Menu

Premium

Preekschets 1 Korintiërs 13:13

1 Korintiërs 13:13

Ons resten geloof, hoop en liefde, deze drie, maar de grootste daarvan is de liefde.

Schriftlezing 1 Korintiërs 13:1-14:1

Het eigene van de zondag

Veel gemeenten luiden in september het nieuwe kerkenwerkseizoen in met de ‘startzondag’. De startzondag is niet geworteld in de liturgische jaarordening, maar sluit aan bij de meer alledaagse gang van het leven van gemeenteleden, waarin het zomerreces een grote rol speelt. In september pakt de gemeente vol goede moed alle werkzaamheden weer op. Kringen en catechisaties starten opnieuw en de agenda’s stromen weer vol met vergaderingen en andere activiteiten. Op startzondag kunnen verschillende groepen in de gemeente laten zien wat zij doen en van plan zijn de komende maanden. Startzondag is het feest van de ontmoeting na de zomerperiode, maar heeft ook een informatief en wervend karakter. Voor alle activiteiten worden organisatoren en deelnemers gevraagd.

De dienst op startzondag stelt menig voorganger voor een dilemma: volg ik het leesrooster of kies ik, al dan niet in overleg met een werkgroep, een pakkend thema, toegesneden op het bijzondere karakter van de zondag?

De landelijke organen van de Protestantse Kerk in Nederland kozen voor Startzondag dat laatste. Ze reikten voor de derde achtereenvolgende keer een thema aan voor de startzondag. Dit thema keert een jaar lang terug in allerlei ander materiaal dat gebruikt kan worden in het kerkenwerk. Na respectievelijk een jaar van ‘geloof’ en van ‘hoop’ wordt de trilogie besloten met het thema ‘liefde’. Dit derde jaarthema vraagt erom de tekst over geloof, hoop en liefde uit de eerste brief aan de Korintiërs van Paulus centraal te stellen. Het oecumenisch leesrooster reikt voor de zondagen in september genoeg teksten aan, die misschien ook nog wel verbonden kunnen worden met zo’n algemeen thema. Het gevaar is echter groot dat de teksten dan toch geweld wordt aangedaan.

Voor de keuze van de bekende tekst uit I Korintiërs pleit bovendien het feit dat de startdienst meestal ook door minder trouwe kerkgangers goed bezocht wordt. De bekendheid van de tekst nodigt hen uit om er samen met anderen mee aan de slag te gaan en niet bij voorbaat al af te haken.

Uitleg

De Korintebrief werd geschreven door Paulus vanuit Efeze rond het jaar 50. Hij reageert op berichten die hem ter ore zijn gekomen over de situatie in de door hem gestichte gemeente in Korinte (1:11 en 7:1). Korinte was een Griekse havenstad, waar mensen van verschillende afkomst en godsdienst met elkaar leefden. De christelijke gemeente moest zich zien te verhouden met allerlei ethische en godsdienstige kwesties die zich voordeden in de stad. Waar konden de leden aan meedoen en waar moesten ze als christenen een andere positie innemen? (Vgl. bijvoorbeeld 5:9-13.) Dat was een moeilijke kwestie. Verscheidenheid in opvattingen leidde tot gescheidenheid en partijvorming binnen de gemeente (1:11, 12). Sommigen beroemden zich er daarbij op, bijzondere geestesgaven te hebben ontvangen en dus meer recht van spreken te hebben dan anderen. De gemeente dreigde uiteen te vallen. Dat blijkt bijvoorbeeld pijnlijk bij het vieren van de maaltijd waar de rijken niet meer delen met de armen, maar al het eten zelf verorberen (I Kor. 11:17-34). Uit bezorgdheid om deze situatie schrijft Paulus de gemeente een brief. Daarin roept hij de gemeente terug naar een heilig leven (1:2), anders dan het er nu aan toegaat.

Uit hedendaagse onderzoek (Van Kooten, 24) blijkt dat waarschijnlijk veel christenen mede beïnvloed werden door het gedachtegoed van de zogeheten sofisten. De sofistische beweging deed er alles aan om haar welsprekendheid en kennis te etaleren in de stad. De waarheid van wat zij poneerde, werd daarbij ondergeschikt gemaakt aan uiterlijk vertoon.

Met dat gedachtegoed gaat Paulus de strijd aan. Niemand kan zich er in de gemeente op beroepen meer te zijn dan een ander. Alleen Christus als Hoofd van de gemeente kan dat doen, maar juist Christus kenmerkte zich door nederigheid en eenvoud. In Christus is de eenheid van de gemeente gegeven. In hoofdstuk 11 tot en met 13 lezen we hoe Paulus het leven van de christelijke gemeente voor zich ziet: waar Christus het Hoofd is, kan het niet anders of het uitgangspunt is de liefde. Waar die ontbreekt, loopt alle communicatie op niets uit. Daarom schrijft Paulus een loflied op de liefde (agape). Hij gebruikt daarvoor een tekst die waarschijnlijk al bestond en die zijn hellenistische tegenstanders vertrouwd in de oren moet hebben geklonken. Lofliederen op de voortreffelijkheid van bepaalde deugden circuleerden in Grieks-hellenistische geschriften (Den Heyer, 180, 181).

Daarbij verloochent Paulus echter zijn Joodse achtergrond niet, wanneer hij juist de liefde kiest om te bezingen. Natuurlijk is liefde de meeste, in relatie tot geloof en hoop: ‘gij zult de Heer, uw God, liefhebben’ (Deut. 6:4-9) is hem als het grootste gebod vertrouwd. Van mensen wordt gevraagd God lief te hebben. Maar het is Gods liefde voor mensen die daaraan voorafgaat (vgl. ook Rom. 5:1-5; Gal. 5:5-6; Kol. 1: 4-8; I Tess. 1:3; 5:8).

De liefde is het enige waarin God zich hier en nu al laat kennen. Die liefde wordt zichtbaar omdat er iets gebeurt met mensen; Gods liefde komt altijd op voor degene die onderdrukt wordt. Dat is de liefde die ook van de mens gevraagd wordt (vgl. Deut. 10:12-19). Daar heeft Paulus het over. Die liefde praalt niet en blaast zichzelf niet op zoals sofisten doen!

De verbinding met het thora-onderricht en met name met de Tien Woorden wordt nog duidelijker, wanneer we tellen hoe vaak Paulus in I Korintiërs het woord liefde gebruikt: precies tien keer, als we 14:1 erbij trekken. Dat kan geen toeval zijn! (N.B.: In de vertaling van het nbv valt het woord twee keer weg.)

Aanwijzingen voor de opzet van de dienst

Hoe kunnen activiteiten die na de zomer (weer) beginnen ook in de dienst aan de orde gesteld worden? Een ‘dienst in vieren’ zou hier een goede optie kunnen zijn: tot en met de lezing gaat de dienst zoals gebruikelijk, maar waar normaal de preek gehouden zou worden, gaan de kerkgangers gedurende een half uur uiteen in een van de vier groepen. Voor de dienst begint, kunnen de kerkgangers al een keuze maken voor een bepaalde activiteit. Leg bij de ingang zoveel deelnemersbriefjes per activiteit neer als er deelnemers terecht kunnen. Na de activiteit komen alle kerkgangers terug in de kerkzaal, onder het zingen van bijvoorbeeld ‘Ubi caritas’, om daar de dienst af te ronden met voorbeden, collecte, slotlied en zegen.

Groep 1: Liederen zingen rond het thema met cantorij of koor, onder leiding van een musicus.

Mogelijke liederen: Gezang 21, 62, 426 en T 48, 82, 87, 162, 198, zg ii, 111, 145, IV, 26, VI, 27 en 34; voor de kinderen: Hanna Lam, Met andere woorden 11(!), 15 en 16.

Groep 2: Leerhuis waar de tekst centraal staat, onder leiding van predikant.

Ieder krijgt I Korintiërs 13 tot en met 14:1 op een los blad papier voor zich. De Naardense Bijbel is zeer geschikt. Zorg dat er voor elke deelnemer een pen is.

Lees de tekst voor en vertel kort wat over de achtergronden aan de hand van bovenstaande informatie. Laat de deelnemers het woord liefde onderstrepen. Valt ze wat op? Waarom zou Paulus tien keer het woord liefde noemen?

Vraag daarna de deelnemers een uitroepteken te zetten bij het vers dat hem/haar het meeste aanspreekt. Laat dit uitwisselen in tweetallen. De tijd is nu waarschijnlijk om. U kunt tot slot nog de vragen inventariseren en een avond beloven waarin u dieper op de brief ingaat, waarbij de vragen zo veel mogelijk aan bod zullen komen.

Groep 3: Activiteit georganiseerd door de diaconie, onder leiding van een diaken of ander diaconaal betrokken gemeentelid.

Ieder krijgt I Korintiërs 13 tot en met 14:1 op een los blad papier voor zich. De tekst wordt voorgelezen, vervolgens mogen de deelnemers zich in tweetallen beraden over de vraag: wat voor verbindingen kun je leggen tussen deze tekst en het diaconale werk van de gemeente? Ter inspiratie deelt een diaken een lijst uit met projecten die de diaconie steunt. Slotvraag: welk project spreekt ieder het meest aan? Laat de deelnemers daarna individueel een gebedsintentie opschrijven met het oog op het gekozen project. Deze intenties kunnen straks in de kerk klinken in de voorbeden.

Groep 4: Kinderactiviteit onder leiding van de kindernevendienstleiding.

Voor alle kinderen is er een ‘wandelstok’, een houten bezemsteel, waar bovenaan al een rood hart is geplakt, met daaronder een rood lint. Vertel in een heel kort verhaaltje wie Paulus was en waarom hij een brief over de liefde schreef aan de gemeenteleden in Korinte; dat hij liefde het allerbelangrijkste vindt. Als je geen liefde hebt voor elkaar gaat het helemaal mis. Daarna leren de kinderen het lied ‘Paulus is op reis gegaan’ (Hanna Lam, Met andere woorden, 11) en al zingend, lopend met de stok, gaan ze terug de kerk in.

Literatuur

G.H. van Kooten, Het evangelie: ‘dwaasheid voor de Grieken’? Christus en Herakles in de antieke opiniepeilingen, Groningen, 2006; C.J. den Heyer, Paulus. Man van twee werelden, Zoetermeer, 1998, tweede druk; Bert Jan Lietaert Peerbolte, Paulus en de rest. Van farizeeër tot profeet van Jezus, Zoetermeer, 2010.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken