‘Blessed and messed’
Wat bedoelen we met ‘de Wereldkerk’? En zijn we in die wereldwijde kerk werkelijk een gemeenschap van gelijken? In dit artikel krijgt de Wereldkerk een gezicht in de mensen die de auteur ontmoette. Wat is in zulke ontmoetingen echt van belang? Wat leerde ze?
De Wereldkerk
Een gemeenschap van gelijken. Dat was het thema op het symposium voor het afscheid van Anne-Claire Mulder, afgelopen juni in Groningen. Wat kunnen we van de Wereldkerk leren over gelijkheid?
Vorig jaar zomer deed ik mee aan het theologische programma van de Wereldraad van Kerken: Global Ecumenical Theological Institute. De eerste vier weken een online-fase thuis. Daarna twee weken in Karlsruhe, gecombineerd met de Assembly van de Wereldraad die daar plaatsvond.
Vanaf die dag trok hij nooit meer zijn beste pak aan als hij de dorpjes inging
Voor veel mensen kan de wereldwijde kerk heel abstract voelen en ver weg. Wanneer merk je er iets van? Misschien alleen als ze samenkomen voor een Assembly, maar ook dan is het maar een fractie van de gelovigen in de wereld. Het zijn vooral degenen met een hoge positie in de kerk. Volgens de theoloog Dombois wijst de lokale kerk naar boven, naar de wereldkerk. Door de doop zijn we allen deel van de lokale kerk, maar ook van de wereldwijde kerk. Dat voelt nog steeds heel abstract. Voor mij kreeg het gezicht in de mensen die ik heb ontmoet en van wie ik heb geleerd. Mensen die voor mij belangrijk zijn geweest.
Gezichten van de Wereldkerk
Bij het studieprogramma GETI waren we verdeeld in kleine studiegroepjes, want de hele groep bestond uit zo’n 100 deelnemers. Elk studiegroepje had twee begeleiders. Eén van mijn begeleiders was Rao uit India. Hij is rector van de theologische universiteit in Bangalore. Ons studiegroepje deed mee in de gespreksgroep, tijdens de Assembly, over Evangelisatie en Missie. Rao vertelde aan ons dat missie je als eerste zelf verandert. Het vormt je en transformeert je.
Hij gaf een voorbeeld: Toen hij begon te werken als predikant ging hij vaak de dorpjes in en dat deed hij in zijn nette pak. Hij liet zich dan tillen over het water, zodat zijn nette pak niet nat werd. Totdat hij op een dag naar mensen ging die woonden in het riet. Hij vertelde over zijn schok, omdat de mensen echt helemaal niks hadden. Vanaf die dag trok hij nooit meer zijn beste pak aan als hij de dorpjes inging, maar een eenvoudige broek en tuniek. De ontmoeting met de ander had hem veranderd. Zijn de mensen uit het riet de wereldwijde kerk?
Ik leerde Nurseli kennen, uit Indonesië. Ze was lid van de kerk die daar gesticht was door de Nederlandse koloniale macht. Ze leed eronder dat je als vrouw geen predikant mocht worden. Je kon worden wat ze noemde: ‘Bibelfrau’. Een soort docent. Na jaren Bibelfrau te zijn geweest, is ze begonnen met onderzoek doen. Ze ging op zoek naar nieuwe beelden van Christus, met meer ruimte voor vrouwen. Voor haar was het onbestaanbaar dat vrouwen geen ambt mochten vervullen. Nurseli en vrouwen in Indonesië die geen ambt mogen vervullen, omdat ze vrouw zijn, zijn ook de wereldwijde kerk.
Ik leerde Christopher kennen uit Guyana. Hij vertelde me over de Nederlandse sporen die er te vinden zijn in Guyana, door de Nederlandse kolonisatie. Hij vroeg me naar de betekenis van sommige namen. Christopher was boos over de sporen die Nederland heeft achtergelaten in zijn land, want het zijn niet alleen maar namen of woorden. De nalatenschap van de kolonisatie is ook heel veel armoede. Christopher en de mensen van Guyana zijn ook de wereldwijde kerk. Onze broeders en zusters.
Christopher vertelde me ook over zijn familie waar verschillende religies beleden werden. Voor hem was het onbegrijpelijk dat je niet zou kunnen samenleven in de diversiteit van verschillende religies. Van jongs af aan had hij alle religieuze feesten gevierd en geleerd over alle religies. Hoe passen mensen uit zulke interreligieuze families in de wereldwijde kerk?
In de kerk zijn we bij elkaar in de gebrokenheid van het leven. Is gelijk zijn het ideaal dat we moeten nastreven? Soms wordt rechtvaardigheid opgeofferd aan gelijk zijn. God is als een spiegel waarin je kijkt en dan zie je wat er verkeerd gaat: Je eigen tekortkomingen, het onrecht in de maatschappij en het onrecht in de wereld. Als de kerk de plaats is waar we God leren kennen, dan is het ook de plaats waar we tekortkomingen en onrecht bespreken. Samen rechtvaardigheid nastreven is misschien wel een groter belang dan ‘gelijken zijn’.
… boos over de sporen die de Nederlandse kolonisatie achterliet
Grassroots in Luton
Ik heb ook veel geleerd over de kerk door mijn stage in Engeland, in de stad Luton. In april en mei 2023. Ik liep stage bij de christelijke organisatie Grassroots en bij de Luton Council of Faiths, de interreligieuze raad van Luton. Ik heb veel geleerd over de Islam, Sikhisme, Hindoeïsme, Hare Krishna. Ik ben in verschillende Places of Worship geweest en ik werd in de verschillende geloofsgemeenschappen heel hartelijk ontvangen.
Luton is een stad met veel armoede en een slechte reputatie, omdat er ook extremisme is ontstaan in het verleden. Maar als je de mensen in Luton spreekt, dan voel je een sterke wil om op een goede manier samen te leven, te midden van alle religieuze en culturele diversiteit. En doordat mensen het willen, is er ook veel onderlinge solidariteit gegroeid tussen de geloofsgemeenschappen. De geloofsleiders komen direct bij elkaar als er een conflict is.
Nog belangrijker is dat de mensen samen vieren, rouwen en voor elkaar opstaan. Bij religieuze feesten nodigen ze alle mensen uit van andere religieuze gemeenschappen om mee te vieren. En mensen zijn blij voor de ander als ze een religieuze feestdag hebben. Ook toen de voetbalclub van Luton promoveerde, vierde de Council of Faiths mee. Bij een ramp of aanslag in het land of ergens op de wereld, wordt er samen gerouwd. Christenen laten Moslims zien dat ze niet alleen staan. En andersom. En zo ook met de andere religieuze gemeenschappen; de Joodse gemeenschap, de Indiase gemeenschap, de Engelse gemeenschap. Oftewel: Solidariteit.
Voelen we ons solidair met de mensen in de wereldwijde kerk? Met de mensen in het riet? Met Nurseli en de vrouwen in Indonesië die zich geroepen voelen tot het ambt? Met Christopher die onze lelijke Nederlandse geschiedenis laat zien. Voelen we ons solidair met de mensen buiten onze eigen bubbels of gemeenschap? Durven we dat echt te zijn?
Blessed and Messed
Ik heb mijn verhaal de titel meegegeven: Blessed and Messed. Het is een uitdrukking die mijn stagebegeleider, de directeur van Grassroots, David Jonathan, graag gebruikte.
Doordat mensen het willen, is er veel onderlinge solidariteit gegroeid tussen geloofsgemeenschappen
Messed zou je kunnen vertalen met geknoeid of verknoeid. Blessed kennen we allemaal wel: Gezegend. De mensen die ik leerde kennen in Karlsruhe en Luton vertelden me verhalen waarmee ze me steeds een stukje lieten zien van de wereldwijde kerk. Dat waren verhalen waarin veel messed was. De Nederlandse sporen die we hebben achtergelaten als land, als kerk, en vanuit witte westerse theologie, we hebben veel verknoeid. Het is messed up. De xenofobie en het racisme in onze maatschappij: Messed up, want we zijn soms helemaal niet in staat zijn om met verschillen om te gaan. De Bijbel gebruiken we soms om anderen mee te slaan in plaats van er Gods liefde voor alle mensen in te lezen.
De wereldwijde kerk, dat zijn wij allen en een ieder die in deze grote wereld is. Er is diversiteit, er zijn verschillen. De wereldwijde kerk en haar mensen zijn veerkrachtig. Want als we willen, dan is het mogelijk om in solidariteit en gelijkwaardigheid samen te leven. Door met elkaar te vieren, met elkaar te rouwen en voor elkaar op te staan tegen onrecht. Door open te staan voor ontmoeting, en zo allemaal een stukje te veranderen. Dan zijn we werkelijk blessed. Zoals de Council of Faiths in Luton graag zegt: ‘Het is beter om een kaars aan te steken dan de duisternis te vervloeken’. Laten we ons richten op het verspreiden van licht.
Ik wil graag eindigen met een ervaring in Karlsruhe tijdens ons G.E.T.I. programma. Bij GETI begonnen we elke ochtend met een viering op de Assembly en eindigden we in de avond met een avondgebed in het hotel met de GETI-groep. Het werd voorbereid door GETIparticipanten vanuit hun eigen kerkelijke tradities. Na vier dagen kon je merken dat de deelnemers moe waren van het intensieve programma en de moeilijke gesprekken die we voerden over rechtvaardigheid. Iedereen kwam die avond een beetje bedrukt binnen voor het avondgebed. De levendigheid die er normaal was als de hele groep bij elkaar was, was er nu niet. Bijna aan het einde werden we uitgenodigd om woorden van zegen uit te spreken, ieder in onze eigen taal, tegen degene die naast ons stond. De emoties zaten hoog. Daarna kwam er nog een laatste lied.
We zongen onder begeleiding van een gitaar en een djembé:
We are one body, one body in Christ And we do not stand alone (…).
Het is beter om een kaars aan te steken dan de duisternis te vervloeken
Carla, de participant die de viering leidde, nodigde ons uit om te dansen. Ik ben al niet zo’n danser, omdat ik meestal teveel in mijn hoofd zit. Maar ik liet me meevoeren dit keer. En zo ontstond er een dansvloertje met GETI participanten die moe en een tikje emotioneel waren, maar heel ontspannen zongen en dansten op de woorden van het lied:
We are one body, one body in Christ And we do not stand alone We are one body, one body in Christ And he came that we might have life.
Op dat moment werden al onze inspanningen van die week samenbracht in een lied. We dansten ons hoofd rustig en voelden ons zo verbonden met elkaar, in al onze verschillen.
Renate Japenga-Gudde MA is net afgestudeerd aan de Protestantse Theologische Universiteit en bereidt zich voor op het predikantschap. Haar interesse ligt in de lokale kerk en de (internationale) oecumene.