Menu

Premium

Hagel

Hebreeuwse tekst die wordt uitvergroot met een loep

hagelstenen

Hagelbuien in de zomer boezemen fruittelers vrees in. Binnen enkele minuten kunnen de stenen de vruchten waardeloos maken.

Ook het oude Israël kende dit weersverschijnsel. Men wist door de verhalen of uit eigen ervaring de kwalijke verwoestende kant van hagel. Daarom boezemde hij vrees in. Een hevige hagelbui werd door de Israëlieten theologisch geïnterpreteerd. Achter hagel zagen zij veelal het middel van Godswege om de rebellerende mens tot de orde te roepen. Hagel is dus meer dan waterdruppels in bevroren toestand.

Grondtekst

Het Hebreeuwse woord barad treffen we 29x aan, waarvan 17x in Exodus 9 en 10, de zevende plaag over Egypte. Psalm 78:47-48 en 105:32-33 verwijzen expliciet naar deze plaag. Daarnaast is er het woord ‘èlgaviesj. Een paar maal is het woord verbonden met het meervoud van ‘èvèn, ‘steen’, zodat er sprake is van ‘hagelstenen’ (Joz. 10:11).

De apocriefen spreken eveneens over hagel, zie Wijsheid 5:22; 16:16, 22; Sirach 39:29; 43:15; 46:6. De perikoop van Sirach 46:1-8 heeft kennelijk Jozua 10:11-14 als ‘model’ gebruikt. In het Nieuwe Testament komt chalaza, ‘hagel’, alleen in Openbaring voor (8:7; 11:19; 16:21).

Letterlijk en concreet

a.Uit de bijbel en andere oude bronnen weten wij dat de volkeren in het Midden-Oosten meer dan eens te lijden hebben gehad onder zware hagelstormen. Men toont vrees voor de vernielingen die hagel aan veld- en boomgewassen kan toebrengen. In een oogwenk kan de oogst verloren gaan. Maar ook huizen en dieren kunnen door het geweld van hagel en de grootte van de stenen schade oplopen. Duidelijk is het voorbeeld in Exodus 9: ‘De hagel sloeg in het gehele land Egypte alles neer, wat op het veld was, van mens tot dier; ook al het veldgewas sloeg de hagel neer en alle bomen van het veld deed hij afknappen’ (vs. 25).

b.Volgens de opvatting van de bijbelse mens wordt hagel, naast bijvoorbeeld regen en dauw, bewaard en verzameld in grote ruimten. Op een gelegen tijdstip, in dagen van benauwdheid en strijd, opent God de deuren en vallen de stenen naar beneden (Job 38:22-23; vgl. Joz. 10:11). Het doet denken aan een hemelse munitieopslagplaats.

c.Hagel verschijnt zelden alleen. Meestal zien we dit verschijnsel samen met storm, vuur of bliksem en regen of watervloed (Jes. 28:2; 30:30; Ez. 38:22). In die samenhang dienen zij als begeleidende verschijnselen van Gods verschijning. Zij zijn ondergeschikt aan de Schepper ((Sir. 43:15). Tussen haken: in de Midrasj vragen de rabbijnen zich af hoe vuur en hagel samen kunnen gaan; zij sluiten elkaar toch uit, zij zijn toch elkaars vijanden? Wel, toen de strijd met Egypte aanbrak vanwege de uittocht, heeft de Eeuwige vrede tussen hagel en vuur gesticht, zodat beide Egypte konden aanvallen (Rabbah Ex. XII,4).

d.Wanneer de bijbel hagel vermeldt, gaat het om concrete hagel, tastbaar en zichtbaar. Nooit is zo’n vermelding een terloopse mededeling. Telkens gaat letterlijke hagel gepaard met een boodschap. Hagelstenen ‘vertellen’ iets, zoals we dadelijk zullen zien.

Beeldspraak en symboliek

a.Hagel is, zo mogen we stellen, een ‘theologische’ gebeurtenis. Populair gezegd: God zit erachter. Hagel valt bij wijze van spreken nooit zo maar. De goede hoorder verneemt achter het gekletter van de stenen de stem van de Heer. Achter alle beeldspraak ligt het beeld van de onbegrensde macht van de Heer.

b.Vanwege zijn verwoestende werking, past hagel bijzonder goed in de beschrijving van Gods verschijning om recht te doen en recht te spreken. In het merendeel van de teksten functioneert dit weersverschijnsel in het kader van Gods gericht over de vijanden van Israël, tot wie de Egyptenaren (Ex. 9), de Amorieten (Joz. 10:11), Assur (Jes. 30:30) en Rome (Op. 16:21) behoren. Het gaat telkens om uittocht uit de beknelling met het oog op de intocht in het bevrijde land. Evengoed dient de hagel in het gericht van God tegen zijn eigen volk, wanneer het leeft van leugen en kwaad (Jes. 28:17; Hag. 2:17[18]). Ook tegen groepen en personen kan het hagel-oordeel zich richten, zoals de dichter van Wijsheid 5:22 en 16:16 laat zien. Let echter wel, dat het oordeel niet louter uit is om af te breken en stuk te maken. Steeds staat het in het teken van vernieuwing en terugkeer tot de Heer, alleen gaat dat door de crisis heen. Hagel mag dan bij machtigen angst inboezemen, voor de zwakken en verdrukten klinkt zijn geraas als heilsmuziek in de oren (Ps. 18:8-16).

c.Van hieruit gedacht staat hagel voor Gods presentie, in het bijzonder van zijn oordelende presentie. Hagel vertegenwoordigt Gods betrokkenheid in de geschiedenis. Letterlijke hagel die van boven op de aarde valt, krijgt een metaforische dimensie. Hagel verwijst naar boven en beneden tegelijk. Het is een signaal van boven: God grijpt in het inhumane gedrag van mensen en volkeren in. Hagel is evenzeer signaal vanbeneden: een vernietigende crisis is op aarde gaande. In die hoedanigheid past hagel goed in de apocalyptiek (Op. 8:7; 16:21). Hagel is in zekere zin openbaring, onthulling van de grote crisis. Het luidt het einde van de oude tijd in, waarna de nieuwe tijd doorbreekt.

d.Hagel is Gods wapentuig in de strijd tegen het kwaad dat zich door en in mensen manifesteert. Als strijdmiddel dient hagel om aardse krachten van verderf te vernietigen. Ook gaat er een waarschuwende – pas op! – en straffende – zie het gevolg van eigen onmenselijkheid! – werking van uit. Vandaar dat de verdelgende kracht niet alles en ieder treft (Ex. 9:32). In die zin toont hagel meer dan het vernietigende spoor dat hij achter laat. Overigens kent niet alleen Israël hagel als goddelijk wapentuig tegen de vijand. In Babylonische teksten bidden gelovigen tot hun onweersgod Adad om de vijanden met hagelstenen te bestoken.

e.Op enkele plaatsen praat de bijbel over hagel als een persoon. De Heer roept hem in een godswoord tegen de onechte profeten op om zijn verwoestende arbeid te verrichten (Ez. 13:11-13). Ook de dichter van Psalm 148:8 personifieert hagel als hij hem oproept de Heer te loven.

f.Meerdere teksten die over hagel spreken gaan direct (Ps. 78:47-48; 105:32-33) of indirect (Ez. 38:22; Op. 8:7; 16:21) terug op de zevende plaag over Egypte. Jesaja heeft zich in 30:27-33 stellig laten inspireren door de hagelplaag en de uittocht volgens de vertelling in Exodus. Daar, in Exodus 9, wordt verhaald hoe God de Egyptische farao voor de zevende maal onder druk zet om Israël los te laten. Het is van belang erop te wijzen dat deze plagen of slagen tekenen zijn. Dat wil zeggen, zij zijn meer dan geweldige verschijnselen, zij hebben een verwijzende functie. Zij verbeelden de manifestatie van de bevrijdende God van Israël, aan wie alles en ieder ondergeschikt is, ook de machtige vorst van Egypte. Het betreft de zévende plaag. Symbool van volheid. De maat is vol. De slagen verergeren. Een keerpunt lijkt in aantocht, de farao wankelt. Vanaf nu worden de slagen, beginnende bij hagel, zwaarder, definitiever. Dezelfde symboliek keert terug in Openbaring. De confrontatie nadert haar climax. Na de opening van het zevende zegel, valt meteen na het eerste trompetgeschal verzengende hagel op aarde (8:7). Nogmaals gebeurt dat na de zevende trompetstoot door de zevende engel (11:19). Het is de vraag of deze hagel als verwoestende kracht optreedt óf als louter begeleidend verschijnsel van de presentie van de Machtige in de tempel.

Bij de rabbijnen komen we de gedachte tegen, dat op het moment dat de zevende plaag over Egypte ophield de overgebleven stenen ergens in de lucht zijn opgehangen. Zodat God, zodra het nodig mocht zijn, de stenen kon laten vallen. Deze gedachte benadrukt de voortdurende verbinding die er in tal van teksten is met het Exodusverhaal.

Praxis

a.Liederen:

Liedboek: Psalm 18:3; 78:16; 105:12; 147; 148; Gezangen: 287; Zingend I-II: 57.

b.Poëzie:

Muus Jacobse, Het oneindige verlangen, Nijkerk 1982, blz. 36: ‘Dag van oordeel. Jan Willem Schulte Nordholt, Verzamelde gedichten, Baarn 19962, blz. 50: ‘Laat God begaan’. M. Vasalis, Gedichten, Amsterdam 1997, blz. 29: ‘Onweer in het moeras’.

c.Verwerking:

In de bijbelse tijd geldt hagel als verwijzing naar Gods verschijning; maar ook als uiting van oordeel en symbool van crisis. Met welke hedendaagse beelden en symbolen zouden wij nu hetzelfde kunnen uitdrukken? Andere thema’s zijn bijvoorbeeld: strijd en straf, goddelijke waarschuwing tegen onmenselijkheid, tegenslag als aanzet voor ommekeer en bezinning.

Verwijzing

We doen er goed aan het weersverschijnsel hagel in samenhang met ‘wind‘ (storm), ‘vuur‘, ‘bliksem‘ en ‘regen‘ te beschouwen.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken