Menu

Basis

Ingebakerd en bekleed

Hebreeuwse tekst die wordt uitvergroot met een loep

Zondag na Kerst (Jesaja 61:10-62:3, Galaten 3:23-4:7 en Lucas 2:33-40)

De vergrijzing is geen nieuw verschijnsel in de kerk. In Lucas 1-2 hebben we twee kinderen, twee jonge ouders, twee verlate ouders met grijze haren en twee hoogbejaarden. Elk van de drie volwassen generaties produceert een lofzang die zó uit de Hebreeuwse Bijbel lijkt te stammen. Dat is ook wat ze allemaal samen representeren: de wereld van de Schriften, van geleefd geloof en volgehouden hoop die nu oog in oog met de vervulling staat – waarbij de vervulling niet meer dan een lichtpunt is, een zuigeling.

Vandaag staan de hoogbejaarden ingeroosterd en hun lofzang heeft al geklonken (Lucas 2:29-32). Overigens is van Simeon geen leeftijd vermeld en die van Hanna is open voor discussie – ze kan vierentachtig zijn of de honderd voorbij, er is al heel veel over geschreven. De vraag is wat vandaag de insteek zou kunnen zijn, en ik geef graag een paar opties.

Het scheidende zwaard

Als je focust op de uitspraak van Simeon (Lucas 2:34-35), gaat het over scheppen als scheiden. Waar de Eeuwige zich met de wereld inlaat, gaan de dingen uiteen en scheiden zich de geesten, het goede en het kwade gaan hun ware gezicht tonen. Dat gaat ook dwars door jezelf heen: het zwaard door de ziel van de moeder is volgens mij niet alleen de stekende pijn van het moederverdriet, maar ook dat scheidende zwaard dat de schemer uitsplitst in licht en donker, de troebelheid in goed en kwaad. Bij alle verlangen naar de ultieme helderheid is opeens de vraag: Weet je wel zeker dat je dat wilt? Is het niet te pijnlijk, verscheurt het je niet teveel? Wil je wel dat je gezindheid aan het licht komt, en die van je buren? Als op de ochtend na een verkiezingsdag de gezindheid van velen in percentages in de krant staat, moet ik concluderen dat ook in mijn gemeenschap waarschijnlijk heel wat mensen stilletjes hun stem aan griezelige bewegingen hebben gegeven. Wil ik dat mens voor mens aan het licht laten komen, of houd ik het maar liever onopgehelderd? Jezus brengt de gezindheid aan het licht van mensen en gemeenschappen, als Kind van de Eeuwige die licht en donker, land en zee scheidt. Schepping is een pijnlijk proces.

De kracht van Israëls hoop

Je kunt ook focussen op Hanna. Elisabet was te oud voor een kind, Maria was nog niet klaar voor een kind, Hanna is bijna levenslang weduwe, iemand die al 12 x 7 jaar het nakijken heeft – maar tegelijk een mens vol geestkracht en geloofskracht. Ze staat voor een levenslange onvervuldheid die toch nog open is voor vervulling. Ze is met Simeon kampioen in actief wachten. Als de personages van Lucas 1-2 het ‘oude verbond’ belichamen waarin Jezus als vervulling verschijnt, tonen ze niet alleen de machteloosheid, maar ook de kracht en de hoop, de gloed en het geloof van Israël. Terwijl Johannes in zijn proloog zegt dat ‘de zijnen Hem niet hebben aangenomen’ (Johannes 1:11), laat Lucas zien hoe Hij verwelkomd wordt door de vertegenwoordigers van Tora en profeten, en dat zijn hier nu eens niet die eeuwige schriftgeleerden en farizeeën. Simeon en Hanna zijn dragers van geloof, hoop en liefde. Ze zijn in staat om in zo’n ingebakerde baby het begin van de bevrijding te zien, het begin van de schepping, het licht voor de wereld.

De vervulling van de Tora

Dan is er ook nog de mogelijkheid om erop te focussen dat Maria en Jozef ‘alles overeenkomstig de wet van de Heer hadden gedaan’ (Lucas 2:39). Dat is ook in Lucas 2:22-25 al driemaal expliciet gezegd. Jezus wordt grondig ingevlochten in de wereld van de Tora, de wereld van de drie lofzangen. Hij gaat er diep in – als een zwaard in de ziel, zo zal later blijken. Hij zal geen buitenstaander zijn die een vreemde waarheid komt brengen, althans, dat is niet hoe het hier wordt verteld. Hij is intens verweven met degenen die Hij zal gaan aanspreken.

Bevrijd van de tucht van de wet?

Ik vind het wel lastig om Galaten 3 daarbij te lezen, omdat het betoog van Paulus een stuk minder hoog lijkt op te geven van het oude verbond. De Tora wordt er neergezet als bewaker van onvrije mensen en niet als manifest van bevrijding. Dat Jezus zo volledig overeenkomstig de wet in het leven is gekomen, wordt in Galaten 4:4-5 in het kader gezet van zijn zending om ons uit de veroordelende macht van diezelfde Tora los te kopen. Het bevrijdende betoog van de Galatenbrief heeft een eigen geldigheid, maar spreekt niet zoals Lucas 1-2 hooggestemd en warm over de manier waarop de oude geloofstrouw het nieuwe handelen van de Eeuwige begroet. De Jesaja-lezing past dan weer veel beter: daar straalt het van gerechtigheid en verlossing. De beelden zijn wel meer die van Pasen, het bevrijdingsfeest in het voorjaar: feestkleding, groeikracht, licht, bruiloftssieraden. Eventueel zou het beeld van kledij en bekleding de drie lezingen met elkaar kunnen verbinden: Christus die in de Tora wordt ingebakerd (Lucas 2; Galaten 4:4) en wij die met Christus bekleed worden (Galaten 3:27), een bevrijdende travestie waarin wij ons mogen ómkleden voor Gods feest nadat Hij zich heeft omgekleed om zich in ons bestaan te voegen. Gods hart undercover in de Tora – daar gaat alles van stralen, want zo was het altijd al bedoeld.

Deze exegese is opgesteld door Piet van Veldhuizen.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken