Menu

Premium

Preekschets Johannes 4:39

1e zondag van de zomer

Johannes 4:39

In die stad kwamen veel Samaritanen tot geloof in hem door het getuigenis van de vrouw: ‘Hij weet alles van me.’

Thema: Hij weet alles van me!
Schriftlezing: Johannes 4:1-6, 27-30, 39-42

Het eigene van de zondag

Dit is de eerste zondag van een tweeluik over steden die Jezus heeft bezocht tijdens zijn leven. De eerste, Sichar, bezoekt Jezus eigenlijk bij toeval. De tweede, Kafarnaüm, is zijn pied-à-terre, zijn woonplaats. We bekijken wat zijn komst in die steden tot gevolg heeft.

Je zou deze serie in de zomer kunnen uitbreiden door meer steden langs te lopen. Door vanuit deze plaatsen naar bijbelverhalen te kijken, kom je soms tot verrassende inzichten.

Uitleg

Het vierde hoofdstuk van het Johannesevangelie staat bekend om het gesprek van Jezus met de Samaritaanse vrouw. Vandaag leggen we de focus niet op dit gesprek, maar richten we onze blik op de stad Sichar.
Jezus en leerlingen maken er een pitstop. Ze zijn onderweg van Jeruzalem naar Galilea. Jezus gaat in eerste instantie niet eens naar de stad. Zijn leerlingen gaan de stad in om proviand in te slaan. Hij blijft bij de waterput achter, buiten de stad, en daar ontmoet Hij een vrouw.

Pas later in het verhaal, als de vrouw in haar enthousiasme haar stadsgenoten is gaan halen en veel mensen tot geloof zijn gekomen, laat Jezus zich overhalen om de stad te bezoeken. Hij blijft daar vervolgens twee dagen.

Sichar is een Samaritaanse stad. We weten dat er op godsdienstig gebied een kloof bestond tussen de Joden en de Samaritanen. Zij hielden er verschillende tradities op na. Misschien is het daarom des te opvallender dat deze hele stad door een toevallige ontmoeting in rep en roer raakt. De hele stad lijkt Jezus te omarmen. Zelfs zozeer dat men Hem niet meer wil laten gaan.

Blijkbaar heeft de vrouw een krachtige boodschap verkondigd, want velen komen erdoor in beweging. Johannes vat haar evangelie kernachtig samen in de verzen 29 en 39: Hij weet alles van me! Bij mij rijst direct de vraag: wat is er zo prettig aan dat iemand alles van je weet?!

Gekend zijn, Psalm 139 zingt erover, gekend zijn door God. Dat dit fijne en minder fijne kanten heeft, weet de psalmist ook goed weer te geven. Er is iemand die jou door en door kent. Beter dan dat jij jezelf kent. Maar dat betekent ook dat niets voor diegene verborgen blijft. Je kunt nergens naartoe gaan of diegene is daar.

Dat ook niets voor Jezus verborgen blijft, wordt snel duidelijk. In een paar zinnen legt Hij het liefdesleven van de vrouw bloot. En blijkbaar is dat een bevrijdende ervaring voor deze vrouw. Want met die boodschap trekt ze de stad door. Het is haar getuigenis, aldus Johannes. Hij weet alles van me!

De theoloog Bonhoeffer heeft eens geschreven: ‘Wie met zijn kwaad alleen blijft, blijft helemaal alleen.’ En: ‘Het is een verwoestende kracht van de zonde die we vaak over het hoofd zien. De zonde wil de mens alleen zien. Hoe eenzamer de mens wordt, des te verwoestender wordt de macht van de zonde over hem, en naarmate de binding aan de zonde weer sterker wordt, des te wanhopiger wordt dan nog weer de eenzaamheid.’

Zonde wekt schaamte op. Denk aan Adam en Eva in het paradijs. Nadat zij van de boom hadden gegeten, kwam de schaamte. Zij zagen dat zij naakt waren. En daarna deden zij niets anders dan zich verbergen. Eerst verborgen ze hun naaktheid voor elkaar door kleren te maken. Vervolgens verborgen ze zich voor God toen Hij hen riep. En toen Hij hen ter verantwoording riep, verborgen ze zich achter elkaar. De man achter de vrouw, de vrouw achter de slang. Maar niemand ging figuurlijk met de billen bloot.

Aanwijzingen voor de prediking

De gemeente wordt meestal aangesproken op haar identiteit in Christus. We zijn in de kerk tezamen als de gemeenschap der heiligen. Maar zijn wij niet ook een gemeenschap van zondaren? Over onze zonden praten we weinig met elkaar. Omdat we ons daarvoor schamen.

Schaamte zorgt ervoor dat wij ons verbergen. Ons verbergen voor God en voor elkaar (denk aan Adam en Eva). Dat de weg naar God voor ieder van ons persoonlijk openstaat weten we. We kunnen Hemzelf om vergeving vragen. Maar daarmee blijft dit een individueel en soms ook eenzaam gebeuren. De vergeving die we van God ontvangen neemt onze schaamte tegenover onze broeders en zusters niet weg. En daarom blijven we ons verstoppen. Soms een leven lang.

De moederkerk kent al eeuwenlang het sacrament van de biecht. Dit sacrament waarborgt dat niemand met zijn zonden alleen blijft. Er is een plek, een ruimte waar je je ziel kunt blootleggen in de gemeenschap der heiligen.
Dit gebruik is in het protestantisme in onbruik geraakt. En dat is jammer, want daarmee hebben we een essentieel onderdeel van het gemeenschapsleven verloren (Johannes 20:23; Jakobus 5:16).

De Samaritaanse vrouw ervaart in Jezus een ware broeder in het geloof. En ze weet zich bevrijd wanneer haar schaamte in het licht komt te staan. Zij kan zelf uit de schaduw treden. ‘Hij weet alles van me!’ Het is alsof ze roept: ‘Ik ben naakt, ik ben naakt! Ik ben vrij! Ik heb niets meer te verbergen!’

Het kan heel bevrijdend zijn om tegenover een medemens te bespreken waar je je voor schaamt. Om compleet eerlijk te zijn. Op het moment zelf zak je misschien door de grond. Maar direct is daar de opluchting. Eigenlijk een soort sterven en weer opstaan. Want de schaamte hield jou gevangen, maar eenmaal uitgesproken heeft ze geen grip meer op je. Als je over de dingen praat, worden ze meteen minder schadelijk. Jezus heeft ons aan elkaar gegeven om elkaar die vrijheid te laten ervaren.

Liturgische aanwijzingen

Als tweede lezing stel ik voor Genesis 3:6-13. Om te zingen: Psalm 32, 51, 139; LB 446, Opw 518

Geraadpleegde literatuur

  • Dietrich Bonhoeffer, Verborgen omgang, Biecht en avondmaal, 110-122

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken