Menu

Basis

Soms is woede nodig, maar streef liever naar vrede

Hebreeuwse tekst die wordt uitvergroot met een loep

Beeldmeditatie over woede en vrede in het jodendom

Woede is soms nodig of zelfs gerechtvaardigd om vrede te bewerkstelligen, maar men moet daar niet licht mee omgaan. Woede is oncontroleerbaar en kent meestal alleen verliezers. Shoshannah Brombacher licht dit toe met enkele voorbeelden uit het jodendom en met een kunstwerk van haar hand.

Het Hebreeuwse woord voor vrede, sjalom, hangt samen met het woord sjalem dat ‘heel’ of ‘volledig’ betekent: niet gebroken of stuk, maar heel; er ontbreekt niets.

Echte vrede is ‘heel’ en omvat niet alleen de tegenstelling tot en afwezigheid van oorlog, maar ook de aanwezigheid van harmonie die eensgezindheid, welvaart en geluk bevordert. Vrede is, ook zonder militair conflict, ver te zoeken bij sociale spanningen en conflicten tussen groepen of personen en bij armoede en honger, die mensen tot wolven maakt. Dan zijn drastische maatschappelijke of individuele maatregelen op zijn plaats.

Gespeelde woede

Om vrede te bewerkstelligen, is er soms al dan niet gespeelde woede nodig, vergelijkbaar met de gespeelde ‘boosheid’ van een ouder die een kind bijstuurt. Een mooi voorbeeld daarvan is de poging van de Maggid van Koznitz, de chassidische Rebbe Israel Hopstein (1737–1814), om de sociale ‘vrede’ in zijn maatschappij bevorderen. Hij werd een keer woedend zonder dat hij op het eerste gezicht was geprovoceerd of ruzie had, tijdens een bezoek van een vermogend man. De meeste Chassidim waren arm en de Rebbe was wel benieuwd hoe de rijkaard leefde.

‘Ik ben vroom en matig me’, sprak de rijke. ‘Ik wentel me ondanks mijn geld niet in luxe. Integendeel! Als ik niet vast eet ik slechts droog brood met zout en drink daar water bij.’ Toen de Rebbe dat hoorde ontstak hij in woede en schold zijn bezoeker de huid vol. ‘Dwaas, je bent zo rijk, eet nou heerlijke gerechten, opgemaakte schotels met alles er op en er aan, knapperige verse broodjes met honing en room, drink oude wijn! En als je mijn advies niet opvolgt, hoed je, dan zal ik je weten te vinden!’

En hij verliet het vertrek. De studenten van de Rebbe stonden perplex. Zo hadden ze hun Rebbe nog nooit te keer zien gaan. En waarom? Wat konden de maaltijden van die rijke vrome man de Rebbe schelen? Later lichtte de rabbijn zijn uitbarsting toe. Als die rijkaard al tevreden is met brood met zout en water zal men nog denken dat arme mensen wel met stenen toe kunnen. En wie geeft er dan nog aan de voedselbank?

Het was een gewelddadige moord, voor het grote goede doel

Wie geeft dan nog gul tzedakah? Dit Hebreeuwse woord voor (overigens religieus verplichte!) liefdadigheid hangt samen met tzedek, wat gerechtigheid betekent. God is de Gever van alles en verwacht dat wij op onze beurt delen met wie minder heeft dan wij. Waar blijft anders de sociale gerechtigheid waarzonder geen vrede mogelijk is? Wie kent niet de kreet ‘no justice, no peace’? De Koznitzer Maggid kon de armoede in Oost-Europa niet opheffen, maar wel de mensen bewust maken dat ze iets aan die armoede moesten doen – zodat iedereen in elk geval op Sjabbat wat te eten had. In Brooklyn bestaat nog steeds een ‘kippenfonds’ dat kippen uitdeelt voor het sjabbatmaal van noodlijdende gezinnen.

Eating Stones. Pastel en inkt op papier, 60
Eating Stones. Pastel en inkt op papier, 60 x 50 cm
Deze tekening en het verhaal daarbij zijn opgenomen in: Shoshannah Brombacher, For Strangers Passing Through, een collectie geïllustreerde Chassidische verhalen (2021).

Speer

Maar sociale vrede gaat niet uitsluitend over honger en armoe. Hier is een ander voorbeeld. In Numeri 25 staat beschreven hoe jonge knappe Moabitische en Midjanitische vrouwen Israëlitische mannen in de woestijn verleidden om hen tot de afgodendienst van de vruchtbaarheidsgod Baal-Peor te brengen, met zijn wilde seksuele rituelen. In buitenbijbelse bronnen wordt dit uitgelegd als een plan van de Moabitisch-Midjanitische coalitie om de macht te breken van het alom gevreesde nomadische volk van Israël. Dat probeerde men door hun hechte sociale structuur (die zeker in die tijd sterk werd bepaald door hun religie, hun Torah) te corrumperen, om hen zo te kunnen verslaan en te beroven.

Wanneer de zeloot Pinchas in de Israëlitische legerplaats een Israëlitische man met zijn Midjanitische liefje ziet, ontsteekt hij in grote woede en doorboort beiden ter plekke met zijn speer. Is dat in onze ogen geen impulsieve moord of overhaast voor eigen rechter spelen? Volgens de bijbeltekst niet. In Numeri 25:3-5 wordt God woedend op de Israëlieten vanwege die losbandige Baal-Peor offerfeesten. Hij beveelt Mozes om de oversten van het volk die hier niet genoeg tegen hebben geageerd, voor straf te laten ophangen.

‘Eet nou heerlijke gerechten, drink oude wijn!’

Mozes kan dit afwenden door iedere Israëliet op te dragen om Baal-Peor aanhangers te doden. Dat gaat niet snel genoeg, en vervolgens zendt de goddelijke toorn een dodelijke ziekte in de legerplaats. De zeloot Pinchas maakt daar een eind aan door een voorbeeld te stellen met zijn wrede en woedende daad.

Vredelievend

Hij wordt in de tekst nadrukkelijk aangeduid als Pinchas, de zoon van Eleazar, de zoon van de hogepriester Aaron. Daar is een reden voor. Volgens de Talmoed dreef het volk de spot met deze Pinchas omdat hij tevens een afstammeling was van Mozes’ schoonvader Jethro, een afgodenpriester, die zich overigens later bekeerde tot de God van Israël. Als afgodenpriester mestte Jethro kalveren vet voor afgoden-offers, die gepaard gingen met grote wreedheid. Die neiging tot heidense wreedheid zou Pinchas geërfd hebben toen hij, met wat men aanzag voor wellustige bloeddorst, een paar mensen spietste.

Maar Pinchas ontstak juist in woede en moordde om vrede te bewerken, door de op de Torah gebaseerde sociale structuur te herstellen en derhalve het voortbestaan van de Israëlieten te waarborgen. Daarom werd hij in de tekst nadrukkelijk geassocieerd met zijn grootvader, de vredelievende en voor harmonie ijverende priester Aaron. En Pinchas wordt in Numeri 25:12,13 voor zijn daad beloond:

Zeg daarom: Zie, Ik geef hem Mijn verbond des vredes, opdat het voor hem en zijn nakomelingen tot een verbond van een altoosdurend priesterschap zij, omdat hij voor zijn God geijverd en over de Israëlieten verzoening gedaan heeft.

Het was dus een gewelddadige moord voor het grote goede doel. Maar de kopiisten van de Torah-rollen hadden toch moeite met de wreedheid in dit verhaal en hebben consequent de letter waw :

in het woord sjaloom (vrede) in Numeri 25:12 weergegeven met een ‘breuk’ of knik in de steel:

De moraal van het verhaal is dat woede soms nodig of zelfs gerechtvaardigd is om vrede te bewerkstelligen. Maar men moet er niet licht over denken en al helemaal niet lichtzinnig in woede ontsteken. Woede is oncontroleerbaar als vuur en kent meestal alleen verliezers. Laat de toorn van God aan God over en streef liever naar vrede op een andere manier, zoals Aaron.

Shoshannah Brombacher studeerde Semitische taal- en letterkunde in Leiden en promoveerde in Amsterdam. Ze woonde in Jeruzalem, New York en woont nu (weer) in Berlijn. Zij is auteur, kunstenaar en maggidah en houdt zich veel bezig met het chassidisme.


Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken