God – knapt enorm op van Cartmans ondergang en verdriet. De ontsteking verdwijnt, net als de aambei. Of zijn geloof ook hersteld is, laat de episode in het midden, maar aangezien we hem later in de show weer gewoon tussen zijn medegelovigen zien zitten, is de suggestie van wel.

Dat is eigenlijk merkwaardig. South Park herstelt de morele ordening door een boontje-komt-om-zijn-loontje-mechanisme. Eric is een slecht mens, dus uiteindelijk loopt het slecht met hem af. Kyle daarentegen is een goed mens, dus uiteindelijk loopt het met hem wel goed af. Het gaat hier feitelijk om retributieve rechtvaardigheid, het soort mechanisme waaraan Jobs zogenaamde vrienden onwrikbaar vasthouden. Zonden veroorzaken lijden: Job lijdt en dus heeft Job – bewust of onbewust – gezondigd. Het Bijbelboek is juist één grote afrekening met dit soort denken. Wij als lezers weten immers dat Job gelijk heeft als hij zegt geen schuld te hebben aan zijn lijden, want wij hebben een kijkje in de hemelse troonzaal gekregen. Job niet, zijn vrienden eveneens ook niet.

Waar het Bijbelboek Job af wil rekenen met een calculatorische rechtvaardigheid – God straft eenvoudig de zondaars en redt even eenvoudig de rechtvaardigen – vervalt South Park in zijn versie van het verhaal van Job precies in dat soort denken terug. Niettemin is de episode illustratief voor de blijvende culturele relevantie van de vraag naar het kwaad en het lijden in deze wereld. Met het buiten bedrijf stellen van God in onze seculiere samenleving hebben we namelijk ook de laatste mogelijkheid afgeschoten om onze eigen morele verantwoordelijkheid op iets of iemand anders af te schuiven. God kan niet meer onze laatste zondebok zijn. Dus moeten we dat zelf zijn. South Park is daar een fraai voorbeeld van.

Frank Gerardus Bosman is een Nederlandse cultuurtheoloog verbonden aan de Faculteit Katholieke Theologie van de Tilburg University. Bosman bestudeert en analyseert de cultuur van de laatmoderne samenleving met specifieke belangstelling voor de expliciete en impliciete religieuze en levensbeschouwelijke elementen hierin.


Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken