Menu

Premium

Preekschets voor een van de zondagen na Epifanie bij Marcus 3:34

Hij keek de mensen aan die in een kring om hem heen zaten en zei: ‘Jullie zijn mijn moeder en mijn broers. Want iedereen die de wil van God doet, die is mijn broer en zuster en moeder.’

Marcus 3:34-35

  • Schriftlezing: Marcus 3:20-35

  • Overige lezingen: een optie zou Marcus 10:23-31 kunnen zijn.

  • Thema: De familiekring van Jezus

Zie ook

Liturgisch kader

Op de zondagen na Epifanie staan we in de kerk stil bij Jezus’ optreden op aarde en welke reacties zijn optreden en onderwijs opriepen. Vandaar de keuze voor een gedeelte uit Marcus. Met de komst van Jezus verandert er het een en ander in allerlei sociale verhoudingen. Het verhaal van deze zondag is daar een voorbeeld van.

Een voor de hand liggend lied bij deze tekst is Psalm 133 waar ook de dubbelheid van biologische en geestelijke verbondenheid in besloten ligt. Ook valt te denken aan Opw.767 waarin gezongen wordt over de familieband die we als gelovigen met elkaar hebben. Ten slotte, als ook de maaltijd van de Heer gevierd wordt: NLB 387 omdat daarin ook sprake is van een kring die zich verzamelt om Gods gaven van Woord en sacrament.

Op diverse plekken in het Marcus-evangelie zegt Jezus iets over familie. Het genoemde gedeelte uit Marcus 10, dat als tweede lezing zou kunnen dienen, is in zekere zin een parallelle tekst, omdat daar gesproken wordt over bestaande familie en nieuwe familie die gegeven wordt als gevolg van het volgen van Jezus.

Uitleg

Jezus krijgt steeds meer aanhang onder het volk. Ze zoeken hem op. Hij heeft het daar zo druk mee dat er nauwelijks tijd overblijft om te eten (Marcus 3:20). Tegelijkertijd roept hij steeds meer verzet op bij de religieuze en politieke leiders. Die laatsten volgen hem met argusogen en willen hem zelfs uit de weg ruimen (Marcus 3:6). Als Jezus maar mensen blijft trekken en zelfs een eigen ‘beweging’ lijkt te beginnen met een groep apostelen (Marcus 3:13-19), trekken zijn verwanten aan de noodrem. Dit wordt te gek, Jezus slaat door. Om iets andere redenen denken de schriftgeleerden precies hetzelfde: Beëlzebul is in hem gevaren (Marcus 3:22).
Een belangrijke exegetische kwestie gaat over de identiteit van de verwanten die in vers 21 genoemd worden. Gaat het hier om zijn familieleden die vanuit Nazaret naar Kafarnaüm komen en in vers 31 weer opdoemen om Jezus desnoods onder dwang mee naar huis te nemen (zo France en Witherington)? Of gaat het bij de ‘verwanten’ om mensen uit Kafarnaüm: buren, stadgenoten, die het mis zien gaan met hun stadgenoot (zo Van Bruggen)? Keuze voor het een of ander is van belang om helder te hebben met welk doel Jezus’ familie in vers 31 op het toneel verdwijnt. Komen ze om in te grijpen of komen ze langs om Jezus te spreken nu hij weer thuis is? Beide uitleggen houden iets onbevredigends.
De uitdrukking die Marcus gebruikt in vers 21 is erg ongebruikelijk en slaat eigenlijk zelden op familieleden. De gebruikte woorden betekenen zoiets als ‘zij die nabij hem zijn’. Vreemd genoeg komen de verzen 31-35 wel voor bij Matteüs (12:46-50) en Lucas (8:19-21), maar de verzen 20-21 staan alleen in Marcus. En als het om buren zou gaan, waarom horen we niets meer over hen in het vervolg?
In de opbouw van de hele perikoop ligt het toch het meest voor de hand om aan Jezus’ moeder en broers te denken. Er is dan sprake van een zogenaamde ‘sandwich-structuur’: A: vers 20-21 / B: vers 22-30 / A (vervolg): vers 31-35. Verzet tegen Jezus’ optreden komt niet alleen van de schriftgeleerden, maar zelfs van zijn eigen familie. Zij hebben niet door waar hij mee bezig is, zoals ook wel blijkt uit Johannes 7:1-9. En ook al staan ze dichtbij hem, ze blijken buitenstaanders te zijn…

Zelfs al zou Jezus’ familie denken dat hij gek geworden is, dan nog blijft Jezus’ reactie op hun komst iets schurends houden. Wat bedoelt hij met zijn harde woorden dat de mensen die om hem heen zitten zijn moeder en broers zijn? En hoe verhoudt deze uitspraak zich tot Jezus’ woorden over het vijfde gebod in Marcus 7:10-13? Betekenen deze woorden van Jezus een nieuwe sociale orde? In het licht van de net genoemde tekst uit Marcus 7 kan Jezus niet bedoelen dat biologische familie er niet meer toe doet. Het eren van je ouders blijft voor Jezus overeind staan. Hij bekritiseert in Marcus 7 farizeeën en schriftgeleerden die menen dat een offergave aan God prioriteit heeft boven de zorg voor je ouders.
Tegelijkertijd betekent de komst van Jezus wel dat de sociale orde van de biologische familie niet absolute prioriteit heeft. Het evangelie heeft consequenties voor familiaire verhoudingen (vergelijk Marcus 13:12 en Marcus 10:29). Vooral Marcus 10:29 is belangrijk in dit verband: wie Jezus volgt en daardoor zijn familie kwijtraakt, ontvangt een nieuwe familie. Zoals de Engelsen zeggen: bloed is dikker dan water, oftewel: je eigen familie heeft prioriteit ten opzichte van andere mensen. Maar Jezus zet daar vraagtekens bij. Sterker nog, hij lijkt het om te keren. De bloedband is niet primair, zoals in patriarchale samenlevingen het geval is. Voor de eerste hoorders waren Jezus’ woorden nog meer revolutionair dan voor ons vandaag. Morrelde Jezus niet aan een belangrijke bouwsteen van de Joodse identiteit? Niet langer de bloedband, maar primair is het doen van de wil van God (Marcus 3:35). In deze context: je plaats in de kring innemen en luisteren naar de woorden van Jezus. De kring van Jezus’ familie wordt bepaald door God en niet langer de patriarch.
Jezus’ woorden hebben een tweeledige bedoeling. Allereerst aan de mensen die om hem heen zitten. Zij hoeven niet weg te gaan omdat Jezus’ biologische familie arriveert want zij horen net zo goed tot de familie van Jezus. En ten tweede zijn Jezus’ woorden ook een uitnodiging aan zijn broers en moeder om plaats te nemen in de kring van Gods familie. Het is tekenend dat Jezus’ familie buiten voor de deur blijft staan. Dat kan natuurlijk verklaard worden door de drukte in en rond het huis waardoor ze niet naar binnen kunnen. Maar past ook goed in de geestelijke afstand die er is tussen Jezus en zijn familie. Zij zitten niet in de kring binnen, maar staan buiten. Ook al zijn ze familie, ze zijn buitenstaanders. In het directe vervolg van zijn evangelie hanteert Marcus deze beeldspraak van binnen en buiten expliciet (zie Marcus 4:11).

De vraag die dit bijbelgedeelte oproept, is: waardoor laat je je identiteit bepalen? Is het je afkomst, je familie, je sociale status? Voor Jezus is niet zoiets vaststaands als de bloedlijn van belang, maar het telkens opnieuw doen van de wil van God. Gelovigen spreken elkaar in het Nieuwe Testament aan met ‘broers en zussen’, een revolutionaire, nieuwe omgang met elkaar die alleen denkbaar is vanuit God zelf.

Aanwijzingen voor de prediking

Ook al leven wij niet meer in een patriarchale samenleving, voor ons vandaag is bloed nog vaker dikker dan water. In de preek kan aandacht gevraagd worden voor de nieuwe familie van God. Het verdient de voorkeur om dan ook andere uitspraken van Jezus over familie daarbij te betrekken. Een beetje afhankelijk van de samenstelling van de gemeenschap waarvoor gepreekt wordt, zou een concrete uitwerking kunnen gaan over het gemak waarmee het eigen gezin (en de eigen familie) voorrang krijgt boven de geestelijke familie. Bijzonder pijnlijk vaak voor alleengaanden in de gemeente.

Een andere insteek kan zijn de vraag te stellen wat nu bepalend is voor je christelijke identiteit. Deze tekst geeft daar een duidelijk antwoord op. Een antwoord dat dynamisch is en vraagt om continue activiteit: het luisteren naar en het doen van de wil van God. Onze identiteit wordt gevormd in het heden en ligt niet vast in het verleden.

Ideeën voor kinderen en jongeren

[Vanuit het vijfde gebod zou je met kinderen in gesprek kunnen gaan over de vraag of Jezus hier wel eerbied toont voor zijn moeder. Dit materiaal van Jeroen Sytsma zou daarbij kunnen helpen: Laat je ouders merken hoe belangrijk ze zijn.
Vervolgens moet natuurlijk uitgelegd worden dat Jezus zijn familie uitnodigt hem te zien zoals hij is: de Zoon van God.

Een iets ander idee is om de geestelijke afstand tussen Jezus en zijn familieleden uit te beelden met een klein toneelstukje waarbij de mensen die naar Jezus luisteren dichtbij staan en Jezus’ familie op afstand blijft. Zo wordt ook duidelijk dat beslissend is voor Gods nieuwe familie dat Jezus in het midden staat.

Geraadpleegd

  • J. van Bruggen, Marcus, Het evangelie volgens Petrus, Commentaar op het Nieuwe Testament, Derde serie, Kampen 1988, 81-84.

  • R.T. France, The Gospel of Mark, The New International Greek Testament Commentary, Grand Rapids 2002, 142-152.

  • B. Witherington III, The Gospel of Mark, A Socio-Rhetorical Commentary, Grand Rapids 2001, 132-140.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken