Menu

Basis

Verzameld werk van Willem Barnard

Een wandelaar op pad

De drie banden van In wind en vuur zien er prachtig uit: een aanwinst voor de boekenkast. ‘Het eerste deel met de muziek past ook goed op de piano,’ zegt Gerda van de Haar die samen met Klaas Touwen de redactie deed.

Het idee om alle kerkliederen van dichter Willem Barnard (1920–2010) uit te geven ontstond dertien jaar geleden. De NCRV en uitgeverij Skandalon hadden een cd gemaakt met zijn liederen en een begeleidend cd-boekje. Gerda van de Haar: ‘Toen ontdekten we dat veel van Barnards liederen diep ingebed zijn in de liturgie. Het loont om ze daarmee te verbinden: bij welke zondag en welke lezingen is een lied geschreven? Wat zegt dat over deze tekst? Jan de Vlieger, uitgever van Skandalon, sprong daarop in. Hij vond dat dit geboekstaafd moest worden in een verzameld werk.

Daarover is nog met Barnard gesproken. De dichter reageerde belangstellend op onze plannen. Wel was hij even stil toen het over nieuwe melodieën ging.’

Taal die naar ons toe komt

Alle liederen van Barnard, of Guillaume van der Graft zoals zijn dichtersnaam luidt, staan in het eerste deel, waaronder honderd minder bekende liederen die de commissie nog gevonden heeft. Deel twee begint met een aantal artikelen en een biografische schets door zijn dochter Renata Barnard. Dan volgt het commentaar per lied, eerst van de ordinariumsliederen (kyrie, gloria, sanctus en benedictus, agnus Dei en het credo), daarna van de liederen bij de zondagen van het kerkelijk jaar, het proprium of tijdeigen. Die reeks wordt voortgezet in de derde en laatste band.

Gerda van de Haar: ‘We ontdekten dat Willem Barnard zo betrokken was bij de Nederlandse formulering van het ordinarium, dat we genoeg reden zagen om dit in deze bundel op te nemen op zijn naam. In de toelichting bij Lied 1 verantwoorden we dat.’ Het commentaar per lied is ingedeeld als: publicaties, Bijbel, poëzie, liturgie en melodie. ‘Voor de literaire toelichting hebben we dichters en Neerlandici gevraagd. Zij schrijven over de beelden die Barnard gebruikt, het rijm, de klanken zoals ze zich over het lied verspreiden, hoe je het als gedicht kunt beleven.

Wie dat wilde kon een gezang adopteren

Hij speelde met taal en klassieke woorden uit de vroege Nederlandse poëzie, waar hij van hield. Wat mij opviel, waren zijn plaatsaanduidingen. Daardoor zit er beweging in zijn liederen. Als je ze zingt, hoor je dat. Ze ademen een sterke verwachting maar gaan ook over nu. Hij dicht over wat er mis is met het hier-en-nu, en dat er verandering mogelijk is. Dat komt naar ons toe als wij ze zingen.’

Naast alle auteurs zijn er nog veel meer mensen betrokken geweest bij dit project: ‘Skandalon is grotendeels een ideële uitgever en heeft zelf hierin geïnvesteerd. Daarnaast hebben we fondsen aangeschreven. Onze subsidiegevers zijn sterk betrokken. Dat was ook nodig, het project bleek uitvoeriger en kostte meer tijd dan oorspronkelijk was beraamd.

Daarnaast hebben we gewerkt met crowdfunding. Veel mensen hebben op die manier hun belangstelling getoond. Sommigen belden op om naar de voortgang te vragen. En ze konden een lied adopteren. “De aarde is vervuld” en “Lieve Heer, gij zegt ‘kom’ en ik kom” waren populair. Achter in deel I staan de lijsten met namen.

Het was een inspirerend project. We hebben mooie dingen ontdekt en we zijn blij dat het werk af is maar we missen het wel.’

Door de jaren heen

De liederen van Willem Barnard zijn geschreven bij het klassieke kerkelijke jaar. Gerda van de Haar: ‘Die zondagen zeiden hem veel en vaak hebben we Barnards eigen teksten geciteerd als toelichting bij de lezing. Hij heeft drie boeken gepubliceerd waarin hij telkens het hele liturgische jaar volgde: Lieve gemeente, Binnen de tijd, Op een stoel staan. Hij begon met de paaskring en ging uit van het Missale Romanum, het lezingenrooster van de Rooms-Katholieke Kerk.

Dat op het Tweede Vaticaans Concilie gekozen werd om bijbelteksten voortaan te lezen in drie jaren, de ABC-jaren, moet voor hem slikken zijn geweest. Barnard had juist de weg terug gewezen naar het Romeins missaal. Dat is het rooster van eeuwen, het is in aanleg in het vroege christendom ontstaan.

Zijn liederen bij het leesrooster en het ordinarium, liefst met de communie erbij, verschenen in de oefenbundels en later in het Liedboek uit 1973. Daarnaast was Barnard een tijdlang de secretaris van de Prof. Dr. G. Van der Leeuw-Stichting die De adem van het jaar uitgaf. Dat alles bevorderde liturgische bewustwording. Ook het project van De eerste dag is voorbereid door het werk van Barnard, bijvoorbeeld via zijn liturgische broedplaatsen: de nocturnen in Amsterdam, later de Didachè-diensten in Rozendaal bij Arnhem.

Barnard leed eronder dat de preek gezien werd als het absolute toppunt. Hij zocht naar meer viering, naar het klassieke voorbeeld, waarin het uitloopt op de Maaltijd. Maar hij was nooit dogmatisch, hij sprong zelf weer uit de band, altijd vrij en creatief en bijbels.’

Voorgangers en koorleiders kunnen zo liederen bij een zondag kiezen

Huub Oosterhuis

In april overleed Huub Oosterhuis, die andere grote lieddichter. Gerda: ‘Het is droevig dat Huub Oosterhuis is overleden. Ik schrok ervan. Huub Oosterhuis en Willem Barnard onderhielden vriendschappelijke contacten. Ik heb ze na een symposium naast elkaar zien zitten. Ze zeiden niet veel maar het straalde iets uit als: de kerk zingt wat wij hebben gemaakt.

Er zijn sterke parallellen tussen beide lieddichters. Toen Huub Oosterhuis 24 jaar was, besprak hij de dichtbundel Woorden van brood van Guillaume van der Graft en vroeg zich hardop af of deze dichter nog eens liederen voor ons schrijven zal, “waarin een volk zichzelf kan vinden en beleven, als in de psalmen, waarin wij kunnen ademen, dansen en zijn?” Dat heeft Huub Oosterhuis zelf ook gedaan!

De vraag van Huub Oosterhuis luidde: hoe kan ik de Traditie (met een hoofdletter) in het Nederlands verwoorden? Bij Barnard ging het om: hoe kan ik de oecumenische Traditie in liturgische taal zo verwoorden dat het gezongen kan worden in een protestantse context? Beiden waren daarbij vrij en vernieuwend bezig, gingen bij rabbijnen te rade en waren terughoudend met het woord ‘God’. Er zijn ook verschillen. De liederen van Oosterhuis zijn heel expressief. Willem Barnard schreef min of meer objectief, hij vult niks in: het lied is “om te innen”, om zingend het geloof te inhaleren. Maar de huidige Nederlandse liturgie is niet denkbaar zonder hun stem. Beiden schreven teksten van hoge literaire kwaliteit. Ze leggen niets uit maar vertellen.’

Samenkomen rond een lied

In wind en vuur is ook een praktisch boek. Het overzicht van de liederen bij de lezingen van het A-, Ben C-jaar, aan het eind van het eerste deel, helpt voorgangers en koorleiders om liederen bij een zondag te kiezen. Ook zijn de liederen te lezen als meditatie. De commentaren bij de liederen bieden inspiratie voor een overweging of preek. Of je kunt in een leerhuis samenkomen rond een lied. Dat geeft misschien wat meer ruimte en afstand dan een bijbeltekst waarover iedereen al een mening heeft.

Zelf heb ik door dit project Barnards oeuvre nog beter leren kennen. In zijn vroege poëzie en liederen zit veel uitbundigheid. Mensen uit Rozendaal beamen dat: “Hij bracht vrolijkheid.” In zijn dagboeken klinkt ook lijden, vanaf het begin. Er waren depressies. Hij was heel gevoelig, hoe woorden klinken en hoe dingen mis gingen, daar leed hij onder. Pastoraat is hem zwaar gevallen, hij was van het liturgische gebed. Maar ik vind die vreugde mooi, die intensiteit, met alle zintuigen open.’

Willem Barnard | Guillaume van der Graft, In wind en vuur. Alle liederen (dl. I). Alle liederen toegelicht (dln. I en II). Skandalon, Middelburg 2023. 2022 p. € 175,-

Joanne Seldenrath is theoloog en eindredacteur van Woord en Dienst.


Influencers
Woord & Dienst 2023, nr. 5

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken