Menu

Filters

Hoofdthema

Van onze redacties

Andere bronnen

Auteur

Rubriek

Soort materiaal

Kerkelijk jaar

Oude Testament

Nieuwe Testament

Lidmaatschap

Basis

Verheugt u, gij dochters van Sion

Vol vreugde en blijdschap ontmoeten Elisabet en Maria elkaar in hun gezegende toestand. Het onverwachte van hun zwangerschap herinnert aan de ‘onvruchtbare’ aartsmoeders, aan de moeder van Simson en aan Hanna. De naam Maria verwijst naar de profetes Miriam, de zuster van Mozes. De naam Elisabet betekent ‘dochter van Elisa’. De zwangere vrouwen zwijgen niet, maar spreken profetische, revolutionaire woorden. Daarin komen de uittocht en Hanna’s loflied (1 Samuël 2:1-10), de dappere Jaël en de vernederde Lea aan het woord. Het bekende Magnificat keert alle bestaande machtsverhoudingen om.

Basis

Het licht van de wereld als kostbare schat

Na zijn niet-oordelende houding rond de overspelige vrouw (Johannes 8:1-11, het evangelie van vorige zondag) legt Jezus zichzelf uit als ‘licht van de wereld’ (8:12). Dit licht kennen we ook uit Tenach. De farizeeën bestrijden Jezus’ ‘getuigenis’ (Gr.: marturia) over zichzelf. Jezus verdedigt zichzelf door zijn innige verhouding met de Vader (Gr.: patèr) te bespreken. Het letterlijke middelpunt van Johannes 8:12-20 gaat over wel of niet ‘oordelen’ (Gr.: krinoo – 8:15-16). Deze uitgebreide theologische toelichting vindt plaats in de ‘schatkamer’ (Gr.: gazofulakion – 8:20) van de tempel.

Basis

De velden zijn wit, rijp voor de oogst

Overeenkomstig in de lezingen is de belofte voor ‘vreemdelingen en gasten’ (Efeziërs 2:19) om deel te hebben aan dezelfde toekomst als de ‘heiligen en huisgenoten van God’ (2:19). Bij Jona gaat het om ‘omkeer’ uit verkeerde levenspatronen, de andere stellen Jezus Christus centraal. In het evangelie speelt een Samaritaanse vrouw (Johannes 4:29.39) de rol van ‘zaaier’ bij de ‘oogst’ (4:37). De oogst bestaat eruit dat haar stadgenoten niet langer vanwege haar ‘woord’ (4:39 – NB) geloven, maar door ‘zijn eigen woord’ (4:41 – NB). Tweemaal klinkt een belijdenis (4:29.42).

Basis

Uiterlijke of innerlijke waarheid

Het gaat niet om heilige plaatsen, al lijkt de lezing van Micha daarheen te verwijzen. Het gaat om ‘God te dienen (…) met eerbied en ontzag’, zoals Hebreeën 12:28 zegt. In de Johanneslezing wordt het beeld gebruikt van een bron en levend water. Het thema ‘waarheid’, ‘waarachtigheid’ (4:18.23.24) is daarbij belangrijk. De waarheid draait niet om een (heilige) plaats, maar om wíe je aanbidt. Driemaal noemt Jezus de Vader (4:21.23), die alles te maken heeft met de Geest (4:23.24, ook driemaal). Hierin openbaart Jezus zich als de gezalfde.

Basis

De vreugdevolle belofte van de Kerstnacht

De vreugdevolle belofte van de Kerstnacht is bestemd voor alle mensen, ook voor de heidenen, de volkeren. Dit vertelt de lezing van Jesaja 8:23b-9:7, dit vertelt Psalmen 96 en dit vertelt op geheel eigen wijze ook Lucas 2:1-20. Dit bekende, zogenoemde ‘kerstevangelie van Lucas’ speelt zich af in het verborgene van Israëls geschiedenis, maar niet zonder gebruik te maken van de grote openbare wereldgeschiedenis. Het verhaal is geworteld in de Joodse traditie, maar gaat alle ‘mensen met goede bedoelingen’ (Gr.: anthroopois eudokias – Lucas 2:14) aan.

Basis

Inlijving of behoud van identiteit?

In veel christelijke bijbelvertalingen staat het boek Daniël tussen de profeten. In de Hebreeuwse Bijbel – en bijvoorbeeld ook in de Naardense Bijbel – hoort Daniël tot de Geschriften (Hebr.: ketoebhim). Daar wordt Daniël eerder beschouwd als een apocalyptisch ziener dan als een profeet. Het boek Daniël is geschreven in de jaren 167-164 voor onze jaartelling, toen het hellenisme onder de Syrische heerser Antiochus IV
Epifanes vaste grond had gevonden in Jeruzalem.

Basis

Wat doen we met Amalek?

Na interne problemen van het volk in Refidim (Exodus 17:1-7) dreigt er vanbuiten gevaar: Amalek, de aartsvijand van Israël. De strijd wordt niet alleen gevoerd met het zwaard van Jozua, maar ook door de niet aflatende inzet van Mozes met zijn ‘opgeheven armen’ (17:11 – Nieuwe Bijbelvertaling). Eigenlijk staat er ‘zijn hand’ (Hebr.: jadò), waarin de staf van God ligt (17:9). De hand van Mozes wordt ook genoemd in verbondenheid met de troon van JHWH (Hebr.: ki jad al kees jah – 17:16). In deze perikoop komt het woord ‘hand(en)’ zeven keer voor, net als ‘Amalek’, de aartsvijand.

Basis

De eerste slag: water wordt bloed

Magie hoort bij de religiositeit van Egypte. JHWH sluit zich hierbij aan met grote wonderen en tekenen (7:3) die vaak de tien plagen worden genoemd. Vanuit het Hebreeuws is de vertaling ‘tien slagen’ beter. Het gaat immers om het Hebreeuwse werkwoord nakhah (hif.: slaan) dat in onze perikoop driemaal voorkomt (7:17.20.25). Wij horen hoe Mozes en Aäron zich eerst moeten bewijzen tegenover de wijzen, de tovenaars en de magiërs van Egypte (7:8-13) en hoe vervolgens de eerste slag in Egypte plaatsvindt (7:14-25). Het hart van Farao blijkt onvermurwbaar.

Basis

Ontsnapping door het raam

Voorafgaand aan deze perikoop horen we dat Saul met ‘een boze geest van de Eeuwige’ te maken heeft (19:9). Daardoor loopt David het gevaar gedood te worden. Michal blijkt het inzicht, de doortastendheid en het handelend vermogen te hebben om haar geliefde echtgenoot David te laten ontsnappen. Themawoorden zijn hier zowel ‘doden’ (Hebr.: moet, hif. – vier keer, in 19:11a.11b.15.17) als ‘ontsnappen’ (Hebr.: malath – vijf keer, in 19:10.11.12.17.18). De liefde van Michal wint het van de negativiteit van haar vader.

Nieuwe boeken