Menu

Premium

IJs

Hebreeuwse tekst die wordt uitvergroot met een loep

koude, vorst, (ijs)kristal

Vorst en het daaruit voortkomende ijs zoals wij dat in ons klimaat kennen, komen in het bijbelse klimaat zo niet voor. Vorst betekent in de bijbel veeleer vinnige koude. En koude moeten wij zien in contrast met hitte en is daarom in onze ogen betrekkelijk. Deze winterse aanduidingen dienen dikwijls als beeldspraak, soms als symboliek, verwijzend naar een of andere grootheid.

Grondtekst

Het Hebreeuwse qèrach treffen we 7x aan in het Oude Testament; het kan, afhankelijk van de context, zowel koude als vorst of ijs(kristal) betekenen. Het woord hangt samen met het werkwoord qrr, ‘koud zijn, afkoelen, vriezen’, dat slechts tweemaal voorkomt (2 Kon. 19:24; Jes. 37:25). Daarnaast zijn er de afgeleide zelfstandige naamwoorden: qarah, ‘koude’ (Ps. 147:17; Job 37:9); qor, ‘koude’ (Gen. 8:22; Jes. 25:4); qaroet, ‘koude’ (Zach. 14:6). Zie ook qar, ‘koel, koud’ (Jer. 18:14; Spr. 17:27; 25:25). Onzeker is de betekenis van chanamal in Psalm 78:47: ijzel, hagel, ijskorrels of watervloed? De terminologieën komen vooral voor in poëtische teksten, in het bijzonder in de wijsheidsliteratuur.

Het Nieuwe Testament bevat krystallos (3x in Op.), psychros (eenmaal in Mat. en 3x in Op.) en psychos (3x). Voornamelijk dus in apocalyptische teksten. Zie verder nog het werkwoord psy-choo, ‘koud maken of worden’; alleen in Matteüs 24:12. (De antieke Griekse filosofie legde wel een verband tussen psychos en psyche, ‘ziel’: de ziel die naar de aarde afdaalt ondergaat een ‘verkoeling’. Het verband berust op associatie.)

Letterlijk en concreet

a.Koude behoort tot de schepping. Samen met haar tegenhanger hitte is zij een noodzakelijke levensvoorwaarde. Zonder haar, juist ook door de aanwezigheid van hitte, valt niet te leven. Zo hoort Noach na de vloed dat voortaan, zolang de aarde bestaat, zaaien en oogsten, koude en hitte, zomer en winter, dag en nacht niet ophouden (Gen. 8:22). De orde van de schepping zal niet meer verstoord worden; de herstelde orde is tevens teken van Gods goedheid. De kou kan hier duiden op de onmisbare koelte van de nacht in de hete jaarperiode, maar evengoed op de winter als natuurlijke opvolger van de zomer.

b.De meeste teksten die over ijs en vorst spreken, spelen zich niet concreet in het land zelf af. Dat kan ook moeilijk, aangezien in Israël de temperatuur haast nooit onder de nul graden Celsius daalt. Over deze natuurverschijnselen spreekt men hoofdzakelijk in algemene zin, zoals bij Job het geval is (Job 6:16; 37:10).

c.Wel kent de Israëliet venijnige koude, en die ervaart hij als een zware last, ook al valt die in vergelijking met onze kou reuze mee. Immers, in de bijbelse tijd zijn de mogelijkheden om lijf en woonvertrek te verwarmen beperkt. Buitendien zijn de temperatuurverschillen tussen dag en nacht vrij groot. Zo treedt er in de zomermaanden gemiddeld een verschil op van 140C tussen hitte op de dag en de koelte in de nacht. Deze temperatuurwisseling doet de kou sterker gevoelen. We horen Jakob tegen zijn oom Laban, voor wie hij zich jarenlang uitslooft, klagen over slopende hitte op de dag en tergende kou in de nacht (Gen. 31:40; vgl. Bar. 2:25). De apostel Paulus legt de kerk van Korinte in felle bewoordingen zijn belangeloze arbeid uit. Met een opsomming van kwellingen ter wille van evangelieverkondiging weerlegt hij de verdachtmaking van sommigen, dat hij andere belangen zou hebben dan de opbouw van de gemeente. Twee van zulke kwellingen zijn koude en naaktheid (2 Kor. 11:27; vgl. Spr. 25:20); als paar versterken die twee elkaar. Iemand die op een koude dag zijn kleed aflegt, vertoont dan ook paradoxaal gedrag (Spr. 25:20).

d.Israëls God is de gever van koude, vorst en ijs. Aldus zijn deze natuurverschijnselen, evenals bijvoorbeeld regen en sneeuw, tekenen van Gods zorg voor en betrokkenheid bij het leven op aarde. Of theologisch gezegd: hetgeen zich in de natuur afspeelt, staat niet los van hetgeen van Godswege in de geschiedenis gebeurt. De dichter van Psalm 147 schildert in vers 17 de neerslag van hagel en het verschijnen van vorst,die het water in ijs verandert. Zulke verschijnselen gaan van de Heer en zijn woord uit (vgl. Job 38:29). Door de nisjmat-‘el, ‘de adem van God’ -vermoedelijk de door Hem aangedreven koude noordenwind – ontstaat ijsvorming op het water (Job 37:10; vgl. Sir. 43:19-20). Koude en vorst liggen opgeborgen in ‘kamers’, waarvan de deuren te gelegener tijd opengaan (Job 37:9).

Beeldspraak en symboliek

a.Juist omdat deze verschijnselen in Israël zeldzaam zijn, versterken zij de gedachte van Gods werkzaamheid in het aardse bestaan. Zoals we zagen behoren vorst en koude tot de orde van de natuur en als zodanig tot de voorwaarden van leven in de schepping. Toch kunnen zij evenzeer als ruwe bedreiging ervaren worden. In dat geval plaatst Israël hen in het kader van Gods oordeel (Jer. 36:30; Hen. 100:13). En volgens het visioen van Zacharia 14:6 zullen in de beloofde heilstijd ‘koude en vorst’ – hier volgen wij de lezing van de Septuaginta – ontbreken. Het aanbreken van die tijd gaat gepaard met ingrijpende veranderingen in de kosmische orde. Hier verstrengelen de concrete en overdrachtelijke betekenis zich met elkaar.

b.Naast het feit dat koude werkelijk zwaar op mensen kan drukken, heeft het er veel van weg dat het tegenover elkaar zetten van hitte overdag en koude ‘s nacht een wijze van spreken is. En wel om moeiten die men heeft ondergaan te schilderen. Hitte en koude krijgen in hun contrast haast een hyperbolisch karakter, en daarmee overstijgt het paar min of meer de concrete betekenis. In hun verbondenheid zijn zij een spreekwoordelijke uitdrukking van ontbering en zelfs van ondergang (Gen. 31:40; Jer. 36:30).

c.Meer dan eens gebruiken de auteurs koude in overdrachtelijke zin. Zo is een mens van inzicht koel van geest; hij of zij laat zich niet opjutten, maar bewaart enige distantie en overweegt zijn woorden zorgvuldig (Spr. 17:22). Een ander voorbeeld. Naarmate de verachting van de Tora toeneemt, zegt Jezus in zijn toespraak over de voleinding van de wereld, zal de liefde verkillen (Mat. 24:12). Heel bekend is de karakterisering van de gemeente te Laodicea in Openbaring 3:15-16. De Heer spuugt de gemeente uit, omdat zij koud noch heet is, maar lauw. De gelovigen aldaar denken dat zij rijk zijn en daarom van niemand iets nodig hebben, ook niet van de Heer. De Heer echter, vindt hen met al hun bezitarm en ellendig. Daarom gaat er niets van hen uit. Christus is te gast bij hen en zij schenken lauw water, om misselijk van te worden. Waren ze maar koud of heet, dat is: maakten ze maar duidelijk een keuze! Verder is een glas koud water gegeven aan een dorstige in de joodse traditie een daad van gerechtigheid; de daad staat voor de rechtvaardige mens, die thuis hoort in het Koninkrijk. In de brief over de marteldood van de heilige Polycarpus (2e eeuw na Chr.) staat de merkwaardige zin: ‘Het vuur van de onmenselijke beulen kwam hun koud voor’ (3:2). Bedoeld is dat de martelaren die de dood stierven, beseffen dat in vergelijking met het eeuwige vuur van de vernietiging het vuur van beulen koud is. Door volharding ontlopen zij dat eeuwige vuur, ook al kost dat hun aardse leven.

d.Vorst, ijs en koude worden, samen met andere natuurverschijnselen, als ‘personen’ aangesproken. De oproep aan hen is om God te prijzen met hun aanwezigheid (Az. 3:67.69). Zie ook Psalm 148:8, waar de Septuaginta ‘ijs’ leest in plaats van ‘nevel’.

e.In een van Ezechiëls visioenen en in de latere visioenen van Johannes in Openbaring, waarin het gedachtegoed van Ezechiël duidelijk aanwezig is, dient kristal of ijs als beeld om iets schitterends en indrukwekkends te duiden. We lezen van een soort baldakijn dat er uitziet als een ontzagwekkend ijskristal (Ez. 1:22). De glazen zee voor de troon van de Eeuwige lijkt op kristal en uit die troon stroomt een rivier waarvan het water helder is als kristal (Op. 4:6; 22:1). En de glans van het nieuwe Jeruzalem doet denken aan een jaspis, helder als kristal (Op. 21:11; vgl. Jes. 54:12 naar de versie van de Septuaginta). Het voorwerp waar kristal of ijs op lijkt, symboliseert hetgeen de zieners aanschouwen; het kristal of ijs lijkt weer symbool van het symbool te zijn. Beiden gebruiken een voorwerp, in dit geval kristal of ijs, dat in die dagen als buitengewoon schitterend en ontzagwekkend geldt. Dat voorwerp hebben zij nodig om het Geheim dat onthuld wordt bij benadering te omschrijven.

f.Boeiend zijn de verhalen waarin mensen de warmte van het kolen- of houtvuur zoeken om de kou te verdrijven. Bijvoorbeeld het verhaal van Petrus, die zich warmt aan het vuur dat het dienstpersoneel van de tempel heeft aangelegd (Joh. 18:18). Of Paulus die met de zijnen als schipbreukelingen verkleumd op het strand van Malta aanspoelt en door de Maltezen buitengewoon gastvrij op een heerlijk vuur wordt getrakteerd, zodat zij allen op adem kunnen komen (Hand. 28:2). Deze verhalen zijn zo boeiend vanwege de entourage en sfeer (koud-warm; letterlijk vuur en figuurlijke donkerte), waardoor de inhoud of boodschap duidelijk een plaats krijgt in het gewone leven en daar als het ware uit ‘wegloopt’.

Praxis:

a.Liederen:

Liedboek: Psalm 119:27; 147; Gezang 59; 265; 295; 446; Gezegend: 130; 314; 322; Liturgie: 497; Zingend IV: 73; Zolang: 6.

b.Poëzie:

Gerrit Achterberg, Verzamelde gedichten, Amsterdam 1984, blz. 317: ‘Kou’; blz. 623: ‘IJsmassief. Remco Campert, Dichter, Amsterdam 1995, blz. 36: ‘Timothy’; blz. 190: ‘Koud’; blz. 222: ‘Koud in alles’. MartinusNijhoff, Verzamelde gedichten, Amsterdam 1975, blz. 109: ‘De vogel’.

c.Verwerking:

Bij de woorden vorst, ijs, koude en kristal kunnen de volgende thema’s gekozen worden: moeilijk en zwaar bestaan, betrokkenheid van God in schepping en geschiedenis, symbolen om het allermooiste en buitengewone uit te drukken. We kunnen elkaar de vraag stellen: Als wij evenals Johannes een blik in de hemel mochten werpen, wat denken wij daar te zien? Zoek beelden die daarbij aansluiten en wissel die beelden uit.

Verwijzing:

Vorst, ijs en koude hebben raakvlakken met ‘sneeuw‘, ‘dauw‘ (rijp) ‘hagel‘ en ‘glas‘. Als tegenovergesteld begrip verwijzen we naar ‘hitte‘.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken