Menu

None

Niet stelen, God zorgt voor je – 8e gebod

Een wandelaar op pad

Serie : rond De Wet
Aflevering: niet stelen, God zorgt voor je
Gebod: 8e gebod

Zie ook

Korte inhoud

Kinderen toeschouwer maken bij een ‘diefstal’ en uitleggen wat stelen is en waarom God het verbiedt.

Doel

Uitleggen dat je door te stelen tegen God zegt: U zorgt niet goed voor mij.

Benodigdheden

  • Grote glazen pot met veel pepermunt (meer dan er kinderen zijn)(ander snoepgoed kan natuurlijk ook).

  • Volwassen vrijwilliger met wie het kidsmoment goed is voorbereid. Het effect is extra groot als de vrijwilliger iemand van de kerkraad is.

  • Een setting waarbij het mogelijk is dat de vrijwilliger achter je langs kan gaan, zodat de kinderen hem/haar wel zien, maar jij niet.

Toelichting:

Zie inleiding bij het eerste gebod.

Dit kidsmoment over het achtste gebod zoomt vooral in op de geestelijke dimensie ervan. In een volgend kidsmoment kan het meer gaan over welke vormen van stelen je hebt die voor kinderen herkenbaar zijn. Bijvoorbeeld: portemonnee vinden en niet naar de politie gaan, afkijken, stiekem spelen met het dure computerspel van je grote broer. Dat kidsmoment heb ik nog niet gemaakt.

1. Vertellen over pepermunt …

– loop met een grote pot pepermunt naar de plek van het kidsmoment: ‘Vandaag heb ik eens een heel ander onderwerp, ik wil het met jullie hebben over pepermunt.’
– zet de pot goed zichtbaar achter je op een tafel
– begin serieus te praten over de vorm, de kleur, de pepermuntplant, de smaak, enz.

[Ondertussen sluipt de vrijwilliger achter je langs om een pepermuntje te stelen (de vrijwilliger moet wachten met sluipen tot je echt begonnen bent met je verhaal). De kinderen merken dat natuurlijk en reageren daarop, maar je doet eerst of je dat niet door hebt en gaat dapper door met spreken over pepermunt. Je kunt zelfs nepverontwaardigd tegen de kinderen zeggen dat ze wel moeten luisteren als jij zo je best doet. Tot je de reacties van de kinderen niet meer kunt negeren en je de vrijwilliger op heterdaad betrapt.]

2. Stelen!

Nou zeg, dat is me ook wat!

  • Van wie zijn die pepermuntjes? (van jou)

  • Mag iemand anders zomaar een snoepje uit die pot pakken?

  • Hoe heet dat als je dat wel doet? (stelen)

  • En hoe noemen we iemand die steelt? (een dief)

Ik was aan het vertellen over pepermunt, maar nu dit gebeurt is wil ik het maar eens met jullie over stelen hebben.

3. Achtste gebod, stelen mag niet, maar waarom niet?

Jullie hebben gelijk: stelen mag niet. Het staat ook in de tien geboden. Het achtste gebod: Steel niet. Iedereen weet dat, dat je niet mag stelen. Maar waarom mag je niet stelen? Waarom heeft God gezegd: steel niet?

4. Stelen is zeggen: God zorgt niet goed voor mij

Als je steelt, dan pak je iets wat niet van jou is. Als je steelt, dan pak je dus iets wat God niet aan jou gegeven heeft. Als je steelt doe je dus net of je het beter weet dan God. Als je steelt zeg je eigenlijk: ‘God zorgt niet goed voor mij, dus dan pak ik het wel zelf.’ Altijd als je iets pakt wat niet van jou is zeg je eigenlijk tegen God: ‘U doet het fout, U zorgt niet goed voor mij.’

Maar God maakt geen fouten, en dus hoef jij niet te stelen. Je hoeft niet te stelen, want God zorgt voor je!

5. Niet stelen, maar vragen en wachten

  • Als (naam vrijwilliger) zo graag een snoepje wilde, wat had hij/zij moeten doen?

→ vragen en wachten tot hij/zij het kreeg

Daar gaan we nu over zingen: GK 39 (Als je bidt zal Hij je geven)

6. Oefenen met wachten

Niet stelen, maar wachten tot je iets krijgt. Dat is vaak best moeilijk! Ik ga jullie daarmee laten oefenen! Iedereen blijft zitten en is stil. En ondertussen wacht je tot je een pepermuntje krijgt. – kinderen rustig één voor één een pepermuntje laten pakken uit de pot

En weet je wie er ook een krijgt …. (naam vrijwilliger), want hij/zij is natuurlijk geen echte dief!

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken