Bruiloft II, Preken op het Hooglied 24-45, door Bernardus van Clairvaux
Recensie

Recensie van Bruiloft II, Preken op het Hooglied 24-45, teksten van Bernardus van Clairvaux. De preken zijn vertaald en toegelicht door Wim Verbaal.
Dit is het tweede deel uit een serie die uit vier boeken zal bestaan. Zoveel preken schreef de abt van het klooster in Clairvaux over het Hooglied, tussen 1135-1153. Toch had Bernardus van Clairvaux toen nog maar een kwart van het boek behandeld. Dat geeft al aan dat je er de tijd voor moet nemen om zijn preken tot je te nemen. Ze zijn niet bedoeld als naslagwerken om interpretaties van een bijbeltekst op te zoeken. Bernardus wil zijn monniken niet alleen onderwijzen, maar vooral ráken. Dat doet hij met overvloedige beeldspraak in vrije, maar onderbouwde associaties. De ene preek bouwt voort op de andere en herneemt deze op weer een nieuwe manier. De vele toelichtingen van de vertaler zijn erg behulpzaam om de spiraalvormige patronen in de opeenvolgende preken te volgen. Het is een prachtig vormgegeven boek met leeslint en een uitgebreid notenapparaat.
‘Het is ongepast te wenen om iemand die gelukkig is’
Langzaam lezen in kleine stukjes, en je behoefte aan onmiddellijk begrijpen even opschorten – dat werkt het beste, ontdekte ik. Dan banen de woorden en beelden zich een weg naar binnen en gaan met je mee de dag door. Het boek is dus vooral geschikt voor persoonlijke meditatie. Ik vond het vaak treffend, maar soms ook vervreemdend, hoe de liefdestaal van het Hooglied door Bernardus tot aanwijzingen voor het geestelijk leven worden gemaakt. De bijbeltekst wordt gebruikt om de godsliefde te omcirkelen en de vinger te leggen op allerlei valkuilen in onze omgang met God. Is dat uiteindelijk niet het doel van de hele Schrift?
Broer Gerard
De omslag vermeldt: ‘De rode draad in deze preken vormt de nadering van de Bruidegom als het levende Woord. Centraal staat dan ook het menselijke verlangen naar verlossing uit de conflicten en tegenstellingen waaruit het leven bestaat.’ Dat laatste wordt aangrijpend beschreven in preek 26.
Het is waarschijnlijk de bekendste preek van Bernardus. Zijn geliefde broer Gerard is overleden en rouw kleurt zijn lezing van het Hooglied. De hele preek wordt opgehangen aan één frase uit Hooglied 1:4 ‘Als tenten van Kedar, als huiden van Salomo.’ Het donkere tentdoek van Salomo wordt verbonden met de donkere huid van de bruid van Salomo – die beeldschoon is. Bernardus speelt met de tent als beeld van het lichaam, als tijdelijke woning waaruit we verlost moeten worden. Dan komen we thuis in onze werkelijke hemelse woning. Maar het verdriet dwingt hem om te stoppen als hij dit schrijft. ‘Want hoe lang nog kan ik doen alsof? Ik probeer een vuur in mij te verbergen dat mijn hart verzengt met zijn verdriet.’ Hij vertelt hoe hij zichzelf groot probeerde te houden en dat nu niet meer kan. Bitter klaagt hij over de scheiding van zijn broer door diens dood en hij vraagt zich af wat er nog voor hem overblijft.
Zelfkennis en Godskennis gaan hand in hand
Zijn herinneringen aan zijn broer worden een spiegel van gelovig leven, en uiteindelijk Christus zelf. Dan onderzoekt Bernardus zijn eigen pijn en herkent hij hoe zijn broer een geschenk van God was die nu naar huis is gekeerd. ‘U kreeg terug wat van U was. Mijn tranen leggen mij het zwijgen op. Heer, legt gij ze een grens en een maat op.’ En in de daaropvolgende preek zegt Bernardus: ‘Het zou ongepast zijn nog langer te wenen om iemand die gelukkig is. En hem met al onze tranen lastig te vallen terwijl hij van het feestmaal geniet, is ronduit onbeleefd.’
Bruidegom
Vanaf preek 30 gaat de aandacht meer en meer uit naar de opbouw van een levende gemeenschap en de zorg die daarvoor nodig is. De wijngaard is daar het beeld van. Maar ook de eigen ziel is een wijngaard die zorg nodig heeft. ‘Als je akkoord gaat met deze uitleg van mij, zie dan of we in aansluiting hiermee terecht kunnen zeggen dat de wijnstok het geloof is, de ranken de deugden en de wijn onze toewijding.’
‘Zie, je bent mooi, mijn vriendin, zie, je bent mooi’
Bernardus heeft rake dingen te zeggen over de Bruidegom, het Woord van God dat zijn bruid zoekt, en over het verlangen van de bruid. ‘Zo kan de Bruidegom ons in dit lichaam dikwijls met zijn aanwezigheid verheugen maar nooit helemaal zoals Hij is. Wanneer Hij ons bezoekt, verheugt ons dit wel, maar het kwelt ons dat Hij nooit wil blijven.’ (Preek 32) Maar niet iedereen geniet van zulke bezoekjes. Anderen veroordelen zichzelf misschien en hebben eerder een arts dan een bruidegom nodig. Dan komt Jezus als arts: ‘Hij geneest bij wie het hart gekwetst is en Hij verbindt hun kwetsuren.’ ‘Of Hij komt om vrede, toewijding en gerechtigheid in ons hart te spreken.’ Onderscheiding is nodig om te herkennen waar onze gedachten uit voortkomen. Dat thema werkt hij in de daaropvolgende preken verder uit. Zelfkennis en Godskennis gaan hand in hand.
Bruid
‘Mooi zijn je wangen als die van een tortel.’ In preek 40 zijn we nog maar aangekomen bij het negende vers van het eerste hoofdstuk van Hooglied. Allegorische uitleg voert Bernardus naar de schoonheid van de ziel en oog krijgen voor wat onzichtbaar is. De twee blozende wangen wijzen op: ‘Alleen wie enkel naar God zoekt om Hemzelf, heeft een gelaat dat in zijn dubbele intentie ook langs beide zijden de volle schoonheid bezit.’ En waarom een tortel? ‘Het is een onbesproken vogeltje dat niet met velen de omgang heeft maar, naar men zegt, met een enkele partner leeft.’ En als ‘mijn nardus haar geur afgeeft’ (Hooglied 1:12), dan gaat het over ‘geuren van nederigheid uit warme liefde’, want nardus is een nederig kruid ‘dat van nature warm is’ (preek 42). De beide borsten van de bruid had Bernardus in preek 10 al benoemd als ‘gedeelde vreugde en gedeeld verdriet’.
Deze voorbeelden geven goed aan hoe allegorisch Bernardus spreekt. Met preek 45 bij Hooglied 1:14: ‘Zie, je bent mooi, mijn vriendin, zie, je bent mooi’, eindigt dit boek. Bernardus schetst het moment van de vereniging – parallel aan het Pinkstergebeuren. ‘In haar mond komen woorden die Hem weergeven zoals zij Hem in haar geest gewaarwordt. (-) Haar ogen zien de Koning in al zijn luister en toch ziet ze Hem niet als koning maar als geliefde.’ Bernardus eindigt met een eigen lied waarin de Bruid de schoonheid van de Bruidegom bezingt.
Nu is het wachten op het volgende deel uit de serie.
Marianne Vonkeman is emeritus predikant, redactielid van Herademing en beheert de website www.sporenvangod.nl.
Bernardus van Clairvaux, Bruiloft II, Preken op het Hooglied 24-45. Vertaald en toegelicht door Wim Verbaal. Damon, Eindhoven, 2024.